"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Ex-partner Deloitte verliest rechtszaak. Toch géén werknemer.

Moeten partners op de Zuidas eigenlijk gezien worden als werknemers? Die vraag hing boven de markt toen een ex-partner bij de rechter claimde werknemer te zijn. Hij kreeg – ook in hoger beroep – ongelijk. Boris Emmerig legt uit waarom.

Een paar maanden geleden plaatste ik een LinkedIn post met als titel “Deloitte en EY in de vuurlinie?“, waarin ik inging op een zaak die een ex-partner van Deloitte had aangespannen tegen Deloitte. Daarin betoogde hij dat hij eigenlijk een werknemer was.

Op 7 mei 2021 gaf de rechtbank Rotterdam deze voormalige omzetbelasting-partner al geen gelijk (zie uitspraak), op 29 maart 2022 deed het het Hof Den Haag hetzelfde (Zie uitspraak).

Hof: flinke verschillen werknemer en partner

Het Hof was vrij scherp. Zo werd overwogen dat een fiscalist als geen ander geacht kan worden op de hoogte te zijn van het verschil tussen werknemer- en ondernemerschap. De door de ex-partner gemaakte vergelijking tussen hem en maaltijdbezorgers van Deliveroo “gaat mank”.

Het Hof maakt op een aantal punten een vergelijking tussen een partner en een werknemer. Een partner draagt ondernemingsrisico, een werknemer ontvangt een vast maandloon. Een partner heeft stemrecht in de aandeelhoudersvergadering van Deloitte, een werknemer niet. Een partner neemt deel aan de jaarlijkse partnermeeting, een werknemer niet. Een partner hoeft geen medewerkers te counselen en te ontwikkelen, een director bij Deloitte – die een werknemer is- moet dat wel (dit laatste verschil is trouwens wel opmerkelijk).

Dat een partner dient te opereren binnen de (internationale) strategie van Deloitte, zich bij de uitvoering moet houden aan de interne en externe standaarden en de beroepsregels die daarbij gelden en dat een partner zich in het verlengde daarvan diende te houden aan een groot aantal instructies en richtlijnen, maakt nog niet dat sprake was van een gezagsverhouding. Ook de opdrachtgever heeft uit hoofde van art. 7:402 BW een instructierecht en de opdrachtnemer is gehouden gevolg te geven aan instructies en aanwijzingen omtrent de uitvoering van de opdracht. Dat de werkzaamheden van een partner technisch inhoudelijk niet veel verschillen van de werkzaamheden van een director, is van ondergeschikt belang.

Ex-partner had beter moeten weten

Kortom, de ex-partner verloor de zaak en hem werd ook nog opgedragen om zijn LinkedIn-profiel aan te passen onder verbeurte van een dwangsom van EUR 1.000 per dag. Het FD bericht over deze zaak met als – toch wel tendentieuze – kop “Adviesbureau Deloitte slaat aanval op eigendomsstructuur af” en citeert hoogleraar arbeidsrecht Evert Verhulp. Hij vindt dat de ex-partner misbruik van het recht maakt en dat een partner achteraf niet moet zeuren als het even tegenzit.

Dat is opmerkelijk omdat Verhulp eerder over deze zaak zei dat partners geen ondernemers zijn, ze geen risico’s lopen en ze gewoon werknemers zijn. “Dat BV’tje doet er niet toe” aldus Verhulp. Kennelijk dus wel.

Boris Emmerig werkt sinds 1990 als belastingadviseur en sinds 1996 als advocaat. Hij heeft ruim dertien jaar ervaring als raadsheer-plaatsvervanger bij de Belastingkamer van het Gerechtshof te Amsterdam. Hij is als docent verbonden aan de Specialisatieopleiding Arbeidsrecht van het Leids Juridisch PAO, de beroepsopleiding van de Nederlandse Orde van Advocaten en LexLumen. Regelmatig verschijnen publicaties van zijn hand in de fiscale en juridische vakpers. Emmerig is een fiscalist pur sang. Zijn specialismen liggen op het terrein van de loonbelasting, vennootschapsbelasting en fiscale procedures. Hij is verbonden aan het kantoor Holla Advocaten. Bekijk alle berichten van Boris Emmerig