"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Johan Zwemmer (Commissie Borstlap) ‘Detacheerder is werkgever, geen flexleverancier’

“Als de detacheerder echt toegevoegde waarde levert met zijn expertise is hij een ‘gewone’ werkgever.” Met deze geruststelling komt Zwemmer (lid Commissie Borstlap) detacheerders tegemoet. En hij kan op bijval rekenen van het CDA en de PvdA. Goed nieuws, ook al zal de praktijk iets weerbarstiger zijn.

Zwemmer deed de uitspraak afgelopen maandag tijdens de bijeenkomst ‘Dialoog over detachering’ in het Haagse Nieuwspoort, georganiseerd door de Vereniging van Detacheerders Nederland (VvDN). Via YouTube konden VvDN-leden de discussie volgen tussen hun voorzitter Maikel Pals, Johan Zwemmer, Hugo-Jan Ruts (ZiPconomy) en de Tweede Kamerleden Hilde Palland (CDA) en Gijs van Dijk (PvdA).

VvDN-voorzitter Pals kwam onlangs met forse kritiek op Borstlap omdat die volgens hem in zijn aanbevelingen voorbij gaat aan detachering. “Als er één bedrijfstak is waar de nieuwe waarden van Borstlap – zekerheid aan werknemers en investeren in hun ontwikkeling – al sinds jaar en dag centraal staan, is dat de detacheringsbranche. Het is mooi dat ze detacheren als blauwdruk nemen, maar in de uitwerking zien wij detachering nergens terug. Alsof wij geen duurzame werkgevers zijn.”

Probleem is dat op dit moment een goed wettelijk kader voor detachering ontbreekt, legt Pals uit. “Voor de wet zijn wij uitzenders (en vallen wij onder de WAADI), maar dat zijn wij natuurlijk niet. In de verengde discussie over flex gaat het over ziek en piek voor uitzenden – en dat doen wij nou juist niet.” Binnen de voorstellen van Borstlap zou detacheren volgens Pals dan ook niet op rijbaan drie (uitzenden) thuishoren, maar op z’n minst ‘een eigen rijstrook’ moeten hebben.

Geen gerommel met contractvormen

Daar wil Johan Zwemmer (Commissie Borstlap, docent en onderzoeker Arbeidsrecht aan de UvA) niets van weten. “Ga niet focussen op een rijbaan erbij, dat leidt alleen maar tot meer gerommel met contractvormen”, die juist daar een eind aan wil maken. “Binnen de flexsector is een vertroebeling van specialismen, met in de periferie allerlei contractvormen, waarbij mensen wel bij een bedrijf werken maar daar niet in dienst zijn. Dat heeft geleid tot een wildgroei in atypische arbeidsrelaties.”

Niet voor niets is de Commissie Borstlap daarom met het voorstel voor drie rijbanen gekomen; iemand is werknemer (1e rijbaan), zelfstandige (2e rijbaan) of uitzendkracht (3e rijbaan). Zwemmer: “Bij onze analyse van de arbeidsmarkt is het moeilijk iedereen tevreden te houden. Maar wij gaan uit van vijf bouwstenen, met drie rijbanen. Dus als er iets moet veranderen, kom dan met suggesties die daarbinnen passen.”

Detacheerder hoort op rijbaan één

“Als de detacheerder zich specifiek richt op zijn expertise – het opleiden en inzetten van (aankomend) specialisten – dan valt die onder rijbaan één en is hij dus gewoon een werkgever”, stelt Zwemmer.

Vrij geïnterpreteerd moet het bij detacheren dus in de kern gaan om het voorzien in een behoefte (inhuur expertise) die een opdrachtgever zelf niet kan vervullen. Bijvoorbeeld: de gedetacheerde die bij Philips werkt staat op loonlijst van Brunel (die als ‘gewone’ werkgever op rijbaan één thuishoort). Brunel als detacheerder levert een dienst (expertise) die Philips niet zelf in huis heeft.

Dus de detacheerder moet niet alleen maar mensen leveren maar echt die toegevoegde waarde bieden. Dat is lang niet altijd het geval, zegt Zwemmer, die in de praktijk wel voorbeelden is tegengekomen waarbij de detacheerder hier niet aan voldoet. “Veel mensen bij detacheerders zijn feitelijk uitzendkrachten, en die hebben dan niet de rechtsbescherming van een gedetacheerde.”

Het is volgens hem ook belangrijk dat je niet alleen op papier belooft zo te werken, maar dit in praktijk ook waarmaakt. Want die praktijk wordt gecontroleerd door de Belastingdienst of uitvoeringsinstantie (bijvoorbeeld om te beoordelen of je terecht niet in sector 52 bent ingedeeld waarvoor een hogere Whk-premie geldt.)

Maikel Pals reageert daarop door de te wijzen op de strenge eisen die aan VvDN-leden worden gesteld. “Wij maken geen gebruik van uitzendconstructies, de meeste gedetacheerden zijn vast in dienst en detacheerders investeren minimaal 3% in opleiding en ontwikkeling.”

Grens detacheren en uitzenden

De grote vraag is ‘wanneer is iets detacheren volgens de definitie van Zwemmer en wanneer niet?’ Het is in de praktijk lastig aan te geven waar de grens ligt, zo blijkt ook uit de reactie van de aanwezige detacheerders. Karin van der Gragt van YoungCapital NEXT vraagt; “Wanneer ben je een specialist? Wij hebben veel jonge professionals, die wij opleiden en die als trainee bij een klant worden geplaatst om daar het vak te leren. Dat hoort bij core business.” Volgens de redenering van Zwemmer moet die trainee op de werkvloer eigenlijk worden opgeleid door een andere (senior) gedetacheerde, niet door de opdrachtgever. Ook Jochem Kentgens (Quotratio) verwacht dat dit in werkelijkheid niet zo eenvoudig is. “Hoe verhoudt zich de praktijk tot wat wij hier nu vinden? Wanneer ben je werkgever in rijbaan één? Geldt dat ook nog als je tien jonge professionals ergens plaatst? Of val je dan onder rijbaan drie (uitzenden). Dat wordt nog spannend.”

Modernere gezagsverhouding

Heikel punt in de discussie blijft ook de gezagsverhouding. Volgens Zwemmer moet hier op een ‘modernere manier naar gekeken worden’. Als voorbeeld noemt hij een gedetacheerde schilder: ‘De opdrachtgever mag wel zeggen ‘het moet rood worden’ (opdracht), maar niet zeggen ‘je moet van onder naar boven schilderen, anders gaat het spetteren’ (expertise) – dat moet de detacheerder (als werkgever) doen.” Ook dat  wordt lastig in de praktijk, weet Pals. “Natuurlijk is er sprake van gezag bij de opdrachtgever. Een gedetacheerde die bij een bank werkt heeft daar wel een manager die ergens een handtekening onder moet zetten.”

Hugo-Jan Ruts (ZiPconomy) voorziet dan ook in de praktijk nog wel serieuze obstakels. “Wat als de opdrachtgever, gedetacheerde en detacheerder alles volgens de richtlijnen van Borstlap afspreken en dan komt een externe instantie (Belastingdienst) en die zet er achteraf een (andere) stempel op?

“De aanbevelingen van Borstlap moeten door de politiek dus wel vertaald worden naar heldere criteria waarvan het voor de detacheerder duidelijk is dat hij daaraan voldoet.”

CDA: op hoofdlijnen eens met Borstlap

Beide aanwezige politici zijn positief over detacheren. “Detacheren hoort in rijbaan één, dat is nu bevestigd (door Zwemmer)”, zegt Hilde Palland (CDA), die aangeeft wat de status van de politieke discussie op dit moment is. “We hebben een debat op hoofdlijnen gehad, de uitvoering moet nog komen. Hoe we dit gaan implementeren hangt ook van de jurisprudentie af. Dat bepaalt mede de uitwerking van de wet- en regelgeving.”

Palland onderschrijft de uitgangspunten van Borstlap. “Er is een wirwar aan flexcontracten, gestuurd op (lagere) kosten. Er is een race naar de bodem gaande. Daar wil Borstlap een eind aan maken. En dat is goed. We moeten terug naar hoofdbanen; flex is mogelijk, maar wel binnen de rijbanen.”

Dat ‘flex duurder’ wordt vindt Palland prima. “Flex moet ook duurder zijn.” Maar het probleem van flex zit dus niet bij detachering, stelt zij. “Gedetacheerden zijn minder kwetsbaar dan bij andere flexvormen.”

PvdA: ‘blijf weg bij uitzenden’

Gijs van Dijk (PvdA) zit vrijwel op één lijn met zijn CDA-collega. Ook hij hekelt de concurrentie op prijs op de arbeidsmarkt. “Wij willen een einde aan de uitdijende flex, waarbij steeds meer mensen (ook zzp’ers) moeilijk rondkomen. Die flexvormen willen we niet meer terugzien. Concurrentie op kwaliteit prima, concurrentie op prijs op de arbeidsmarkt niet.”

Van Dijk vindt net als Borstlap dat uitzenden moet worden beperkt tot ‘ziek en piek’. Als het aan de PvdA ligt, wordt uitzenden dus hard aangepakt. “Het is nu een wild west. Uitzenden is te veel gericht op het drukken van de prijs (van arbeid). Daarin willen we de komende tijd veel verbieden of veranderen.” Het advies van Van Dijk aan detacheerders is dan ook. “Detacheerders kunnen beter wegblijven van uitzenden. Detacheerders die echt expertise inbrengen, prima. Maar we moeten voorkomen dat detachering misbruikt wordt voor concurrentie aan de onderkant van de arbeidsmarkt. We willen dat detacheerders zich echt gaan richten als volwassen werkgever. Het is nu nog een grijs gebied.”

Eigen voorkeur contractvorm

Een kritische kanttekening kwam van Hugo-Jan Ruts. Steven van Weyenberg (D66) kon vanwege coronaquarantaine niet bij de discussiemiddag zijn. Daarom haalde Ruts het standpunt van D66 maar aan dat er ruimte moet zijn voor de eigen voorkeur bij contractvormen. Ruts: “De plannen van Borstlap gaan volledig voorbij aan de eigen wil der partijen en dus aan de behoefte van de werkende.”

Maar Johan Zwemmer is ook hierin heel strikt. “Geen partij-autonomie. Als je dat gaat doen, is het hek van de dam, dat werkt constructies in de hand. Nederlandse  ondernemers zijn heel creatief in het bedenken van constructies. D66 wil vooraf duidelijkheid, de overheid geeft een stempel en dan is het Oké. Maar dat kan niet. Borstlap pleit voor achteraf beoordelen van de arbeidsrelatie. En zo moet het.”

Detachering als winnaar uit de discussie?

“Stikstofverantwoord 100 km per uur in rijbaan één. Zou dat een goede uitkomst zijn voor detacheerders?”, vroeg discussieleider Maarten Bouwhuis. “Prima”, antwoordde Maikel Pals. “Met de nodige aanpassingen moet dat lukken.”

Maar zover is het nog lang niet. Daarvoor is een ander wettelijk kader nodig (detacheren valt nu onder de WAADI), moeten we uitspraken van de Hoge Raad afwachten (jurisprudentie) en moet de politiek met nieuwe wetgeving komen.

Volgens Hilde Palland (CDA) is te veel haast niet gewenst: “We kunnen dit niet er even doorjassen. Daarvoor moet onder meer het arbeidsrecht worden aangepast. Ik zou ook liever eerst de jurisprudentie hierover willen afwachten.” Gijs van Dijk (PvdA) had graag gezien dat er al wel knopen zouden zijn doorgehakt: “Partijen zijn het over veel onderdelen eens, dus zouden we nu al maatregelen kunnen nemen. Ik hoopte dat dat ook zou gebeuren, mede door de coronacrisis. Maar jammer genoeg is de discussie nu onderdeel geworden van de formatie en inzet van de verkiezingen.”

Detacheerders moeten dus geduld betrachten. Maar als deze lijn wordt doorgevoerd en detachering inderdaad in rijbaan één komt, dan zou detacheren wel eens als grote winnaar uit de bus kunnen komen in de hele flexdiscussie.

Een integrale opname van de bijeenkomst is hieronder terug te kijken: 

(fotografie: o.a. Michel Heerkens Fotografie)

 

11 reacties op dit bericht

  1. En opnieuw slaan ze de plank mis…..en dan weer met name de politici…..ze willen iets niet en denken dan door dat te zeggen en zelfs wettelijk voor te schrijven dat het gebeurt…..
    Mensen laten zich niet leiden door mijnheer Borstlap of Zwemmer……burgers zijn autonoom en bepalen zelf……dienstverband, gedetacheerd, uitzender of als zzp’er…..!

    En nogmaals:
    Het gaat er niet om hoe mensen werken…..nee dat ze willen werken………dat is de graadmeter…..!

    Het lijkt waarschijnlijk heel basaal en simpel gedacht, maar hier ligt wel feitelijk de basis van onze economische power…..

    Ga logisch nadenken en laat je niet leiden door desk research…..

  2. Interessante wending. Hiermee breekt Zwemmer een lans voor de ZZP consultant die zichzelf detacheert, die wordt immers ook ingehuurd op basis van zijn expertise. Ik ben benieuwd hoe dat dan uitpakt in de discussie rond de Wet DBA.

    • @John, dank voor je opmerking. Op zich zou je gelijk kunnen krijgen. Daarvoor moet je wel een specifieke constructie opzetten via een BV (Uniforce doet dat bijvoorbeeld) En let wel : je word dan ook echt werknemer, van je eigen detacheringsbedrijf, en dus zonder de fiscale voordelen van een eenmanszaak (bijv ZA-aftrek) en met verplichte deelname aan sociaal stelsel, wat geld kost maar natuurlijk ook zo zijn voordelen heeft.

      • @Hugo-Jan: Ik vraag me af of die hele contructie er omheen nodig is. Belangrijker is de uitleg van Zwemmer bij een modernere gezagsverhouding. Hij maakt hier duidelijk dat de opdracht anders uitgelegd kan worden dan het hebben van gezag.

  3. Misschien zou de heer Zwemmer, de rest van de commissie Borstlap en de politici eens het stuk ‘Zelfstandig ondernemers zijn gelukkiger dan werknemers’ eens moeten lezen hier op Zip (https://www.zipconomy.nl/2020/10/zelfstandig-ondernemers-zijn-gelukkiger-dan-werknemers-maar-moeten-extra-oppassen-in-coronatijd/).

    Kennelijk hebben ze onze beroepsbevolking liever allemaal minder gelukkig op rijbaan 1 dan met (partij)autonomie en meer werkgeluk op een zelfverkozen rijbaan. Dat we ook allerlei constructies verzinnen om met meer plezier te werken kunnen deze mensen zich kennelijk niet voorstellen. Toch staat vrijheid voor de meeste mensen duidelijk voor meer blijheid en draagt daardoor bij aan een gezonde economie. Andersom beredeneerd: juist het faciliteren van meer autonomie = werkgeluk zou hoog op de agenda van de politici en de Commissie Borstlap moeten staan omdat burn-out en werkstress beroepsziekte nummer 1 is in Nederland en al jaren toeneemt.

    Ik ben voor mezelf begonnen nadat ik mij overspannen had gewerkt voor een slechte werkgever in een onzin baan. Dat was eens maar nooit weer. Mag ik en de rest van de beroepsbevolking met mij a.u.b zelf bepalen hoe ik werk en of ik van 6 of 600 verschillende rijbanen gebruik wil maken? Ja, je mag van mij verwachten dat, wanneer ik de weg op ga met mijn auto, ik in het bezit ben van een geldig rijbewijs, mij aan de maximum snelheid houd, verzekerd ben, wegenbelasting betaal en ervoor zorg dat de auto gekeurd is. Maar het gaat echt te ver als je dan ook nog wil bepalen over welke weg ik rij en waarheen, dan ontneem je mij alle plezier van het autorijden en blijf ik liever thuis, als je begrijpt wat ik bedoel.

  4. Interessante discussie. Moeilijk ook. En cijfermatig niet helemaal volbeeldig.
    Als je je bedenkt dat
    • volgens het CBS van alle werknemers in Q1 2020, net voor het uitbreken van het corona-infarct (ex uitzendkrachten: 7,27 miljoen – naast 914.000 zzp’ers eigen arbeid en bijna 600.000 andere zelfstandigen),
    • er 1,59 miljoen flexwerkers waren (bijna 400.000 met een tijdelijk contract met uitzicht op vast, ruim een half miljoen oproepkrachten, allerlei tijdelijke contracten; samen op een haar na dus 22% van alle werknemers),
    • dat er toen 231.000 uitzendkrachten waren (d.i. een fractie meer dan 3% van alle werknemers),
    • dat er waarschijnijk zo’n 150.000 detacheringskrachten waren, w.v. meer dan de helft met een vast contract,
    • en dat het zeer onwaarschijnlijk is dat alle werkgevers en alle flexwerkers al die flexcontracten willen of kunnen omzetten in vaste,
    dan voorzie ik voorlopig veel politiek gedoe én kansen voor uitzend- en detacheringsbureaus.

  5. Zwemmer zegt dus: …Dat heeft geleid tot een wildgroei in atypische arbeidsrelaties. Mijn vraag is dan: “Wat is wildgroei en wat is atypisch?” Is het niet gewoon: “Groei van moderne arbeidsrelaties.”

  6. Wat zich hier wreekt is dan men denkt aan complexiteit reductie te doen. “We hebben heel veel verschillende soorten werkenden en als we ons nou beperken tot 3 rijbanen dan wordt het lekker makkelijk. Al die uitzonderingen zorgen alleen maar voor complexiteit.”

    Dat kun je vergelijken met een directeur van een dierentuin die zegt: om complexiteit te reduceren hebben we vanaf nu alleen nog maar kippenhokken, apenkooien en duiventillen.

    Vervolgens worden de dierenverzorgers (mensen in de uitvoering) geconfronteerd met een niet uitvoerbare klus om een kameel in een apenkooi te doen en een flamingo in een duiventil.

    Als oplossing wordt een webmodule bedacht waarin massa van de dieren wordt vastgelegd en bepaald wordt welke kooi deze in moet. De behoefte van het dier aan bewegingsruimte speelt geen rol. We kunnen niet aan de gang blijven! Straks krijgen we nog allemaal exoten in onze dierentuin.

    Een groep wijze mannen van de commissie Borstaap die de directeur adviseert heeft nog een aanvullend advies.
    Dieren die vanuit een andere dierentuin worden uitgeleend moeten altijd in kooi 3. Ongeacht of het een papegaai of een dromedaris is. De massa die geldt in de webmodule gelden voor hen niet. Dieren die van een andere dierentuin geleend worden zijn allemaal hetzelfde!

    De dieren kijken het allemaal met groeiend ongeloof en sterk gevoel van bestaansonzekerheid aan. Deze situatie is al erg genoeg maar kunnen ze in elk geval zekerheid vooraf krijgen of zij in de juiste kooi zitten?

    Meneer Borstaap zelf – die heel veel verstand heeft van het dierentuinwezen in de jaren ‘70 – resumeert zijn visie. In mijn tijd had je gewoon niet zoveel dieren, er zijn nu veel teveel soorten gekomen. Als je een kameel maar lang genoeg in een apenkooi duwt, dan wordt het vanzelf weer een aap en komt de dierentuin van de jaren ‘70 weer vanzelf terug.

    De vakbonden die de belangen van apen, kippen en duiven vertegenwoordigen zijn het er roerend mee eens dat er voortaan alleen maar apenkooien, kippenhokken en duiventillen komen. Hun achterban keek al jarenlang met veel afgunst naar de soms riante vertrekken van de kamelen. Waarom zou een kameel meer ruimte om iets te ondernemen krijgen dan een kip?

    Dit is waar we zijn in 2020. Onze diverse arbeidsmarkt is zo divers omdat de markt hierom vraagt. Om snel in te spelen op wensen van klanten. Om innovatief en wendbaar te zijn. Wanneer omarmt te politiek die diversiteit nou eens en gaat ze inzien dat juist simpele regels leiden tot complexe uitvoering?