"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Mag je straks nog invallen als zzp’er? Coalitie niet op één lijn over criteria voor werken als zelfstandige

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de vaste kamercommissie komen nog niet uit de dilemma’s rondom criteria voor werken als zelfstandige. Daarnaast doet de minister een oproep aan sectoren onderwijs, zorg en kinderopvang: bestrijd schijnzelfstandigheid en maak werknemer zijn aantrekkelijker.

Het kabinet werkt aan verduidelijking van de regels om te bepalen wanneer een werkgever een zelfstandige mag inhuren. De norm ‘werken in dienst van (gezag)’ moet duidelijker worden aan de hand van drie criteria: ‘materieel gezag’ (instructies en toezicht op het werk), ‘inbedding in de organisatie’ en de contra-indicatie ‘zelfstandig ondernemerschap’.

“Je moet die elementen echt in relatie tot elkaar zien”, zei Karien van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) woensdag. “Het zwaartepunt ligt op de gezagselementen. Die komen terug in alle criteria.”

Van Gennip besprak woensdag samen met staatssecretaris Marnix van Rij (Financiën) de plannen rondom zzp’ers in een speciaal commissiedebat. Lees hier de voorbeschouwing. Kamerleden stelden veel vragen over de nieuwe criteria, maar krijgen nog weinig antwoorden.

Inbedding en ondernemerstoets

“Gaat het bij ‘inbedding in de organisatie’ om inbedding van het werk of van de persoon?” wilde Romke de Jong (D66) weten. Beide, legde de minister uit. “We kijken zowel naar het werk als de werkende. Soms komen die twee dingen overeen, soms niet”, zei van Gennip. “Het gaat om vragen zoals: moet een werkende zich aan kaders van de organisatie houden? Houdt hij zich bezig met kernactiviteiten?”

Bart Smals (VVD) pleit ervoor om de contra-indicatie van ondernemerschap voorop te stellen. “Haal de ondernemerstoets naar voren”, zei hij. “Dan kan de Belastingdienst gericht controleren op schijnzelfstandigheid zonder de echte ondernemers lastig te vallen.”

Volgens Van Gennip kan dat niet. “We gaan niet bij voorbaat een groep uitzonderen op basis van een ondernemerstoets. Dat wekt de indruk dat iemand zelf kan kiezen of hij ondernemer is, terwijl het Nederlands en Europees recht dwingend is: als er sprake is van arbeid, loon en gezag, dan hoort daar een dienstbetrekking bij.”

Recht op ondernemerschap: mag je zzp-invaller zijn?

Smals benadrukt dat er ook een Europees recht bestaat op vrijheid van ondernemerschap. “Oftewel, als ik me wil laten inhuren als professional mag dat. Hoe zwaar weegt dat recht?”

Van Gennip: “We kijken naar de arbeidsrelatie, niet naar de werkende persoon. We kijken naar je ondernemerschap binnen die arbeidsrelatie, dat weegt mee. Het is een balans.”

De VVD vindt dat invallen als zzp’er moet kunnen, als je maar echt ondernemer bent. Maar volgens de minister kan dat niet bij ingebed werk. Van Gennip noemt voorbeelden uit de zorg en het onderwijs. “Iemand die werkt op de intensive care of les geeft aan een eindexamenklas hoort dat in loondienst te doen”, zegt ze. “Dan gaat het om kernactiviteiten van de organisatie. Iemand die een musical produceert voor groep 8 kan dat wel als zelfstandige doen. Dan is er een duidelijk eindproduct.”

Aanpak in de publieke sector

Het is geen toeval dat de minister deze sectoren noemt. Partijen GroenLinks, PvdA en CDA uiten hun zorgen over zorg, onderwijs en kinderopvang. Daar heerst personeelskrapte terwijl het aantal ingehuurde zzp’ers groeit. Dat zorgt voor problemen zoals extra kosten en onvrede bij vast personeel dat ‘blijft zitten met de vervelende taken en diensten’.

Het kabinet is hiermee bezig, schreven Van Gennip haar collega’s Conny Helder (Langdurige Zorg) en Dennis Wiersma (Onderwijs) onlangs in een Voortgangsbrief PNIL-werkprogramma. PNIL staat voor ‘personeel niet in loondienst’. Als aanvulling op de nieuwe regels die voor alle sectoren gelden, denkt het kabinet aan speciale maatregelen voor de sectoren zorg en onderwijs. Hoewel de PNIL-groep bestaat uit allerlei soorten ingehuurd personeel (zzp’ers, uitzendkrachten, payrollers, gedetacheerden…) zijn de maatregelen alleen gericht op zzp’ers. Lees meer.

 

Rechtsvermoeden bij lage tarieven ‘voldoende’

Hilde Palland (CDA) stelt nog eens voor om een rechtsvermoeden van werknemerschap te gebruiken in specifieke sectoren, gebaseerd op het model in België. Dit idee bepleit zij al langer, lees hier hoe zij dat voor zich ziet. Van Gennip wil die suggestie van haar partijgenoot niet overnemen. De minister komt namelijk al met een rechtsvermoeden bij lage uurtarieven en dat vindt zij ‘voldoende’.

 

 

Tijdens het debat werd duidelijk dat alleen werknemers zelf en vakbonden zich straks kunnen beroepen op dit rechtsvermoeden. Als iemand werkt onder een tarief van (waarschijnlijk) 35 euro, dan is hij in principe in loondienst tenzij de werkgever kan bewijzen dat het gaat om ondernemerschap. Maar de Belastingdienst en Arbeidsinspectie kunnen het niet gebruiken om te handhaven. “Het rechtsvermoeden is namelijk civiel recht”, legt de minister uit.

Goed werkgeverschap in publieke sector

Verder werd duidelijk dat handhaving op schijnzelfstandigheid alleen niet genoeg is in publieke sectoren. “We moeten aan de slag met goed werkgeverschap, met inspraak en autonomie voor werkenden”, vat Hilde Palland (CDA) samen.

Van Gennip zegt dat ze daarmee bezig is in samenwerking met de sectoren zorg, onderwijs en kinderopvang. “Goed werkgeverschap is in al deze sectoren belangrijk. Hoe zorgen we dat mensen wel graag in dienst komen en blijven? Als we dat voor elkaar krijgen, lossen we een groot deel van het probleem op.”

Bemiddelingsbureaus en handhaving

Verder stelden GroenLinks en PvdA vragen over bemiddelingsbureaus. Volgens de kamerleden zijn er bureaus die zorg- en onderwijspersoneel verleiden uit dienst te gaan en te gaan werken als flexkracht of zzp’er. “Kunnen we beginnen met handhaving op schijnconstructies bij die bureaus?”

Staatssecretaris Van Rij gaf geen antwoord op die vraag.

 

Vervolg

Er blijft na het debat veel onduidelijk over de nieuwe zzp-regels. Na de zomer komt de minister van SZW met het wetsvoorstel voor de verduidelijking van de criteria. De minister is benieuwd naar de reacties van experts tijdens de internetconsultatie.

De coalitie zit duidelijk nog niet op één lijn over de criteria. Partijen als D66, Forum voor Democratie (FVD), PVV en VVD benadrukten dat zzp’ers en zzp-organisaties nadrukkelijker betrokken moeten worden bij de uitwerking.

Tot slot maakt Smals (VVD) zich nog steeds zorgen dat de contra-indicatie te weinig gewicht krijgt in de beoordeling van de arbeidsrelatie. Smals: “Natuurlijk is het een complexe kwestie, maar ondernemerschap is een grondrecht dus dat moet terugkomen in de beoordeling. Hierover is het laatste woord nog niet gezegd.”

8 reacties op dit bericht

  1. Ik las kortgeleden een mooi opiniestuk van Marion van Happen in de Telegraaf. “Laat werkenden zelf hun contractvorm kiezen”. De groei van ZZPers in onomkeerbaar. Biedt werkenden juist nu, in deze krapte meer ruimte en vrijheid. Wat mij betreft de sleutel in deze discussie.

  2. “Iemand die werkt op de intensive care of les geeft aan een eindexamenklas hoort dat in loondienst te doen”. Ja, en we horen allemaal zondag naar de kerk te gaan. Alsjeblieft geen partijen met dit soort dogmatische opvattingen meer in de regering. Dit is een auto besturen door het achteruitkijkspiegeltje. Een ongeluk in slow-motion. We hebben nu al genoeg crises om het hoofd te bieden.

    • Helemaal mee eens. En de uitspraak “Dat wekt de indruk dat iemand zelf kan kiezen of hij ondernemer is…” is al helemaal een gotspe, stel je eens voor.

      In welke tijd leven deze mensen, hoeveel tijd hebben zij eigenlijk en welk probleem lossen ze hier ook alweer mee op?

      • Dat vraag ik me ook af. Als je ZZP’ers de nek omdraait levert dat de schatkist echt geen stuiver meer op hoor (eerder minder). Er wordt ook heel dogmatisch naar die Europese regels gekeken. Europa spreekt ook over vrijheid van ondernemerschap. Daarnaast zijn we een diensten economie, met weinig industrie e.d. Derhalve bovengemiddeld veel zelfstandigen. Het past gewoon in de tijd. En zo is het vroeger ook geweest in de tijd van de gilden waren heel veel mensen zelfstandig, pas met de industriële revolutie veranderde dit, door mensen en masse fabrieken in te duwen.

  3. “We kijken naar de arbeidsrelatie, niet naar de werkende persoon”
    “We kijken naar toeslagen, niet naar mensen”
    “We kijken naar gas, niet naar Groningers”

  4. Het is zonde dat we blijven denken vanuit dienstbetrekking en dat als uitgangspunt nemen. Waarom niet de vrijheid geven en daarbij de kaders scheppen voor een gezond ondernemersklimaat. Een minimum uurtarief zou prima zijn. Als we in Nederland vinden dat er een minimum is, laten we dat dan regelen voor iedereen. Verplicht pensioen te laag dan het pensioen vanuit de overheid omhoog en iedereen betaald mee. AOV nodig om te voorkomen dat mensen die niet bijdragen gebruik van faciliteiten maken, iedereen laten bijdragen.
    Je kan je als organisatie onderscheiden om de juiste kwaliteit in te zetten voor je kernactiviteiten en dat kan zeker met flexibele arbeid. We vragen ook niet aan iedere winkel om zijn eigen producten te maken (tenslotte zonder product kunnen deze niets verkopen).

  5. Apart is en blijft dat ingebed werk dus kennelijk wél door een externe in loondienst bij een detacheerder gedaan mag worden, maar niet als extern éénpitter/zzp-er.
    Lijkt mij rechtsongelijkheid.
    Of mogen er straks gewoon helemaal geen externen meer ingehuurd worden voor ingebed werk als invaller of tijdelijke drukte?

    De opmerking dat van Gennip geen groep wil uitzonderen op basis van een ondernemerstoets lijkt erop te duiden dat aanpakken van schijnondernemerschap hier niet de doelstelling is. Men wil gewoon geen externen op ingebed werk, of werk onder gezag toestaan.
    Of begrijp ik hier iets verkeerd?