"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Van Rij op verkeerde been gezet over SER-advies aanpak schijnzelfstandigheid

In een introductiedocument voor staatssecretaris Van Rij wordt ten onrechte gesteld dat het vorige kabinet de SER-ideeën over aanpak schijnzelfstandigen in kamerbrieven als ‘onuitvoerbaar’ heeft beoordeeld.

Staatssecretaris Van Rij (CDA/Fiscaliteit) heeft vorige week onjuiste – of op zijn minst onvolledige – informatie ontvangen over het SER MLT advies aanpak schijnzelfstandigheid. In zijn introductiedocument van het Ministerie van Financiën staat: “Het SER-voorstel voor een minimumuurtarief voor zzp’ers is echter door het kabinet in eerdere kamerbrieven als onuitvoerbaar beoordeeld.”

Om een aantal redenen klopt die formulering niet. Het SER-voorstel gaat niet om een minimumtarief en – belangrijker – dit voorstel is in kamerbrieven helemaal niet besproken.

In juni 2021 kwam de SER na lang onderhandelen met een groot middellange-termijnadvies. In de notitie ‘Zekerheid voor mensen, een wendbare economie en herstel van de samenleving’ geeft de SER een visie op de toekomstige arbeidsmarkt.

Het advies is in feite een verdere uitwerking van het advies van de Commissie Borstlap. En – met de handtekeningen van de polder eronder – een zwaarwegend advies voor het nieuwe kabinet. In het coalitieakkoord lezen we dan ook dat dit SER MLT-advies een leidraad zal zijn voor de nog uit te werken plannen voor hervorming van de arbeidsmarkt.

Zzp-plannen SER

In de vrij uitgebreide paragraaf “Het verrichten van zelfstandige arbeid” van het SER MLT-advies staan een aantal adviezen die het nieuwe kabinet Rutte IV al heeft overgenomen: afbouw van de zelfstandigenaftrek, met behoud van koopkracht, en een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen.

De SER wil verder “het gebruik van schijnconstructies tegengaan en tegelijkertijd de positie van echte zelfstandigen verbeteren”.

Daarbij constateert de SER: “de meest acute problemen met schijnzelfstandigheid doen zich voor aan de basis van de arbeidsmarkt waar veelal de onderhandelingspositie van werkenden onvoldoende is om een adequaat tarief te bedingen.”

Daarom introduceert de SER het idee om te gaan werken met een ‘rechtsvermoeden van werknemerschap’ in het geval dat er gewerkt wordt bij een tarief onder de 30,- á 35,- euro per uur. Dat betekent dat – indien een werkende meent dat hij/zij werknemer is – het aan de opdrachtgever is om voor de rechter te bewijzen dat dat niet zo is. Bij tarieven boven 30 tot 35 euro per uur verandert er in principe niets. Dan kunnen werkenden nog steeds naar de rechter stappen, maar dan zullen ze zelf moeten bewijzen dat ze eigenlijk als werknemer gezien moeten worden.

Daarbij wil de SER dat de Belastingdienst zich bij de handhaving richt op “gevallen aan de basis van de arbeidsmarkt (conform de geïntroduceerde norm voor het rechtsvermoeden) en bij vermoedens van kwaadwillendheid.”

Op het verkeerde been

Terug naar het zinnetje uit het introductiedocument waarin staat dat het kabinet in eerdere kamerbrieven dit voorstel ‘voor een minimumtarief voor zzp-ers’ als ‘onuitvoerbaar heeft beoordeeld.’

Er zijn drie redenen waarom deze passage niet klopt.

1             Het voorstel ís geen voorstel voor een minimumtarief. Dat stelde ook VNO-NCW voorzitter Ingrid Thijssen uitvoerig bij de presentatie van de voorstellen. “Wat er wél komt is een inkomensgrens – die is 30 á 35 euro – waaronder wij adviseren om ervan uit te gaan dat iemand een werknemer is en geen zelfstandige.” Dat is juridisch en praktisch toch iets heel anders dan een minimumtarief.

2             De SER heeft het advies geschreven voor dit nieuwe kabinet. Het vorige kabinet heeft zich inhoudelijk niet tot nauwelijks uitgelaten over het advies, laat staan zo gedetailleerd in kamerbrieven een oordeel over dit onderdeel van het advies gegeven. Logisch ook: het kabinet was demissionair op het moment dat het advies uitkwam.

3             In kamerbrieven heeft toenmalige minister Koolmees eerder wél geschreven dat het zogenaamde ALT-idee (‘Arbeidsovereenkomst bij Laag Tarief’) uit het vorige regeerakkoord niet haalbaar bleek. Maar dat is een wezenlijk ander idee dan waar de SER mee komt. Het bezwaar voor dat plan bleek vooral uit ‘Brussel’ te komen. Laat nu net de EU in een richtlijn over platformwerk ook met het concept ‘rechtsvermoeden’ komen. Na het ALT-idee, kwam Koolmees met een plan voor een minimumtarief. Dat plan – afgeschoten door VNO en FNV –  is toch ook echt iets anders dan het nieuw SER-voorstel.

Relevantie voor kabinet

De bezwaren die in ambtelijke kringen spelen bij dit SER-adviesvoorstel, zoals het feit dat niet altijd een uurtarief te bepalen is of dat dit juist de deur open kan zetten naar schijnconstructies met hogere tarieven, snijden wellicht hout. Maar door te stellen dat het voorstel in kamerbrieven al als onuitvoerbaar is beoordeeld, wordt verantwoordelijk Staatssecretaris Van Rij op het verkeerde been gezet.

Dat is ook relevant omdat het regeerakkoord wel aangeeft dat er meer duidelijkheid moet komen voor zelfstandigen, maar niet aangeeft hoe. Het kabinet zal daar dus nog een antwoord op moeten verzinnen.

Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts

3 reacties op dit bericht

  1. Incompetentie of boze opzet? Het komt mij voor dat iemand het openingsspel probeert te vervalsen. The plot thickens…

    • Richard, was ook bij mij de eerste vraag die bij mij op kwam. Overigens dank Hugo-Jan voor je kritisch volgen van de Haagse sluipwegen. Die “iemand”, dat is dan precies mijn vraag. Is dat een ambtenaar? Is dat een politiek verantwoordelijke die over zijn graf heen wil regeren? Misschien aan Pieter Omzigt vragen daar een vraag over te stellen….?

      • @hans en @richard, dit soort stukken worden door ambtenaren opgesteld en die zijn zeker niet incompetent..