"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Van vakbond naar vakvereniging en craft society

Kunnen vakbonden toegevoegde waarde hebben in de huidige arbeidsmarkt met razendsnel veranderende arbeidsrelaties? En zo ja, welke stappen moeten zij zetten om hun bestaansrecht te behouden?

De traditionele rol van vakbonden raakt uitgespeeld in Nederland. De vakbonden zien hun ledenaantallen al jaren in groten getale terug lopen. De organisatiegraad van werknemers tussen de 15 en 65 jaar is in 2019 op een dieptepunt geraakt en is sinds 1988 niet zo laag geweest. Vakbonden zijn opgekomen in de 19e eeuw en groot geworden in 20e eeuw. Door de toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt en de veranderende arbeidsrelaties hebben zij in hun huidige vorm geen toekomst meer. Maar hoe kunnen zij zich transformeren, zodat ze nog wel van toegevoegde waarde zijn en bestaansrecht hebben?

Heeft de cao nog toekomst?

De cao zoals wij die nu nog kennen, is een gedateerd construct. De vakbonden van nu houden er krampachtig aan vast, omdat het nog het enige fundament is voor een positie als vertegenwoordiger van werknemers. De vraag is echter in hoeverre een vakbond nog recht van spreken heeft aan de onderhandelingstafel. Feit is dat vakbonden een steeds lagere dekkingsgraad hebben en bij veel organisaties al lang niet meer kunnen leunen op een brede achterban. Niet voor niets proberen vakbonden de scope van de cao’s te verbreden, door die ook van toepassing te verklaren op zelfstandige professionals[1]. In de creatieve sectoren, zoals de grafische media en de dans- en theatersector, is dat gelukt[2]. De ontwikkeling stuit op veel verzet van de belangenvereniging van zelfstandigen in Nederland. Het kan toch niet zo zijn dat werknemers en werkgevers de regels voor zelfstandigen (ondernemers) bepalen?!. Dat is natuurlijk ook een kromme situatie. Bovendien staat het haaks op de gehele maatschappelijke tendens tot individualisering, waarin juist de ruimte voor meer eigen verantwoordelijkheid centraal staat. Is het dan niet zaak dat te stimuleren, in plaats van in te perken? Het ritme van de tijd vraagt nu eerder om raamwerken met keuzevoorzieningen, zodat werknemers de mogelijkheid hebben om binnen het palet van arbeidsvoorwaarden tot maatwerk te komen. Voor de toekomst is te voorzien dat individuele afspraken de overhand krijgen. Dat betekent concreet: individuele arbeidsovereenkomsten met maatwerk voor de medewerkers/professionals in loondienst en overeenkomsten van opdracht voor zelfstandige professionals met tarieven die zijn afgestemd op de werksoort en op de ontwikkelingsfase van de zelfstandige professional in kwestie. 

De vakvereniging van de toekomst

In Angelsaksische landen is het concept ‘organising’ geïntroduceerd om de dalende organisatiegraad van vakbonden tegen te gaan. Het houdt in dat de vakbond zich richt op een bepaalde beroepsgroep, daar leden werft en hen beweegt tot actieve participatie vanaf de werkvloer om tot oplossingen van problemen te komen[3]. ‘Organising’ richt zich met name op de onderkant van de arbeidsmarkt. In Nederland is dit concept zeer succesvol in de schoonmaakbranche.

Vakbonden zijn genoodzaakt (meer) te gaan samenwerken met werkgevers- en brancheverenigingen en daar allianties mee aan te gaan. Samen kunnen zij de vakvereniging van de toekomst vormen. In de vakvereniging van de toekomst staan de huidige vakbonden, werkgevers- en brancheverenigingen zij aan zij in plaats van dat zij in ‘wij-zij’-termen denken, (in de meeste gevallen) tegenover elkaar staan en het schaakspel spelen. Immers, (zelfstandige) professionals kunnen prima zelf hun boontjes doppen en hebben steeds minder ondersteuning nodig om hun arbeidsvoorwaarden of tarief uit te onderhandelen met een werkgever of opdrachtgever. Mocht ondersteuning toch gewenst zijn, dan wenden ze zich tot een expert op dat gebied en die is in de meeste gevallen niet verbonden aan een vakbond. Wel hebben (zelfstandige) professionals in toenemende mate behoefte aan ondersteuning in het bijhouden van de ontwikkelingen op het vakgebied. Verenigingen die het vak centraal stellen en zich richten op het delen van de ontwikkelingen in het vak door bijvoorbeeld congressen, workshops en dergelijke voor hun leden te organiseren, zullen het dan ook goed doen bij (zelfstandige) professionals. Kortom: vooral kleinere en specifieke ‘vakverenigingen’ die zich organiseren en opstellen als organisaties van vakgenoten, hebben toekomst[4].

De vakvereniging van de toekomst, dus de samenwerkende partijen zoals hierboven uitgelegd, voert de sociale dialoog en kijkt daarbij vooruit, wetende dat globalisatie en innovatie onafwendbare factoren zijn, die het werken in onze eeuw gestalte zullen geven[5]. De vakvereniging van de toekomst zit per branche aan tafel met werkgevers. Ze richten zich op de ontwikkeling van duurzame inzetbaarheid van werkenden over de grenzen van organisaties heen. Dat betekent dat zij zich richten op de belangen van zowel medewerkers in loondienst als van zelfstandigen. Zij nemen beider belangen serieus, evenals de belangen van de werkgever. Op die manier dragen vakverenigingen bij aan de ontwikkeling van gezonde organisaties. Velen beschouwen een organisatie als gezond, als zij in staat is zich telkens weer zodanig te vernieuwen dat zij continuïteit in haar bestaansrecht borgt en de concurrentie op de markt aankan. Echter, duurzaam succes vereist solide leiderschap, een open cultuur en een lerende omgeving[6]. In een gezonde organisatie ontplooien talenten zich en zijn zij breed inzetbaar, binnen en buiten de eigen organisatie. Ze bewegen zich, ongeacht hun leeftijd, gemakkelijk op de arbeidsmarkt en zijn daarmee life-time employable oftewel fit for the future. Dat is dé missie van de vakverenigingen van de toekomst! 

Craft-society

Het is van belang dat vertegenwoordigers van de vakverenigingen van de toekomst ook landelijk een rol spelen en invloed hebben op de sociale agenda van Nederland[7]. Zij kunnen een craft-society vormen, een club die innovatief en creatief is, ‘out of the box’ meedenkt met politieke leiders en op constructieve wijze bijdraagt aan de sociale innovatie van Nederland. Zij hebben de borging van een menswaardig bestaan hoog in het vaandel staan, stimuleren de opbouw van duurzame arbeidsrelaties, zetten aan tot de ontwikkeling van gezonde toekomstbestendige organisaties en zorgen voor een rechtvaardig systeem. De craft-society is geënt op co-creatie en behartigt de belangen van werkgevers, werknemers en van zelfstandigen. Het is een krachtige denktank op landelijk niveau, waarbij vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en zelfstandigen blijk geven van gedeeld leiderschap en samen met de politiek vormgeven aan de toekomst van Nederland[8]. Dit blog geeft suggesties hoe vakbonden zichzelf kunnen innoveren om toekomstbestendig te zijn.

De inhoud van deze blog is gebaseerd op het boek ‘Dansend naar de toekomst. Perspectief voor werkgevend en zelfstandig professioneel Nederland’ van R. Lenssen en K. Manuel (2016).

[1] Vgl. Sociaal Economische Raad, 2013

[2] www.caocreatieveindustrie.nl en www.napk.nl

[3] Van Klaveren en Sprenger, 2010

[4] Duijvendak, 2013

[5] Blanpain, 2012

[6] Lencioni, 2013

[7] Duijvendak, 2013

[8] Vgl. Dijkstra en Feld, 2011

Dr. mr. K.A.H. Manuel heeft vanaf 1999 verschillende rollen vervuld bij diverse organisaties. Zij is in 2013 gepromoveerd op het organiseren en managen van succes in de muziek business. Sinds 2012 is Karin verbonden aan het NCOI en heeft zij een adviesbureau op het gebied van de ontwikkeling van organisaties en mensen en hoe die met elkaar te verbinden. Bekijk alle berichten van Karin Manuel

2 reacties op dit bericht

  1. Beste Karin,

    Heel interessante insteek naar ‘vakverenigingen’ toe. Kan ik de volledige referentie krijgen voor “[4] Duijvendak, 2013” ?
    mvg
    M