Bas van de Haterd 5 februari 2014 0 reacties Print Lean, mean en enorm grootOp The Economist kwam ik een prachtig stuk tegen over een ‘klein’ bedrijf. Klein is hier een relatief begrip, want met 550 medewerkers en meer dan 1 miljard aan ‘box office omzet’ voor je films ben je niet echt klein. Maar als je die 550 medewerkers vergelijkt met de 10.000 van je concurrent Warner Bros ben je klein. Als je die 1 miljard vergelijkt met de rest ben je groot, want Lionsgate (het bedrijf waar we het hier over hebben) is inmiddels de nummer vijf in de wereld als het gaat om Hollywood studio’s (gemeten naar omzet van de films). Waar kennen we Lionsgate van? Onder andere van The Hunger Games, maar ook Mad Men, Twilight en Saw. Klein en met focus Wat maakt Lionsgate nu zo succesvol? Het is klein en het heeft focus. Men heeft geen grote belangen buiten wat ze al doen, dus ze konden makkelijk met partijen als Netflix samenwerken. Soms lijkt het heel slim, om grote ‘geallieerde’ partijen in je bedrijf te hebben. Vaak valt dit vies tegen als er een ‘game changer’ op de markt komt. En deze periode is de periode van game changers, we zitten in een transitiefase, dus de wereld gaat veranderen. Kosten flexibel en laag houden Uniek aan Lionsgate is dat ze de kosten flexibel en laag houden. Men heeft geen dure kantoren en huurt alle studio’s. Klinkt misschien als onlogisch, want huren is toch duurder dan kopen? Vaak blijkt het in de praktijk anders uit te vallen. Je zit niet vast aan je bestaande infrastructuur als je die niet nodig hebt. Je kan altijd ook voor de beste kwaliteit gaan in plaats van dat je per se je eigen studio moet gebruiken, want die heb je al. Daarnaast verkoopt men vaak de rechten al op voorhand. Dit heeft voor- en nadelen, maar past uitstekend in de strategie van lage en flexibele kosten. Het grote nadeel is namelijk dat je bij succes (en Lionsgate heeft veel successen gehad) maar beperkt opwaarts potentieel hebt. De rechten heb je immers al verkocht, dus kaskrakers zijn minder winstgevend dan ze hadden kunnen zijn. Het grote voordeel is dat je al veel inkomsten hebt voor je begint, dus elke film kent een maximaal risico van zo’n 15 miljoen. Dat klinkt misschien nog steeds als veel, maar de meeste studio’s lopen risico’s van 100 tot 150 miljoen op een film. Niet alles is goud Niet alles dat Lionsgate aanraakt is goud hoor. Zo hebben ze recent behoorlijk wat verloren op Ender’s Game, die wereldwijd niet goed liep. Echter, door de gelimiteerde kosten valt dat bij hen altijd mee. Moet ook wel, want ze hebben geen groot bedrijf dat ze even gaat redden. Conclusie Ik heb het in mijn lezingen en in mijn boek vaak over het regie bedrijf, waar ik de Hollywood studio’s als voorbeeld gebruik. Veel van de studio’s zijn echter weer heel groot geworden en de films zelf zijn nog die flexibele organisatie. Eigenlijk heb ik het vooral over bedrijven als Lionsgate. Lionsgate laat zien hoe het ook anders kan en dat je, als dwerg tussen de reuzen, dan ook mega succesvol kan zijn. Omvang zegt niet alles. Of ze het op de lange termijn redden? Tijd zal het leren. De meeste gaan ten onder aan hun eigen succes, vaak nadat ze van strategie veranderen omdat ze zo succesvol zijn. Immers, de vele successen stijgen naar het hoofd, men ziet hoeveel winst ze mislopen doordat ze het zo flexibel en veilig ingericht hebben, men neemt meer risico en… einde verhaal. Of dat gaat gebeuren? De tijd zal het leren. Print Over de auteur Over Bas van de Haterd Bas van de Haterd is auteur, (internationaal) spreker en adviseur over de invloed van technologie op werk. Hij kijkt zowel naar het werk dat mensen nog gaan doen, de manier waarop we dit werk organiseren als de manier waarop we mensen voor dit werk aantrekken en motiveren. Hij schreef hierover o.a. boeken als 'Talent Acquisition Excellence', '10 banen die verdwijn & 10 banen die verschijnen', de maatschappelijke impact van de zelfrijdende auto en (R)evolutie van Werk. Ook organiseert hij jaarlijks het Digitaal-Werven event. Bekijk alle berichten van Bas van de Haterd