"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Corona zal de positie van zzp’ers veranderen

Een set aan krachten zal de positie zzp’ers na corona veranderen. Er ontstaat nieuwe dynamiek doordat veel bedrijven zich anders gaan organiseren én de druk om een bestaansminimum te regelen neemt toe, verwacht Leo Witvliet.

Bestuurders en managers hebben altijd een sterke behoefte de toekomst te kunnen voorspellen. In de tijd dat ik als interim-manager werkte bij Ernst & Young hebben wij daar zelfs een product van gemaakt: Future Vectory’s (bewust met een V van vectoren). Het betrof een werkwijze waarbij uitdrukkelijk gekeken werd naar krachten (vectoren) die van wezenlijke invloed kunnen zijn op een resultaat in de toekomst. Net als scenarioplanning ging het niet om absolute resultaten, maar om een beter zicht op de diverse invloeden die een rol kunnen spelen.

Welke krachten kennen wij in de huidige situatie, die zo autonoom zijn, dat er enig voorspellend vermogen aan toegekend mag worden?  Ik zal er enkele naar voren halen.

Allereerst zijn er de bekende vijf autonome krachten van Lynda Gratton (LsoE):  technologische ontwikkelingen, demografische uitgangspunten, globalisering, de kracht van een geëmancipeerde samenleving en energie. Over elk van die krachten valt veel te zeggen, denk allereerst aan de globalisering: Wat zullen de gevolgen zijn van de krachten die de crisis loslaat op onze productie en op het wereldwijd samenhangende systeem? Zal het voor de EU betekenen dat er een nieuwe, op Europa gerichte, industriepolitiek gevoerd gaat worden?

Gratton – en vele anderen – voorspellen dat de technische ontwikkelingen betekenen dat je de vaardigheid moet hebben om steeds nieuwe kennis op te bouwen teneinde master te blijven in je eigen vakgebied of in een geheel nieuw vakgebied, waar (wel) een toekomst in te realiseren is.


Dit is deel 7 uit een serie artikelen over de arbeidsmarkt in het post-corona tijdperk. Zie voor overige afleveringen dit overzicht: post-corona


Ook hebben de ontwikkelingen invloed op de wijze waarop productie georganiseerd kan worden, met een bekend resultaat dat de routinematige beroepen of de functies die geen toegevoegde waarde meer hebben op het primaire proces verdwijnen. Dit is iets wat al heel duidelijke gevolgen heeft op de arbeidsmarkt en een hypotheek legt op de gemeenschappelijke inspanning van werkende en werkgever om te zorgen voor duurzame inzetbaarheid, zonder onderscheid in contractvorm.

Vraag naar maatwerk

Een andere kracht die invloed heeft op het produceren van producten en diensten, is dat naast de immer noodzakelijk massaproductie er vraag is naar maatwerk, waarbij de realisatie plaatsvindt in een samenspel of co-creatie. Hier komt het neer op het beschikbaar hebben van zeer vakbekwame mensen. Gezien de breedte en diepte van de soorten maatwerk, ook binnen een branche, is het denken in netwerken, die in wisselende samenstelling vorm kunnen geven aan de vraag, een duidelijke optie.

Een volgende, helaas vaak negatieve, kracht is de traagheid waarmee werkgeverschap zich aanpast aan de inzichten die er zijn rondom het zich emanciperende werknemerschap. Modellen uit de eerste industriële revolutie, gebaseerd op ondergeschiktheid en scheiding tussen denken en doen, doen nog steeds opgeld. Het gevolg hiervan is dat mensen uittreden en op zoek gaan naar een positie waar zij zichzelf en hun privé werksituatie beter kunnen realiseren. Ofwel: blijvende groei van zzp’ers.

Samen optrekken

Ook de individualisering is een ontwikkeling die genoemd moet worden; typisch een zzp- onderwerp. Kijken wij naar ontwikkelingen in ons economisch denken, dan zien wij dat er naast het denken over marktwerking en het neoliberale ideaal nieuwe ontwikkelrichtingen en sociale structuren ontstaan. Kern van die richtingen is het samen optrekken, waarbij het noodzakelijk is dat er naast het aanspreken op individuele verantwoordelijkheid ook een ondersteunende collectieve structuur georganiseerd is. Actief burgerschap. Vanuit dat perspectief is het normaal dat alle werkers (ook zelfstandigen) binnen een organisatie aangesproken worden op hun verantwoordelijkheid om als collectief de doelen van de organisatie te realiseren en zich niet meer terug te trekken op louter individuele belangen.

Alle werkers – ook zelfstandigen – worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid om als collectief de doelen van de organisatie te realiseren

Een andere zich herhalende kracht, is dat bij elke vorm van crisis altijd de externen er als eersten uitgestuurd worden, maar dat zij ook als de bedrijvigheid weer toeneemt als eersten weer gevraagd worden om terug te komen. Ook bij hightech bedrijven zien wij dit. Tegelijkertijd zien we de beweging om deze mensen toch dichtbij te organiseren, zodat zij op de hoogte blijven van kennis en kunde, die noodzakelijk is voor een snelle start bij een veranderend tij. Op dit moment doen wij in opdracht van de NBBU onderzoek (eerst statisch onderzoek op bekende cijfers voor en na een crisis) naar dit fenomeen.

Geen inkomenszekerheid

Tot slot nog een negatieve kracht. Bij de zzp’ers zien wij een groep mensen die onverhoopt als zzp’er moeten werken, maar die niet in staat zijn hun werkzekerheid, en daarmee hun inkomenszekerheid, te organiseren. Deze zzp’ers krijgen ook niet die vergoeding die noodzakelijk is om rond te komen. In een studie over de Arbeidsmarkt van Morgen is al eens uitgerekend dat er een minimumloon zou moeten zijn van rond de 33 euro, om ook deze groep mee te nemen. Dat hier sprake is van een niet houdbare situatie wordt breed gedeeld en zal krachten ontwikkelen die van invloed zijn op toekomstige ontwikkelingen (een basisloon?).

Als we dit allemaal overzien, wat kan dan de betekenis van deze krachten zijn op de positie van de zzp’er in het postcorona tijdperk?

Een eerste resultaat dat betekenis heeft en niet meer ongedaan gemaakt kan worden is de zorg die de overheid uitspreekt over en de maatregelen die zij neemt, waarmee zij de zzp’er als economische werkelijkheid erkent.

Kijken wij naar de arbeidsmarkt, dan trek ik daaruit de conclusie dat het postcorona tijdperk gebaseerd zal blijven op het idee van de Transitionele Arbeidsmarkt, waar gedifferentieerde contractvormen de werkelijkheid van medewerkers, bedrijven en organisaties zullen beheersen in het realiseren van betaald werk. En dat er serieus werk gemaakt gaat worden van de andere vier componenten van dat model. Werkloosheid en arbeidsongeschiktheid worden transitiemomenten, opleiding in alle vormen wordt cruciaal, uittreden zal gedifferentieerd worden en evenwicht tussen privé en zakelijke belangen. In de ideeën van de Commissie Borstlap zie ik dit al terug.

Netwerkstructuren

Veel niet op massaproductie georiënteerde bedrijven zullen zich anders gaan organiseren. Denk aan netwerkstructuren en projectivisering. Voor alle bedrijven zal gelden dat actief geïnvesteerd zal worden in het beschikbaar krijgen van een hoog kwalitatief netwerk van mensen waarmee je in de toekomst in bepaalde contexten/opdrachten graag zult willen werken. Bij uitstek een plaats voor zzp’ers die ervoor zorgen dat zij bij de tijd zijn en toegevoegde waarde kunnen  leveren.

Echter alles onder de voorwaarde dat er voor iedereen die werkt een basis sociale voorziening geldig is. Die kracht is voor mij zeer duidelijk. Zzp’ers die in de precaire groep zitten zullen links of rechtsom in een positie gebracht worden waarbij het bestaansminimum geregeld is. Bedrijfsleven en overheid als werkgever en overheid als wetgever zullen hier op aangesproken worden. Een evidente kracht die zzp’ers zal erkennen, maar ook duidelijk de grenzen van die zelfstandigheid zal aangeven.

 

Prof. dr. mr. Leo Witvliet is onder andere hoogleraar interim management en flexibiliteit van kennis aan Nyenrode en mede oprichter van het Instituut Interventie Management (IIM). Bekijk alle berichten van Leo Witvliet

3 reacties op dit bericht

  1. “Tot slot nog een negatieve kracht. Bij de zzp’ers zien wij een groep mensen die onverhoopt als zzp’er moeten werken, maar die niet in staat zijn hun werkzekerheid, en daarmee hun inkomenszekerheid, te organiseren.” En hier zou de overheid hun pijlen op moeten zetten.

  2. Beste Jos,
    Graag ben ik het met je eens dat de overheid daarmee bezig zou moeten zijn. Daarvoor is het noodzakelijk dat de politiek gaat werken vanuit het diversiteitsbeginsel en niet vanuit het idee van uniformiteit. Dit laatste is wat politici, bestuurders en managers graag doen. Dus niet spreken over de zzp’er als containerbegrip, maar de diversiteit laten zien van de verschillen. Vergelijk een begrip als zorg is ook een container en daarmee volstrekt onbruikbaar om beleid op te maken.
    Ik wil daar wel aan toevoegen dat ook binnen de zzp gemeenschap dezelfde nuancering nodig is. Ook daar wordt met gemak de ene na de andere container gebruikt of worden met gemak hele groepen uitgesloten om te voorkomen dat de eigen groep de door hen gepercipieerde voordelen zou kunnen verliezen (ook door dit container denken). Ik mijn denken is het diversiteitsdenken uitgangspunt en maatwerk noodzakelijk om draagvlak te houden. Dit betekent voor mij dat aan verschil betekenis gegeven moet worden en dat gelijkwaardigheid alleen gerealiseerd kan worden vanuit die erkenning. Het verschil in benadering moet als fair ervaren kunnen worden en niet als precedent en bevoorrechting. In eerdere publicaties heb ik daar al aan toegevoegd dat dit denken pas mogelijk is, als je wel een eenduidige basis hebt gerealiseerd, van het maatschappelijk minimale dat uniform georganiseerd moet zijn.