"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Bovib-voorzitter: ‘Politici, beleidsmakers, wanneer gaan we echt in gesprek?’

In de aanloop naar de verkiezingen doet Bovib-voorzitter Frederieke Schmidt Crans een oproep aan de politiek. “Als het ontbreekt aan goede fiscale regels en sociale zekerheden voor zzp’ers, dan moet je dat aanpakken. Niet die zzp’er dwingen werknemer te worden.” Daarover gaat ze graag in gesprek. “Maar in Den Haag loop je gauw tegen een muur op.”

Dat zei Schmidt Crans, voorzitter van de Bovib en directeur bij Het Flexhuis, gisteren tijdens het webinar ‘Voorbeschouwing op de verkiezingen’ dat door haar eigen brancheorganisatie is georganiseerd. Zij ging in gesprek met Maudi Derks (CEO Acture Groep) en Christiaan Thissen, senior beleidsmedewerker bij het ministerie van SZW en ambtelijk secretaris van de Commissie Borstlap. De discussie, geleid door ZiPconomy hoofdredacteur Hugo-Jan Ruts, ging uiteraard over Borstlap, de omstreden verplichte aov voor zzp’ers en de gewraakte webmodule.

‘Pak het echte probleem aan’

“De algemene opinie is dat de flexmarkt is doorgeslagen. Maar dat is natuurlijk niet zo. Er zijn dagelijks heel veel mensen druk aan het werk in onze branche, die doen heel goede dingen. Het is gek dat daar geen onderscheid in wordt gemaakt.” De Bovib doet er alles aan om aan tafel te zitten om de echte problemen aan te pakken. “Wij willen graag weten waar het discomfort zit en dat concreet aanpakken. Natuurlijk moet je uitbuiting (door schijnconstructies, red.) aanpakken. Als er meer gelijkheid komt en we kunnen de pijn in de zzp-discussie wegnemen, hebben we daar allemaal baat bij, ook onze leden. Maar in Den Haag loop je gauw tegen een muur op.” Haar oproep: “Politici, beleidsmakers, wanneer gaan we echt in gesprek?”

Zzp-hoofdpijndossier

De politieke partijen vinden allemaal iets van de aanbevelingen van de Commissie Borstlap en lijken daaruit precies dat te gebruiken wat in hun straatje past.

Dat maakt de nodige hervorming van de arbeidsmarkt er niet gemakkelijker op. Christiaan Thissen is vanuit het ministerie nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de aanbevelingen van de Commissie Borstlap. “Het heeft grote impact gehad. Er was duidelijk het politieke besef dat hier iets mee gedaan moest worden. Helaas gooide corona roet in het eten en heeft minister Koolmees de uitwerking van rapporten van Borstlap en de WWR aan het volgende kabinet moeten laten.”

Ook het hoofdpijndossier van het aanpakken van ‘schijnconstructies’ met zzp’ers staat hoog op de politieke agenda. Na de mislukte introductie van de wet DBA in 2016 door Eric Wiebes is zijn opvolger Koolmees er ook niet in geslaagd met goede zzp-wetgeving te komen. Grote vraag is ‘wat willen de verschillende politieke partijen doen aan de positie van zzp’ers?

Werknemer, tenzij?

Volgens Hugo-Jan Ruts spitst de zzp-discussie zich vooral toe op het ‘werknemer, tenzij’-principe. De meningen lopen uiteen. VVD wil een aparte status voor zzp’ers, D66 wil dat er keuzevrijheid is (met een minimumtarief) en het CDA en de PvDA staan volledig achter dit ‘werknemer, tenzij’-principe (en zien de vaste baan dus als norm).

Frederieke Schmidt Crans ziet de discussie zoals die nu gevoerd wordt als een stap terug. “Als je vaststelt dat de huidige wetgeving niet meer past bij de moderne arbeidsmarkt, moet je niet alles terugbrengen naar het oude. De arbeidsmarkt verandert, organiseert zich anders, nu al en ook in de toekomst. Natuurlijk moeten mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt worden beschermd, maar je moet tegelijkertijd de grote groep zzp’ers die dat zelf willen de vrijheid geven.”

Maudi Derks sluit zich daarbij aan. ‘Wij zijn in Nederland te puriteins. De wetgeving uit de tijd dat arbeiders nog achter het weefgetouw stonden is niet meer van deze tijd. Zzp’ers behoren tot de meest tevreden werkenden, die willen juist autonomie en laten zich echt niet meer in loondienst dwingen. Die geest gaat niet meer terug in de fles.”

Thissen tracht dit te nuanceren. Volgens hem is het ‘werknemer, tenzij’-principe slechts een mogelijke uitwerking van Borstlap. “Waar het Borstlap om gaat zijn de vijf basisrichtingen. De concrete uitwerking hiervan kan best anders worden.”

Toch blijft Schmidt Crans kritisch. “Het rapport slaat door in de focus op de arbeidsrelatie en gaat niet uit van het ondernemerschap. Werk dat is ingebed in de organisatie – zzp’er en werknemer doen hetzelfde werk – mag niet meer. De wil van de partijen doet er niet meer toe. Het kan toch niet zo zijn dat het kabinet bepaalt hoe iemand zijn werk uitvoert?”

Thissen werpt tegen dat de regels met betrekking tot werknemerschap nu eenmaal tot het dwingend recht behoren. Loon, arbeid en gezag behoren tot de arbeidsovereenkomst, daar valt nauwelijks aan te tornen. Hoewel. “Het zou wel verduidelijkt kunnen worden en de bedoeling van partijen zou vanuit de politiek meegewogen kunnen worden.”

De wetgeving uit de tijd dat arbeiders nog achter het weefgetouw stonden is niet meer van deze tijd – Maudi Derks (CEO Acture Groep)

Webmodule

Belangrijk – met name voor de zzp-bemiddelaars – in de zzp-discussie is uiteraard de webmodule. “Het is opvallend dat politici nu al afstand nemen van de webmodule”, stelt Ruts.

Schmidt Crans heeft geen goed woord over voor deze webmodule: “Het is opvallend dat die pilot überhaupt van start is gegaan.” Menig zzp-bemiddelaar heeft de module inmiddels getest. De conclusie is volgens de Bovib-voorzitter glashelder: “Het kost heel veel tijd en je kunt de uitkomst wel raden. In de webmodule wijst de pijl maar één kant op: arbeidsrelatie. Het onderdeel tussenkomst zit er niet eens in.” Waar het fout is gegaan volgens haar? “Je moet geen middel bedenken voor iets waarover de fundamentele discussie nog niet eens is gevoerd.”

In de webmodule wijst de pijl maar één kant op: arbeidsrelatie – Frederieke Schmidt Crans, voorzitter van de Bovib

Aov voor zzp, hoe dan?

En dan dat andere heikele punt. In een pensioenakkoord – waarbij geen zzp’er is vertegenwoordigd – is afgesproken dat er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov) voor zzp’ers moet komen. “Is dat niet juist een voorbeeld van hoe je het niet moet aanpakken?”, zo wierp discussieleider Ruts Christiaan Thissen voor de voeten. “In beginsel is een verplichte aov voor zzp’ers een goed idee. Dat dit dossier is verstopt in een ander dossier, is een politieke keuze. Dat is onderdeel van het politieke proces.” Beseft men op het ministerie dat hier vanuit de zzp-wereld kritiek op is? Thissen: “Ja, tot op zekere hoogte wordt die kritiek ook gedeeld.”

Ruts stelt vast dat er in de politiek een grote draai is gemaakt. “Alle partijen, van links tot rechts, beseffen dat hier iets mee moet gebeuren.” Derks vindt dat ook terecht. “Het kan niet zo zijn dat een gedeelte van de werkenden in Nederland geen aov heeft. Dat heeft ook met solidariteit te maken.” Volgens haar moet dit onderdeel zijn van een grotere politieke discussie, waar ook de fiscaliteit bij wordt betrokken. Een sociale basisvoorziening voor alle werkenden, iets waar volgens Ruts een steeds breder draagvlak voor lijkt te bestaan in Den Haag. Derks: “Eén basisverzekering voor alle werkenden is een mooie stip op de horizon. Voor werknemers is dat er al, voor zzp’ers nog niet. Ga daarmee aan de slag, toets hoe dat werkt. Dan ben je op weg naar regelgeving voor alle werkenden. Maar het is wel een lange weg.”

Ook Schmidt Crans ziet dat als een betere oplossing. “Als het ontbreekt aan goede fiscale regels en sociale zekerheden voor zzp’ers, dan moet je dat aanpakken. De echte issues oplossen. Niet die zzp’er dwingen werknemer te worden. Dat is niet de oplossing.”

Bekijk het gehele gesprek hier terug: 

Eén reactie op dit bericht

  1. Prima analyse, het “werknemer tenzij” is uit de tijd en kan sowieso het hele spectrum niet vullen. Gezien de caleidoscoop van opties en voorstellen die hier al de revue is gepasseerd komt het “nooit meer goed”. Als uitgangspunt is: “werk” ligt het voor de hand om uit te gaan van een model “zelfstandig tenzij”. Om aan zo’n model geloofwaardigheid te geven is het noodzakelijk om de positie van de werknemer te versterken zodat hij ook werkelijk bewegingsvrijheid heeft ten opzichte van de werkgever. Hij moet bv. zonder al te veel problemen kunnen vertrekken. Om tot zo’n model te komen is de invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen een wezenlijk uitgangspunt; het wordt hoog tijd dat men daar achter komt of beter nog dat men die gedachte toelaat, want daar zal bij de “spraakmakers” nog al wat “werkgelegenheid” mee gemoeid zijn.