"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

ZZP’er: de fiscale voordeel genieter!

Kunnen zp’ers wel zonder belastingvoordelen? Wat wat kosten die regelingen, en wat leveren ze op? Liesbeth Ruoff en Niels Huismans zochten het uit. In hun deel V van de serie ‘De Waarde van de ZP’er’

Dit vijfde deel van de mooie serie over de Waarde van de ZP’er gaan Liesbeth Ruoff en Niels Huismans in op de financiële kant van het zzp-schap. Zzp’ers worden soms neergezet als arm. Het doet vermoeden dat zonder alle fiscale voordelen een groot gedeelte van de zzp’ers het hoofd niet boven water zou kunnen houden. In onderstaand artikel gaan we hier dieper op in. We kijken in hoeverre de zzp’er nu echt arm is en of het huidige fiscale stelsel noodzakelijk is voor de zzp’er.

Kunnen zp’ers zonder belastingvoordelen?

Deze nieuwe aflevering van onze zoektocht naar de ‘Waarde van de zp’er’ begonnen we met een stelling hier op ZiPconomy. Waren de lezer het eens of oneens met de stelling “Ook zonder de fiscale belastingvoordelen zou een echte zp’er financieel niet in de problemen moeten komen”.

Bij veel eerdere stellingen uit deze serie waren de meningen op ZiPconomy sterk verdeeld. Deze keer staat echter de forse meerderheid achter de stelling: De echte zp’er zou  niet afhankelijk van financiële belastingvoordelen.

Dit lijkt echter niet aan te sluiten bij de werkelijkheid. Onderzoek (Eenvandaag; 2016) toont aan dat zonder de zelfstandigenaftrek, een belastingvoordeel speciaal voor zzp’ers, een groot deel van de zelfstandigen niet meer kan rondkomen. 55% van de zelfstandigen zonder personeel zegt dat hun voortbestaan als zelfstandige zonder het belastingvoordeel in redelijk tot grote mate in gevaar komt. Met deze tegenstelling in data zijn we gaan kijken wat de zp’er drijft en in hoeverre financiële constructies in Nederland invloed op deze drijfveren hebben.

Fiscale voordelen

Zelfstandige professionals zijn veelal actief als eenmanszaak of als DGA in de eigen B.V. De fiscale regelingen verschillen tussen beide opties. Zo heeft iedere zzp’er met een eenmanszaak die minimaal 1.225 uur in het kalenderjaar aan zijn onderneming heeft besteed recht op de zelfstandigenaftrek. Sinds 2012 is de zelfstandigenaftrek een vast bedrag per jaar, namelijk € 7.280. Aanvullend op de zelfstandigenaftrek krijgen starters de eerste drie jaar (of drie maal in de eerste vijf jaar na de start van hun bedrijf) nog een extra startersaftrek van € 2.123. Naast de zelfstandigenaftrek heeft een zzp’er ook recht op de MKB winstvrijstelling. Om recht te hebben op de MKB-winstvrijstelling hoeft niet aan het urencriterium te worden voldaan. De MKB winstvrijstelling is 14% van de winst maar wel na aftrek van de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek. De DGA kan geen beroep doen op de zelfstandigenaftrek maar wel op de MKB winstvrijstelling. Naast deze bekende regelingen kennen we ook nog de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek en de for (fiscale oudedagsreserve).

Tegenover deze fiscale “voordelen” zijn er natuurlijk ook een aantal nadelen aan het drijven van een eigen eenmanszaak. De belangrijkste zijn daarbij het ondernemersrisico en het ontbreken van een groot gedeelte van het sociale vangnet. Als ondernemer heb je namelijk geen garantie dat er na de klus of project meteen een volgende klus wacht, je aantal opdrachten kan ineens flink teruglopen en je hebt geen recht op een WW-uitkering. Het enige sociale vangnet is de bijstand. Een zzp’er moet daarnaast zijn eigen verzekeringen regelen. Te denken valt aan verzekeringen voor arbeidsongeschiktheid, verzekeringen voor bedrijf- en of beroepsaansprakelijkheid en zorgen voor een eigen pensioenopbouw. De zzp’er betaalt immers geen verplichte sociale premies.  Momenteel wordt hier binnen de politiek zwaar over gediscussieerd. Het gaat daarbij in eerste instantie om het toegankelijker maken van het pensioenstelsel voor zp’ers.

Wat is succesvol zijn?

Ook als we kijken naar de antwoorden van onze respondenten dan zijn een betere financiële uitkomst niet meteen de eerste reden waaraan ze denken als gevraagd wordt wanneer zij zelf menen succesvol te zijn.

Respons
Als ik gelukkig ben met wat ik doe 81%
Als mijn klanten tevreden zijn met mijn product(en) en/of dienst(en) 83%
Als ik voldoende binnenbreng om mijzelf (en mijn gezin) te onderhouden 52%
Als ik genoeg geld heb om regelmatig uit eten te gaan 6%
Als ik genoeg tijd en/of geld heb voor mijn hobby(s) 13%
Als ik genoeg tijd en/of geld heb om te reizen 15%
Als ik genoeg geld kan sparen voor mijn oudedag(svoorziening) 31%
Als ik financieel onafhankelijk ben 62%
Geen van bovenstaande 0,0%

Onhoudbaar systeem?

Ondanks allerlei verschillen in belangen is er een algemene consensus dat de positieve fiscale regelingen gecombineerd met het niet meebetalen aan het sociale stelsel zoals deze momenteel bestaan voor zzp’ers niet houdbaar zijn. Het belastingvoordeel dat zelfstandigen zonder personeel krijgen is groot en tast op lange termijn de belastingmoraal van werknemers in loondienst aan. Dat zegt onder andere Koen Caminada, hoogleraar sociale en fiscale wetgeving in Leiden, in een interview met Het Financiële Dagblad (11 juni 2015).

De hoogleraar vindt de zelfstandigenaftrek, die samen met de startersaftrek bijna 2 miljard euro kost, een ”gedrocht “. Het is een vreselijke regeling, daar is heel fiscaal Nederland het wel over eens”, zegt hij.

raming budgettair beslag ondernemers

De maatschappelijke gevolgen van het voordeel zijn volgens Caminada ingrijpend en onwenselijk. “Maar er is zo’n grote groep Nederlanders aan verslaafd dat de afschaffing electoraal bijna onbespreekbaar is geworden.” Zo’n 400.000 zzp’ers, ongeveer de helft, verdient minder dan 21.000 euro en betalen hierdoor geen belasting terwijl ze wel in aanmerking komen voor bijstand en een AOW-uitkering. Dat zet solidariteit binnen het sociale stelsel onder druk en is slecht voor de belastingmoraal. Zelfs mensen met uitkeringen en gepensioneerden dragen bij aan de AOW. “Zzp’ers met 80.000 euro winst hebben nu een belastingdruk van 27 procent, tegenover 40 procent voor werknemers.”

Europese Commissie

Ook de Europese Commissie mengt zich in dit debat. Zij meent  in de aanbevelingen van 2016 aan het adres van Nederland dat de positie van de zzp’er verbeterd moet worden. Zo zou de zelfstandige makkelijker toegang moeten krijgen tot sociale zekerheid. Maar tegelijkertijd zegt de Commissie ook dat barrières om personeel vast in dienst te nemen moeten worden aangepakt.

De redeneringen hiervoor gaan uit van de impact van fiscale regelingen en het niet bijdragen aan het Nederlandse sociale stelsel. Om de discussie breder te trekken is het goed om ook te bekijken waar de zzp’er pijn nou eigenlijk zit.

De groep zzp’ers wordt dus vaak als een probleemgroep op de arbeidsmarkt neergezet. Ze zouden worden uitgebuit en een zeer groot gedeelte zou arm zijn. Een postbode die meerdere banen moet hebben of een journalist die per woord betaald krijgt en hierdoor eigenlijk niet eens droog brood kan verdienen. Hoewel wij ons in deze serie vooral op de groep zelfstandige professionals richten is het wegzetten van zzp’ers als probleem naar ons idee zeer onterecht. We gaan proberen met behulp van data hier een beter inzicht in te geven.

Er zijn in Nederland meer dan een miljoen mensen die wel werken, maar niet in een ‘gewoon’ vast dienstverband. Nadere bestudering van de cijfers leert dat de kwetsbare groep zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) veel kleiner is dan gedacht: enkele tienduizenden tot hooguit 150.000. Hoe zit dat dan?

Het CBS meldt dat het er inmiddels 1,35 miljoen zijn. Dat zijn er veel meer dan gedacht. Meestal circuleren getallen tussen de 800.000 en hooguit een miljoen. De tabellen van het CBS leren ons onder meer dat 553.000 zzp’ers het inkomen dat ze verdienen als zelfstandige, beschouwen als extraatje. Zij hebben een hoofdinkomen uit een vaste baan, ontvangen al pensioen of hebben een andere uitkering.

Dan blijven er 800.000 over voor wie het inkomen als zelfstandige het hoofdinkomen is. Het CBS heeft echter ook in kaart gebracht hoeveel van die 800.000 zzp’ers afhankelijk zijn van hun inkomen. Wat blijkt? Er zijn maar iets meer dan 150.000 zzp’ers die in hun eentje moeten zorgen voor het inkomen. Er zijn 450.000 zzp’ers die een partner met een inkomen hebben. En er zijn bijna 200.000 zzp’ers die zelfs twee of drie huisgenoten hebben met een inkomen. Bij de laatste groep valt te denken aan studenten die nog bij hun ouders wonen die beide werken.

Van alle zzp’ers die het CBS telt, is dus slechts 11 procent volledig afhankelijk van het inkomen dat ze als zelfstandige verdienen. Deze 11 procent heeft dus echt een probleem als dat inkomen wegvalt. Hoe groot is dan dat risico, dat het werk wegvalt en niet anders wordt opgepakt?

Duurzame inzetbaar

De inzetbaarheid van zzp’ers is positief. Zelfstandig ondernemers zonder personeel ervaren namelijk minder werkdruk en hebben minder vaak burn-outklachten dan werknemers. Ook zijn ze meer bevlogen, vinden ze hun werk gevarieerder en willen ze later dan werknemers met pensioen. Wel voelen zelfstandig ondernemers zich vaker fysiek zwaar belast. Dit melden TNO en CBS in een grootschalig, vergelijkend onderzoek naar de duurzame inzetbaarheid van zelfstandig ondernemers en werknemers (CBS; mei 2016).

Een recent wetenschappelijk onderzoek van Ingemar Johansson Seva en Daniel Larsson (2015) is in dit kader ook interessant. Zij stellen de vraag ‘Zijn zzp’ers nou echt zo arm?’ Seva en Larsson onderzochten het inkomen en de levensstandaarden van Zweedse werknemers en zzp’ers o.b.v. enquête data. Ook deze onderzoekers vinden dat ten opzichte van werknemers zzp’ers relatief vaker een laag inkomen hebben. Echter, de levensstandaard, dat is de mate waarin mensen toegang hebben tot producten en diensten, is hoger dan bij werknemers.

Hogere levensstandaard

Hoe kunnen zp’ers, die gemiddeld dus een lager inkomen hebben, dan toch een hogere levensstandaard hebben? De wetenschappers wijten dat voornamelijk aan een dataprobleem. Wat de wetenschappers toevoegen (maar niet toetsen) is dat het armoedeprobleem onder werknemers nog wel eens structureler kan zijn. Zij zouden mogelijk vaker in een vicieuze cirkel van armoede kunnen blijven, terwijl zelfstandigen van nature meer geneigd zijn om hun lage inkomen te lijf te gaan met het uitbreiden van hun werkzaamheden en/of klantenkring.

Ondanks dat deze onderzoeksgegevens Zweden betreffen, lijkt het trekken van paralellen naar Nederland niet onterecht. Vanzelfsprekend kunnen we niet ontkennen dat er zp’ers zijn die in zwaar economisch weer verkeren. Maar net zoals bij de ander onderwerpen rondom de zp’ers, kunnen deze professionals niet over één kam geschoren worden, zo stelt ook het onderzoek van het SCP (CPB; 2014). Het SCP vindt bijvoorbeeld dat 32% van de rechthebbende zp’ers geen huurtoeslag aanvraagt en 20% geen zorgtoeslag. In feite zou het goed inzetten van het toeslagenbeleid voor zp’ers al een groot verschil kunnen maken.

Geen armoe

Over de gehele breedte zien zzp’ers zich genoodzaakt de laatste jaren lagere tarieven te rekenen. Oorzaak: de crisis. Maar heeft de bloemenbindster daar veel last van als haar man een prima boterham verdient met zijn vaste baan als fiscalist? Opvallend in dit verband is dat niemand zich ooit zorgen maakt en gemaakt heeft over het inkomen van de meer dan honderdduizend kleine ondernemers (in de retail o.a.) – al dan niet met personeel. Veel van die ondernemers verzekeren zich ook niet tegen arbeidsongeschiktheid en bouwen geen pensioen op. De meesten zijn wel zo kien om een bedrag apart te zetten voor onvoorziene omstandigheden of voor later, maar het is niet verplicht. De algemene mening is ook dat ze dat maar zelf moeten regelen.

De laatste data die we erbij willen betrekken komt uit het Arbeidsmarkt Dashboard (IG, april 2016). Daarin worden o.a. pullfactoren (redenen waarom iemand zou willen reageren op een vacature) zichtbaar van vast- en flex professionals. Voor softwareontwikkelaars in vaste dienst waren dat in april 2016: 1) goed salaris, 2) dicht bij huis/acceptabele reistijd en 3) inhoud van het werk. Diezelfde doelgroep maar dan flex heeft als pullfactoren de volgende top drie: 1) inhoud van de opdracht, 2) goed uurtarief en 3) uitdaging van de opdracht. Zo blijkt ook uit deze specifieke informatie dat het uurtarief niet zozeer de trekker is voor flex maar misschien verrassend genoeg wel voor vast.

Conclusies

Als we dan terugkeren naar onze vraag dan kunnen we stellen dat de fiscale aanslag op de Nederlandse begroting door de groei van het aantal zelfstandigen stevig gegroeid is. Dat het risico dat die hele groep van ruim 1.3 miljoen een beroep gaat doen op de sociale vangnetten niet extreem groot is. Als we uitgaan van de 10% van de groep professionals die we hebben kunnen identificeren die sowieso volledig afhankelijk zijn van hun inkomsten als zzp’er, dan spreken we over maximaal 15.000 personen. Iedere persoon is er een te veel, maar als we het afzetten tegen het aantal werklozen van 574.000 in april 2016 dan blijft bij ons staan dat de Nederlandse samenleving blij moet zijn met alle zzp’ers die gaan en staan voor het werk dat ze doen.  Misschien is het beter om  de kosten van de fiscale faciliteiten voor zelfstandigen af te zetten tegen het geld dat het de staat zou kosten als deze mensen niet werken. Hoe ziet het plaatje er dan uit?

(Dit was deel 5 van een serie ‘long reads’ over de Waarde van de ZP’er. Eerdere delen zijn hier terug te lezen). 

Onder de titel ‘De waarde van de zp’er’ bespreken en onderzoeken Liesbeth Ruoff en Niels Huismans een aantal stellingen. Zo maken ze inzichtelijk wat nu echt de waarde van zp’ers is en zetten dit ook in perspectief in de bredere discussie die gevoerd wordt omtrent de gehele zzp populatie. Liesbeth Ruoff bestudeert de arbeidsmarktmarkt al langer. Ze was bij Netive, werkte te als interim-manager bij Flexchange (een MSP), ze zit in de Raad van Advies van StaffingMS en is betrokken bij onderzoek van de Intelligence Group. Niels Huismans ziet zichzelf als een flexibele en ondernemende professional. Hij is iemand van de ‘nieuwe generatie’ die niet zozeer een functie vervult bij een bedrijf. Zo is hij o.a. actief als businessdeveloper bij FastFlex, is hij raadslid namens GBA in de gemeente Alphen-Chaam en helpt hij vanuit Marketives organisaties om een strategische koers te bepalen en te houden. Bekijk alle berichten van De Waarde van de ZP'er

9 reacties op dit bericht

  1. Een boel data en gegevens Liesbeth en Niels. Kunnen jullie iets meer zeggen over de achtergrond van het onderzoek: populatie, opleiding, steekproef/aantal?

    • Beste Jacob, het artikel bestaat uit zeer veel gegevens inderdaad die uit diverse bronnen komen. we hebben zo goed mogelijk overal de bronnen en de juiste links naar de onderzoeken en gegevens gezet. Naar welk onderzoek refereer je in je vraag exact na?

    • Beste Stef, ik ben reeds bekend met Uniforce en het concept. Uiteraard voor een aantal professionals een oplossing maar of dit het antwoord is op de huidige problemen op de arbeidsmarkt, naast de discussie over het ondernemerschap van het concept, is maar de vraag.

  2. Goed stuk. Het blijft uiteraard lastig om verschillende groepen en situaties op deze schaal te analyseren maar het geeft wel weer een mooi inzicht. Vooral dat onderzoek uit Scandinavië biedt een mooi perspectief op loon/tarief/opbrengsten versus de levensstandaard.

    Jammer trouwens dat ook dit artikel meteen ‘gekaapt’ wordt door Uniforce. De kern van het artikel gaat hier namelijk helemaal niet over. Naast het feit dat de Uniforce constructie natuurlijk een gedoogconstructie is en blijft.

  3. Off-the-record zei een Kamerlid mij niet zo lang geleden. ‘Iedereen in Den Haag weet dat de zelfstandigenaftrek op enig moment veranderd gaat worden. Zzp-organisaties zouden er goed aan doen om een voorbeeld te nemen aan vereniging Eigen Huis. Die zijn zelf met voorstellen gekomen hoe de hypotheekrente aftrek afgebouwd kon worden’.

  4. “Zzp’ers met 80.000 euro winst hebben nu een belastingdruk van 27 procent, tegenover 40 procent voor werknemers”.

    Ik kom bij een simpele berekening over belastingjaar 2016 over €80.000,- euro winst op een belastingsom van €25.948,- (inc. de Zvw, exc. startersaftrek). Dat is ruim 32% belastingdruk i.p.v. de genoemde 27%. Voor een kleine 8% minder belasting over je bruto-loon krijg je dan wel het voordeel van een WW-uitkering bij werkloosheid; mijns inziens geen slechte ruil. Of is berekening van 40% belasting voor werknemers exclusief de ww-premies die afgedragen worden? Pensioenpremie is neem ik aan uit de berekening van de belastingdruk van een werknemer gehaald, anders gaat de vergelijking helemaal mank. Het grote voordeel zit vooral aan de kant van de werkgever die minder premies hoeft af te dragen en veel minder risico loopt bij ziekte, zwangerschap, etc en een goedekope flexibele schil heeft.