ZiPredactie 18 september 2014 Eén reactie Print “Over tien jaar werken er in organisaties meer interimmers dan vaste medewerkers”Interview met zelfstandig inteirm manager Wilma Straatman over haar kijk op Goed Opdrachtgeverschap. Goed Opdrachtgeverschap: het zorgen voor de juiste randvoorwaarden waardoor de samenwerking met een interim professionals optimaal wordt. Wat vinden ZiP’ers zelf van ‘Goed Opdrachtgeverschap’ , wat ervaren ze? ZiPconomy laat elke week een zelfstandig interim professional aan het woord over dit thema. Deze aflevering Wilma Straatman. Zij draait bij opdrachtgevers het liefst mee als werknemer en vraagt zich af of organisaties in de toekomst nog wel onderscheid moeten maken tussen interimmers en medewerkers. Wanneer voel jij je echt welkom bij een opdrachtgever? “Als ik een opdracht kan starten met een volgeplande agenda”, lacht Wilma. “Ik heb het liefst dat de eerste vier à vijf dagen helemaal vol zitten met afspraken. Dat zijn opdrachtgevers vaak niet gewend. Ze denken dat ik eerst een paar dagen wil rondlopen, proeven en voelen. Maar dat doe ik juist door veel mensen te spreken. In de praktijk organiseer ik dit meestal zelf. Het gebeurt eigenlijk nooit dat er een lijstje klaarligt met mensen die ik zou moeten spreken en dat de afspraken al gemaakt zijn. Ik vraag daar wel altijd om en geef aan dat ik dan zo snel mogelijk effectief ben. Ik denk dat ze zo blij zijn dat iemand hun probleem gaat oplossen, dat ze het verder loslaten en denken dat ik het zelf wel red. Dat doe ik dan ook. Ik vind snel mijn weg.” “Ik wil zoveel mogelijk meedraaien alsof ik een werknemer ben” Wat vind je belangrijk bij de wervingsprocedure? “Het fijnste is natuurlijk als ik de enige kandidaat ben!” Weer die vrolijke lach. “Maar tussen die situatie en een aanbesteding zitten gradaties. Bij een aanbesteding wordt bijvoorbeeld een aantal bureaus uitgenodigd om meerdere cv’s aan te leveren. De opdrachtgever kijkt dan alleen maar naar cv’s, maar de toegevoegde waarde van een bureau is juist dat ze kandidaten kennen. Volgens mij is het effectiever om de opdracht bij één bureau neer te leggen.” Wilma komt zowel via bureaus als via haar eigen netwerk aan opdrachten. “Ik vind het belangrijk om goed gebrieft naar een gesprek te gaan. Zo weet ik van te voren wat de opdracht is, of het bij me past en met wat voor mensen ik aan tafel zit. Als ik via een bureau op gesprek ga, is het belangrijk dat het bureau de informatie die zij hebben gekregen van de opdrachtgever met mij deelt. Als het niet via een bureau loopt, ga ik zelf googelen. Dan wordt het sowieso een heel ander gesprek. Ik bespreek dan uitgebreid welk probleem de klant ervaart en kijk of ik daarbij kan helpen. Als het intakegesprek via een bureau gaat, ben ik al geselecteerd. In het gesprek wil de opdrachtgever dan vooral veel van mij zelf weten en is er minder tijd voor de analyse van het probleem.” Hoe zorgt een Goede Opdrachtgever dat jij je werk goed kan doen? “Door ervoor te zorgen dat ik echt onderdeel kan zijn van de organisatie en kan deelnemen aan de communicatie en programma’s die daar zijn, zoals managementbijeenkomsten en leiderschapsprogramma’s. Ik wil zoveel mogelijk meedraaien alsof ik een werknemer ben. Dat maakt mijn netwerk steviger. In mijn opdrachten moet ik vaak dingen gedaan krijgen in de organisatie en daarvoor heb ik een breder netwerk nodig dan de gemiddelde medewerker.” In de praktijk gaat dat niet vanzelf en moet Wilma er altijd zelf op sturen. “Deelnemen aan een e-mailgroep of overleg is niet zo’n probleem, maar als er bijvoorbeeld hei-dagen worden georganiseerd buiten mijn eigen team, twijfelen ze toch of ik als interimmer wel moet worden uitgenodigd. In mijn tijd als interim-manager voor een reorganisatie bij een financiële organisatie werd ik in het begin als buitenstaander behandeld. Ik werd niet uitgenodigd voor de kickoff van een change programma. Ik heb toen direct aan de bel getrokken en gezegd dat ik daarbij wilde zijn. Daar waren ze het eerst niet mee eens en die eerste keer ben ik er niet bij geweest. Ik ben blijven aandringen en werd later uitgenodigd voor vervolgmeetings, maar ik moest daar wel mijn best voor blijven doen. De basishouding bleef toch: ik ben de interimmer.” “Hoe welkom je ook bent, je blijft de interimmer” Dus je wordt als interimmer anders behandeld dan medewerkers in loondienst? “Ja. Organisaties hebben veel aandacht voor de ontwikkeling van hun medewerkers, maar niet voor de ontwikkeling van interimmers. Die worden als outsider gezien. Eigenlijk is het best raar dat organisaties hun trainingsprogramma’s niet ook aan interimmers aanbieden. Als een freelancer goed past in de organisatie, zou je zo iemand moeten blijven doorontwikkelen. Ook na een opdracht. Je gaat er dan vanuit dat jullie paden in de toekomst weer kruisen.” Zelf zou ze best interesse hebben in een training bij een opdrachtgever. “Ik ben vaak zo druk met een opdracht, dat ik nauwelijks aan opleidingen toe kom. Dan is het wel leuk om af en toe een training te volgen. Daar heeft mijn opdrachtgever ook wat aan.” Hoe kunnen Goede Opdrachtgevers zich voorbereiden op de toekomst? “Over tien of twintig jaar werken in veel organisaties meer interimmers dan vaste medewerkers. Dan is het belangrijk om een goede relatie met je interimmers te onderhouden en een aantrekkelijke opdrachtgever te zijn. Op dit moment zijn er misschien nog teveel interimmers en te weinig opdrachten, maar dat gaat veranderen. Je zult daar als bedrijf een kanteling in moeten maken. Net zoals je nu talenten binnen de organisatie in de gaten houdt, zul je dat in de toekomst ook moeten doen met interimmers waarvan je vindt dat ze talentvol zijn. Nu zijn er nog weinig organisaties die op eigen initiatief contact onderhouden met zelfstandigen.” Wilma heeft wel een paar tips. “Bedrijven moeten hier meer over gaan nadenken dan ze nu doen. Hoe ziet de toekomstige organisatie eruit als meer dan een derde van je medewerkers op freelance basis werkt? Ga daar een keer over brainstormen, lees deze interviews, neem onderzoeken zoals dat van ZiPconomy mee. Misschien is het ook wel onze taak om HR-afdelingen te prikkelen, daarover na te denken en ze uit te dagen. Je toekomstige medewerkers zijn voor een deel in loondienst en een deel stuurt een rekening. Je moet je afvragen of je daar nog een onderscheid in wilt maken.” (Wil je laten weten wat jij vindt van Goed Opdrachtgeverschap? Doe dan mee aan het onderzoek daarover van de Univ Tilburg. Zie deze pagina voor meer informatie en een korte vragenlijst) goed opdrachtgeverschap, serie Print Over de auteur Over ZiPredactie De ZiPredactie plaatst hier interviews en eigen artikelen. Daarnaast persberichten, aankondigingen of (met toestemming) overgenomen artikelen. (contact: info[AT]zipconomy.nl) Bekijk alle berichten van ZiPredactie
Over tien jaar zijn er praktisch geen grote organisaties meer en binnen die overgebleven kleine, platte organisaties zijn er in ieder geval bijna geen managers meer. DAT is de echte toekomst van het nieuwe werken en het nieuwe organiseren. Vg Tony de Bree Twitter: @tonydebree & @dagboekbankier
achtergrond - Waterzuiveringsbedrijf Aquafin implementeert innovatief project voor verbindende samenwerking met pa...