"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Matthew Taylor: “Radicale hervormingen nodig om te komen tot nieuw sociaal evenwicht”

Matthew Taylor pleitte op het OESO Forum voor een totaal herontwerp van ons sociaal stelsel. Wat kunnen we hiervan leren in Nederland? Ofwel: Hoe vertalen we Taylors opvattingen naar de uitdagingen waarvoor de Commissie Borstlap zich gesteld ziet?

Tijdens het OESO Forum deelde Matthew Taylor zijn uitgesproken ideeën over de maatschappelijke veranderingen die noodzakelijk zijn om het welzijn van toekomstige generaties te borgen.

Het debat waarin Taylor het woord voerde werd ingeleid met ‘grootse woorden’: Verschuivingen in het politieke landschap, globalisering, digitalisering, klimaatverandering, vergrijzing en de snelheid waarmee deze trends zich ontwikkelen, testen de weerbaarheid van onze sociale structuur. Dat vraagt om een reflectie op hoe menselijke waarden, ethiek en aspiraties ons binden: In wat voor een samenleving willen we leven?

We moeten komen tot een nieuw ‘societal contract’, luidde een van de conclusies van het debat: een maatschappelijk contract dat verder gaat dan het sociaal contract. Een contract waarbij niet alleen sociale rechten en verplichtingen zijn opgenomen, maar dat er ook voor zorgt dat milieu-, ethische en culturele dimensies meer prioriteit krijgen.

Wat moet dan het evenwicht zijn van de gedeelde verantwoordelijkheden tussen alle spelers die zich inzetten voor een bloeiende samenleving, met inbegrip van regeringen, werkgevers, werknemers, het maatschappelijk middenveld en burgers? Hoe ziet – kortweg – het nieuwe maatschappelijke systeem van de 21ste eeuw eruit?

Tot zover de setting waarin Matthew Taylor het woord voerde. Taylor is voorzitter van het Britse RSA (Royal Society for the encouragement of Arts, Manufactures and Commerce). Hij is ook auteur van een boeiende studie, in opdracht van de regering May, over de moderne arbeidsmarkt en de plek van bijvoorbeeld platformen daarin. Met als hoofdaanbeveling dat er vooral aandacht moet zijn voor de ‘kwaliteit van werk’ in plaats van sec werkgelegenheid.

De ideeën die hij uitsprak, hadden de vorm van een soort mini-college, waarbij hij eerst een aantal grondbeginselen besprak:

  • Individuen worden gemotiveerd door drie basisprincipes : autonomie (vrijheid), vakmanschap (expertise) en verbondenheid (waarden)
  • Beleid werkt als drie dingen goed gaan: het ontwerp, de legitimiteit (eerlijk, dat mensen het snappen) en de implementatie.
  • Organisaties die succesvol zijn, zijn dat vanwege het juiste leiderschap, gemeenschappelijkheid (visie, gedeelde waarden) en een cultuur waar mensen ruimte en vertrouwen krijgen, risico’s durven nemen. Creative communities with a cause, zoals Charles Leadbeater dat noemt.

Wanneer je vervolgens kijkt naar hoe je veranderingen teweeg kunt brengen in de maatschappij, bij organisaties, en hoe je mensen kunt motiveren voor die verandering, dan kom je volgens Taylor op drie mogelijke strategieën:

  • Vanuit gezag, hiërarchie: veranderingen afdwingen van autoriteit of expertise
  • Vanuit solidariteit: gedeelde waarden, mensen die ergens bij horen
  • Vanuit individualisme: maximale ruimte voor het individu

Voor complexe maatschappelijke veranderingen is het nodig om de twee hierboven genoemde rijtjes van drie beginselen te combineren. Dit is zowel lastig als noodzakelijk. Lastig, vooral ook omdat de beginselen per punt al tegenstrijdig kunnen zijn, laat staan onderling.

Individualisme anno 2019

De huidige tijd kenmerkt zich volgens Taylor door drie punten:

  1. De populariteit van het individualisme
  2. Het verlies van legitimiteit van autoriteiten, in de politiek, wetenschap, het maatschappelijk middenveld, waardoor ze in staat van verwarring verkeren
  3. Een afnemende solidariteit

Lang is het antwoord van neoliberale leiders hierop geweest om de ruimte voor individuen en individuele bedrijven steeds groter te maken. Vanuit de gedachte dat toenemende economische groei die individuen gelukkig maakt en met het geld dat die groei oplevert, de nadelige effecten afgekocht kunnen worden.

“Waar we nu mee zitten is een groot solidariteitstekort” stelt Taylor.  Geen verbondenheid met een groter goed, opkomen voor eigen belangen in plaats van gedeelde belangen, geen bereidheid meer iets kwijt te raken ten faveure van een groter ideaal.

Populisme, links of rechts, erkent en herkent dat solidariteitstekort nadrukkelijk, maar geeft er geen antwoord op. Aan de linkerkant van de politiek wordt de nadruk gelegd op economische ongelijkheid, de macht van het grootbedrijf. Aan de rechterkant op de natiestaat, het groepsgevoel, ergens bij willen horen. Omdat ze daarmee slechts de eisen van hun eigen achterban centraal stellen (ongelijkheid, nationalisme) geven ze geen antwoord op de bredere solidariteitswens.

Er is meer nodig. Een nieuw sociaal evenwicht vraagt om het heruitvinden van solidariteit, op een manier die niet tegenstellingen uitvergroot, maar mensen bij elkaar brengt. Het vraagt om het herdefiniëren van de term individualisme. Om het bedenken van nieuwe modellen voor (zelf)ontplooiing, die verder gaan dan puur economische termen en consumentisme.

Een totaal herontwerp van ons stelsel om te komen tot een nieuw sociaal evenwicht. Maar niet via een big-bang. Dat werkt volgens Taylor niet. Wel via experimenten, stap-voor-stap, en via een agile manier van organiseren: “What we have at the moment is a solidarity deficit. What we need is a new social equilibrium. To achieve this systemic change, we need to be agile and adaptive: Think like a system, act like an entrepreneur.” Taylor besloot zijn mini-college met de opmerking dat een OESO conferentie nog wel de minst logische plek was om dit soort veranderingen tot stand te brengen.

Commissie Borstlap

Daags nadat ik Taylor bij de OESO zag, zat ik met een aantal experts bij de Commissie Regulering van Werk. De commissie onder leiding van Hans Borstlap, die voor het eind van het jaar het kabinet moet adviseren of en hoe ons stelsel van wetgeving, sociale zekerheid en ons fiscaal stelsel aangepast moeten worden om klaar te zijn voor de arbeidsmarkt van morgen.

Het bruggetje tussen de uitdaging waar die commissie voor staat en het verhaal van Taylor is snel gemaakt.

Technologie, globalisering, Europa, demografie, individualisering roepen immers ook hier nieuwe vragen op. We weten dat organisaties niet meer voor lifetime employment kunnen of willen zorgen. De overheid ervaart zijn beperkingen in de maakbaarheid van de samenleving. Het sociaal stelsel kraakt, zowel qua structuur als qua financiën, en de arbeidswetgeving loopt achter op de werkelijkheid. Duurzame inzetbaarheid wordt meer een individuele verantwoordelijkheid, maar de bereidheid om aan scholing te doen daalt. De behoefte aan een vernieuwd stelsel dat antwoord geeft op deze trends én zorgt voor meer sociale cohesie, is begrijpelijk.

Aan de commissie Borstlap de schone taak hier voorstellen voor te doen. De grootste uitdaging ligt mijns inziens niet eens zo zeer op de inhoud (daarover is veel meer overeenstemming dan soms lijkt) maar op twee andere punten, punten die juist Taylor noemt:

  • Hoe zorg je voor voldoende legitimiteit (kunnen begrijpen), dat mensen zich verbonden voelen (gehoord voelen), hoe zorg je voor implementeerbaarheid (nadenken over slim ontwerp), dus hoe zorg je er op die manier voor dat je tegenstellingen overbrugt in plaats van vergroot? Solidariteit rond arbeidsongeschiktheid afdwingen met een verplichte verzekering en via een heel ander dossier lijkt me nu net niet hoe het moet. Naar verluid is de commissie Borstlap ook not-amused dat hier het gras voor haar voeten is weggemaaid.
  • Hoe zorg je voor een nieuwe balans tussen individualiteit en collectiviteit, zonder de positieve verworvenheden van dat individualisme te niet te doen? Dat werkenden meer eigen verantwoordelijkheid (willen) nemen rond hun employability is een van de antwoorden op de wereld van morgen. Dat is geen argument om niet ook oog te hebben voor de scherpe randjes en nadelen van zo’n geïndividualiseerde arbeidsmarkt, maar het vraagt wel om een slim antwoord, zodat je het kind niet met het badwater weggooit.

Te hopen is dat de politiek na het rapport de handschoen durft op te pakken (wat het na uitbrengen van het IBO zzp rapport niet heeft gegaan). Een open debat hierover dus en niet vanuit de schuttersputjes van de traditionele standpunten. Daar zijn we wel aan toe en het is nodig. Te hopen is bovendien, dat de politiek – in de wetenschap dat een ‘grand new design’ niet werkt – het lef heeft om de ruimte te scheppen voor experimenten.

Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts

3 reacties op dit bericht

  1. Het grote probleem dat ik zie is dat we (zowel opdrachtgevers, vakbonden, politiek, intermediairs en vaak ook zzp-ers zelf) ZZP-ers scharen onder de noemer van arbeidsmarkt. Daarmee wordt voorbijgegaan aan het feit dat een echte ZZP-er een onderneming drijft en dus geen werknemer is.

    Ik zie die ambivalentie vrijwel overal in terug:
    – in de discussie over een verplichte AOV,
    – in hoe ZZP-ers worden betaald (per uur i.p.v. fixed price),
    – in hoe ZZP-ers worden ‘onboarded’ (gelijk medewerkers),
    – in het ontbreken van meerdere opdrachtgevers,
    – etc…

    Of we gaan echt eens kijken wie ondernemer is en wie niet, of we gooien het over een totaal andere boeg. Een idee wat steeds terugkeert is het onvoorwaardelijk basisinkomen. Dat zou veel knijpende issues oplossen, zoals de AOW leeftijd, een AOV voor ondernemers, studiefinanciering, de hypotheekrenteaftrek, huursubsidie, kinderbijslag,de versnippering in sociale uitkeringen en de daarbij horende lappendeken aan uitvoeringsinstanties, minimum loon, flexibilering van de arbeidsmarkt, Wet DBA en de VAR, liberalisering van de woningsmarkt, armoedeval, etc.

  2. Prachtig artikel, Hugo-Jan! Nu we aan de vooravond staan van de jaren ’20, waarin de 4e Industriële Revolutie ‘het’ overneemt, en er fundamentele veranderingen doorbreken – krimpende beroepsbevolking! kunstmatige intelligentie! onomkeerbare opwarming! multipolarisering! etcetera! – is het de hoogste tijd voor fundamentele beschouwingen, visie, keuzes en ingrepen. Dat vergt diepe inzichten (economisch, maatschappelijk, maar zeker ook van filosofische, geschiedkundige, politicologische en socio-psychologische aard), wijsheid en lef; zoals je zelf laat zien met je mooie samenvatting van Matthew Taylor. Nu een beetje duwen tegen & trekken aan arbeidswetgeving, omdat ‘het’ niet meer zo goed werkt als in de laatste decennia van de vorige eeuw … – het is duidelijk: als je met je gezicht naar het verleden kijkt, wat wijst er dan naar de toekomst?
    Afgelopen weekend kwam ik via The Economist terecht bij het boek ‘Democracy and Prosperity: Reinvention of Capitalism a in Turbulent Century’ – dat soort grote analyses en scenario-denken hebben we nodig.
    Onze wereld moet opnieuw geschapen worden, en daar hebben we een empathische elite voor nodig. Iemand?