Jurriën Koops 13 juni 2017 0 reacties Print Het vluggertje van AsscherDemissionair minister Asscher voert nog even snel een ingrijpende maatregel in de uitzendbranche door. Maar bij een noodzakelijke herbezinning op de beprijzing van (flexibele) arbeid past geen éénzijdig vluggertje. Aldus Jurriën Koops (ABU). Vlak voor Hemelvaart, kwam het besluit van minister Asscher om de indeling in vaksectoren te bevriezen. Onverwachts voor vriend én vijand. Aanleiding vormt de ‘leegloop’ uit sector 52, die hij als oneigenlijk beschouwt en die in zijn ogen op gespannen voet staat met het principe ‘de vervuiler betaalt’. Het besluit moet de acute leegloop stoppen en de minister wil op termijn alle uitzendondernemingen terug hebben in sector 52. Bijzonder om te zien hoe de minister met het recente besluit juist de in zijn ogen ‘goede ondernemingen’ in sector 52 op achterstand zet. Het is bovendien de vraag of dit besluit daadwerkelijk de deur op slot gooit. Maar zoals het bij deze minister wel vaker het geval is, liggen beleid en praktijk van de arbeidsmarkt ver uit elkaar. Aan echte discussie wordt voorbij gegaan Door deze actie wordt – wederom – voorbij gegaan aan de echte discussie die we moeten voeren: meer balans tussen vast en flex en wat dit betekent voor de inrichting en financiering van de sectorfondsen. Kortom, de discussie is veel breder dan alleen de sectorverloning. En daarbij: het gaat niet alleen over uitzenden, maar ook over de toerekening van lasten aan andere soorten flexcontracten, zoals 0-uren-, oproep- en min-/maxcontracten. Want dat hoort ook bij een gelijk speelveld. Die discussie wil de ABU graag aangaan, ook als dat met zich meebrengt dat we met z’n allen beter af zijn in sector 52. Daar hoort een reëel vergelijk van de schadelast van uitzenden bij, zoals de SER in zijn advies over een toekomstbestendige WW in 2015 ook stelt. Want uitzenden zorgt voor 30% van de uitstroom uit de WW naar werk, en vormt een grote buffer voor sectoren bij een economische crisis. Dat terwijl 3% van de beroepsbevolking uitzendkracht is. Bij de noodzakelijke herbezinning op de beprijzing van (flexibele) arbeid past geen éénzijdig vluggertje. Zeker niet door een demissionair kabinet. Het is chique en verstandig dat aan de opvolger over te laten. ABU Print Over de auteur Over Jurriën Koops Drs. J.H. (Jurriën) Koops is sinds 2014 directeur van de ABU. Hij is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding aan de organisatie. Koops studeerde Algemene Economie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en begon zijn carrière als beleidsadviseur bij CNV Bedrijvenbond. In 1999 maakte hij de overstap naar Start, waar hij werkzaam was als Senior consultant Business Development. In 2002 begon hij bij de ABU als coördinator Team Arbeidsvoorwaarden en Juridische Zaken. In 2009 werd hij benoemd tot adjunct-directeur en in 2012 tot directeur Sociale Zaken. Sinds 2014 is hij directeur van de ABU. Naast zijn reguliere werkzaamheden vervult hij diverse bestuurslidmaatschappen, zoals voorzitter STOOF en bestuurslid SNCU. Bekijk alle berichten van Jurriën Koops
nieuws - RIM, Bovib, NBBU, ABU en VvDN willen dat concept wet VBAR wordt aangepast: ‘Lost het probleem niet...