ZiPredactie 22 februari 2024 9 reacties Print Invoerdatum zzp-wet onder drukPublicatie van de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie en Rechtsvermoeden in het eerste kwartaal van 2025 is niet langer realistisch. Minister van Gennip denkt nog na over wat een ‘redelijke overgangstermijn’ is voordat de wet ook daadwerkelijk van kracht wordt. De mogelijke invoeringsdatum van een nieuwe zzp-wet, de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie en Rechtsvermoeden (VBAR), staat onder druk. De geplande publicatie van een nieuwe wet in het Staatsblad in het eerste kwartaal van 2025 is “niet langer realistisch”, zo laat Minister Van Gennip (SZW) weten in reactie op vragen uit de Eerste Kamer. Daarmee is ook de ingangsdatum van 1 januari 2026 onzeker. Vertraging wet VBAR Het was de bedoeling dat de aangenomen wet in het eerste kwartaal 2025 zou worden gepubliceerd. Zo zou de markt tijd genoeg hebben om zich voor te bereiden op een ingangsdatum van uiterlijk 1 januari 2026. Maar de wet is nog niet klaar om naar de Tweede Kamer gestuurd te worden. Het grote aantal reacties op de internetconsultatie zorgt bij het ministerie voor vertraging. “Deze worden op dit moment zorgvuldig bestudeerd om te bezien of en hoe we het wetsvoorstel kunnen verbeteren”, aldus de minister. Er kwamen veel negatieve reacties van zzp’ers en zzp-organisaties op het eerste voorstel van Van Gennip. Maar ook werkgeversorganisaties als VNO/NCW, AWVN en MKB-Nederland waren opvallend negatief. Politieke druk Vanuit de Tweede Kamer hebben onder meer de VVD en NSC aangegeven niet gelukkig te zijn met hoe Van Gennip in een eerste voorstel de criteria heeft ingevuld om te bepalen of iemand ingehuurd kan worden als zzp’er. Zo wil de VVD nadrukkelijk dat ondernemerschapscriteria een groter gewicht krijgen. In een motie roepen VVD, NSC en SGP op om de Wet VBAR te splitsen, om zo het onderdeel ‘rechtsvermoeden bij laag tarief’ sneller in behandeling te nemen en het deel dat gaat over beoordeling van de arbeidsrelatie over te laten aan een nieuw kabinet. Op verzoek van Van Gennip is deze motie nog niet in stemming gebracht. Overgangsperiode Vertraging in de behandeling zorgt er ook voor dat de tijd tussen het publiceren van de wet en de ingangsdatum onder druk staat. “Bij de nadere uitwerking wordt bezien wat een redelijke overgangstermijn voor de inwerkingtreding is, zodat de markt zich hierop kan voorbereiden en ook de uitvoeringsorganisaties hiermee uit de voeten kunnen”, zo schrijft de minister. Zonder zich dus uit te laten over wat dan een geplande of gewenste invoeringsdatum is. Van Gennip schrijft dat “het kabinet (…) ook in demissionaire status hard (werkt) aan zowel de nieuwe wetgeving als de voorbereidingen ten behoeve van de opheffing van het handhavingsmoratorium.” Handhavingsmoratorium De Belastingdienst bereidt zich ondertussen voor op het opheffen van het handhavingsmoratorium. “De ambitie om het handhavingsmoratorium uiterlijk per 1 januari 2025 op te heffen, wordt zorgvuldig voorbereid binnen het programma Handhaving arbeidsrelaties van de Belastingdienst”, zo schrijft Van Gennip. Op dit moment heeft de Belastingdienst 80 fte beschikbaar voor de handhaving op schijnzelfstandigheid. De dienst onderzoekt nog hoeveel fte er nodig is om een nieuwe wet te kunnen handhaven. In het Handhavingsplan arbeidsrelaties beschrijft de Belastingdienst hoe stapsgewijs gewerkt wordt aan een “normaliseren van de handhaving op arbeidsrelaties.” Een update van dat stappenplan wordt binnenkort gepubliceerd. “Tot aan 2026 wordt de handhaving verder geïntegreerd in de reguliere klantbehandeling. Vanaf 2026 krijgt de handhaving op dit thema vorm binnen de reguliere handhavingsplannen”, zo laat Van Gennip weten. Daarbij wijst ze indirect ook op het spanningsveld dat er is tussen de ‘ambitie’ om het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 op te heffen en het ontbreken van ‘meer duidelijkheid’ via een nieuwe wet, die op zijn vroegst ergens in 2026 van kracht wordt. handhavingsmoratorium, Van Gennip, Wet VBAR Print Over de auteur Over ZiPredactie De ZiPredactie plaatst hier interviews en eigen artikelen. Daarnaast persberichten, aankondigingen of (met toestemming) overgenomen artikelen. (contact: info[AT]zipconomy.nl) Bekijk alle berichten van ZiPredactie
Samen met het uitstel van de certificering van de uitzendbranche, is dit het instandhouden van schijnzelfstandig, onderbetaling en wat ermee samenhangt. Zoals gebrek aan handhaving. Cowboy land.
“Schijnzelfstandigheid” is een nodeloos eufemistische term voor een fenomeen dat in Nederland, net als in zo’n beetje de hele wereld, al sinds 1907 verboden is: “Werknemers zonder arbeidsovereenkomst”. Laten we het beestje bij de naam noemen en inderdaad gewoon de wet handhaven in plaats van allerlei nieuwe wetgeving te bedenken waar we niets mee opschieten. Met “certificering van de uitzendbranche” bedoelt u waarschijnlijk de WTTA. Lees daarvoor a.u.b. de reacties op de internetconsultatie en op dit medium van onder meer het ATR en ook de NBBU, de Bovib (volgt) en andere brancheverenigingen. Het gaat er primair om dat dat wetsvoorstel niet of nauwelijks bijdraagt aan het bestrijden van misstanden rond arbeidsmigranten. Dat heeft overigens dan weer niet zoveel te maken met “schijnzelfstandigheid”.
U Alexander weet evengoed als ik van de ernstige misstanden in de uitzend branche. Certificering en handhaving kan ter oplossing een bijdrage leveren. U weet ook dat de onderkant van de zzp markt met een uurloon van minder als 35 euro qua bestaanszekerheid in gelijksoortige onzekere omstandigheden verkeerd. Waarbij de omstandigheden van arbeidsmigranten die voor malafide uitzend bureautjes en werkgevers werken nog ernstiger is. Voor beide situaties worden de problemen door geschoven en op losse schroeven gezet. Dit ten koste van de factor arbeid. En ja ik volg de discussie op de voet.
Het is juist net andersom beste Hans….de factor arbeid komt met name onder druk te staan door de bemoeienis van de overheid…..De overheid, is gebleken, is niet in staat om de arbeidsmarkt te reguleren. Het is een “ver van mijn bed show” voor de politici en ambtenarij: Geen feeling en dus ongeschikt om met oplossingen te komen. De markt moet dit zelf oplossen met een onafhankelijke toezichthouder als regisseur. En ja er zijn excessen, maar om nu de hele arbeidsmarkt op zijn/haar kop te zetten voor maximaal 10% aan excessen is een onnodige activiteit. De overheid heeft haar handen vol om zelf op “de rails” te blijven, dus weg met die bemoeienis…..!!!!!
De meeste zelfstandigen hebben om verschillende redenen gekozen om voor zichzelf te werken. En doen dit al jaren met veel plezier. Niemand heeft behoefte aan bescherming en inmenging van de overheid. Bescherming van de hele lage tarieven kan ik misschien nog inkomen. Maar stop met iedereen onder een noemer te plaatsen. We zijn niet allemaal maaltijdbezorger. Schrap gewoon die zelfstandigenaftrek en zorg voor een opt-out voor de hogere tarieven.
achtergrond - Arbeidsrechtdeskundigen pleiten voor aanpassing wetsvoorstel VBAR. ‘Of iemand zich als ondernemer ...
nieuws - Raad van State geeft negatief advies over wet VBAR en wet Meer zekerheid flexwerkers. ‘Geen oploss...