"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Handhaving op (niet) zzp’ers: waar hebben we het over?

De laatste tijd krijgt Joop der Weduwen vaker de vraag of de handhaving op het terrein van wie wel of niet zzp’er is, er nu echt aan komt. En zo ja, wat te doen in dat geval? Ook komt hij berichten tegen over de verschrikkelijke gevolgen (voor werkgevers) als er sprake is van handhaving. Tijd om daar iets over te zeggen.

In deze blog schets ik waar we het over hebben bij handhaving (toepasselijke wet en regelgeving), wat de voornemens van de Belastingdienst, conform hun beleidsplannen zijn, en hoe je je er het beste op kunt voorbereiden als die handhaving ervan komt.

Huidige stand van zaken

Allereerst even een korte weergave van historie en de huidige stand van zaken in wet- en regelgeving. Daar moet immers de handhaving op gebaseerd worden. Het is van belang om te realiseren dat de vraag of iemand een zzp’er is, moet worden beantwoord aan de hand van de vraag of deze zzp’er een werknemer is. Met andere woorden: eerst dient beoordeeld te worden of de arbeidsrelatie waarin deze zzp’er werkzaam is, aangemerkt moet worden als een arbeidsovereenkomst. Dat gebeurt aan de hand van de arbeidsrelatie die de zzp’er met een opdrachtgever heeft. Is deze arbeidsrelatie op basis van het arbeidsrecht aan te merken als een arbeidsovereenkomst, dan gaat dit voor op hoe de overeenkomst bedoeld is of genoemd wordt, de persoon of uiterlijke kenmerken van de zzp’er (als zijnde een zelfstandig ondernemer).

De toepasselijke wetgeving wat betreft deze beoordeling is in eerste instantie het arbeidsrecht (boek 7 Burgerlijk wetboek). Kijken we daarnaar dan begin ik met de wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties). Deze wet schafte in mei 2016 de zogenoemde VAR (Verklaring Arbeids Relatie) af, maar bracht geen wijziging in het arbeidsrecht met zich mee. Onder het regiem van de wet waar de VAR op was gebaseerd, konden zzp’ers een verklaring aanvragen bij de Belastingdienst, waarmee zij aan konden tonen, dat zij als zzp’er aangemerkt konden worden. Nog belangrijker was dat opdrachtgevers deze zzp’ers dan zorgenvrij te werk konden stellen. Er hoefde geen angst te zijn voor naheffingen (premies werknemersverzekeringen en loonheffing), mits er geen sprake was van frauduleus handelen (aan te tonen door de controlerende instantie, de Belastingdienst). Zo werd met deze VAR als het ware het regiem van het arbeidsrecht even buiten de deur gehouden voor wat betreft de beoordeling van die arbeidsrelatie tussen een opdrachtgever en een zzp’er met een VAR. Na mei 2016 en tot op heden is het zo dat de wet- en regelgeving die ziet op de vraag of iemand aan te merken is als iemand met een arbeidsovereenkomst niet veranderd is ten opzichte van de situatie voorafgaand aan de VAR.

Belastingdienst en handhaven

Gezien het voorgaande (wet DBA) zou er dan ook na mei 2016 door de handhaver (Belastingdienst) op basis van het toepasselijke arbeidsrecht getoetst moeten worden of de arbeidsrelaties tussen opdrachtgevers en zzp’er(s) een arbeidsovereenkomst zouden zijn. Uit angst voor de gevolgen van (strikte) handhaving, kwam een storm van protest op gang vanuit het maatschappelijk werkveld (opdrachtgevers, zzp’ers, werkgeversorganisaties). De vond zijn weerklank vond in politiek. Overigens ook bij de Belastingdienst, die zo’n taak (arbeidsmarktmeester) niet bij haar takenpakket vond passen en ook de omvang van de controle als een te grote taak en last beschouwde. Dit leidde (onder meer) tot een handhavingsmoratorium (dus niet handhaven). Tot op heden wordt dan ook niet (actief) gehandhaafd door de Belastingdienst.

Een argument bij dat niet handhaven was, dat opdrachtgevers en opdrachtnemers geen duidelijk kader zouden kunnen vinden in het arbeidsrecht en de daarop gebaseerde jurisprudentie voor een grens tussen het zijn van een ‘echte’ zzp’er en een werknemer. Los van wat hierover valt te zeggen – heel veel – werd dat argument langzamerhand wat sleets, omdat er al veel jurisprudentie bestond die verder toenam na mei 2016. Dat argument werd helemaal lastig om nog te hanteren, na de uitspraak in maart 2023 van de Hoge Raad (zogenoemde Deliveroo arrest; ECLI:NL:HR:2023:443), waar een (min of meer) helder kader voor beoordeling werd neergelegd.

Belastingdienst aangespoord

Kortom: er moest iets gaan gebeuren. De politiek vond dat ook. De Belastingdienst werd aangespoord om te komen tot handhaving. En dat werd grondig aangepakt. Niet met direct handhaven, maar wel met handhavingsplannen en wel in drie stappen (in ambtelijke taal: tranches) in aanloop naar feitelijke handhaving. Goed om vooraf te weten is, dat de onderliggende handhavingsstrategie van de Belastingdienst is, dat burgers en bedrijven zo veel mogelijk uit zichzelf regels naleven, zonder dwingende en kostbare acties van diezelfde Belastingdienst

De eerste tranche (tranche 2023) schetste de situatie rond het dossier van de zzp’ers en de stand van zaken binnen de Belastingdienst. Kort gezegd: nog niet in staat om te gaan handhaven vanwege gebrek aan voldoende menskracht en ook onvoldoende zicht op wat er precies gebeurt in de markt. In de tweede tranche (2024) werd het pad geschetst op weg naar de opheffing van het handhavingsmoratorium. In de derde en laatste tranche (2025) zal geschetst worden hoe er wordt gehandhaafd.

In tranche 2024 geeft de Belastingdienst aan dat zij bij controle in 2024 nog steeds uitgaat van het handhavingsmoratorium over de voorgaande jaren. Dat geldt alleen niet als er sprake is van kwaadwillendheid bij opdrachtgevers. Van kwaadwillendheid is in elk geval sprake als er al een aanwijzing is gegeven door de Belastingdienst over de vormgeving van arbeidsrelaties en deze niet zijn opgevolgd of als er sprake is van het opzettelijk onjuist vormgeven van arbeidsrelaties. Zelfs als er sprake zou zijn van constateringen naar aanleiding van een onderzoek in 2024 door de Belastingdienst, dat er ten onrechte geen arbeidsovereenkomsten zijn aangenomen (in het verleden) zal de belastingdienst niet met terugwerkende kracht consequenties toepassen (tenzij kwaadwillendheid). Overigens geldt dit moratorium niet als er bij zzp’ers wordt gecontroleerd. Als er naar het idee van de Belastingdienst bij controle bij opdrachtgevers sprake is van arbeidsrelaties die aan te merken zijn als arbeidsovereenkomsten, zal dit in principe leiden op toepassing naar de toekomst. Dus voor nog te betalen werkzaamheden of reeds afgesproken werkzaamheden die verricht gaan worden op basis van de aangegane arbeidsrelaties. Dit jaar zijn er kortom geen zwaarwegende argumenten om je zorgen te maken over handhaving (tenzij er dus sprake is van kwaadwillendheid).

Het voornemen is om dan vanaf 1 januari 2025 te gaan handhaven. Met de kanttekening dat de uitvoeringstoets door de Belastingdienst of en hoe dat te gaan doen nog medio 2024 moet plaatsvinden. Om dat te kunnen gaan doen, wordt volgens tranche 2024 een marktteam van 8 fte aangenomen, die de communicatie over de handhaving met ‘de markt’ moet gaan vormgeven. Verder lezen we in tranche 2024 dat er 80 fte aangenomen moeten gaan worden (en opgeleid), die daadwerkelijk zich moeten gaan bezighouden met handhaving. Handhaving zou dan met name plaats moeten (gaan) vinden in sectoren en branches waar er sprake is van (grote) onzekerheid over de juiste kwalificatie van arbeidsrelatie(s). Welke dat zijn is (nog) niet duidelijk. Pas als deze 80 fte er daadwerkelijk komen zou er in 2025 werkelijk sprake kunnen zijn van handhaving.

Wat te doen?

Natuurlijk kun je met veel cynisme kijken naar de Belastingdienst en de pogingen die tot nu toe zijn ondernomen om helderheid te bieden, dan wel een begin te maken met handhaving. Het is al met al geen fraai beeld wat de Belastingdienst – en breder de hele overheid – laat zien op dit terrein. Zo kwam ik onlangs een zzp’er tegen die al 18 jaar bij een overheidsinstantie werkzaam was, vrijwel full-time en non-stop). Handhaven is geen sterk punt in de Nederlandse cultuur. Maar goed, laten we kijken naar wat er gezegd en geschreven wordt en ervan uitgaan dat het er nu echt van komt, die handhaving in 2025. Wat staat je dan te doen?

Die vraag is voor mij vrij eenvoudig te beantwoorden. Je zal je ook in de toekomst (na 1-1-2025) gewoon moeten houden aan (in feite dezelfde) wet- en regelgeving. Deed je dat niet, dan wordt dat hoog tijd. Is dat dan ingewikkeld? Nee. De kaders zijn eigenlijk al jaren hetzelfde, maar nog eens goed geschetst in de eerdergenoemde uitspraak van de Hoge Raad. Zowel voor opdrachtgever als voor opdrachtnemer geldt: zorg dat je je verhoudt tot deze kaders. Mijn advies is ook om aan de veilige kant van te blijven. Als je weet wat de kaders zijn en je toetst daarop, dan ben ik ervan overtuigd dat je je onderscheidt van andere opdrachtgevers of opdrachtnemers, die de randjes opzoeken. Als je zo tewerk gaat, hoef je je geen zorgen te maken over de (al dan niet) aanstaande handhaving.

Wat zijn die kaders? Wat mij betreft helpt duidelijkheid: degene die je inhuurt moet een zelfstandige (ondernemer) zijn en geen (verkapte) werknemer. Toets of hij/zij meerdere (voldoende) opdrachtgevers heeft en zich opstelt als ondernemer (rechtsvorm, btw afdracht, acquisitie, tarief/beloning et cetera). Zorg dat hij/zij niet te lang op dezelfde functie en opdracht voor je werkt en niet als een doorsnee medewerker functioneert binnen je organisatie. Wat niet helpt is, als je allerlei faciliteiten aanbiedt aan de zzp-er, die je ook aan een werknemer zou aanbieden (een auto, materiaal, kleding et cetera).

Mr. drs. Joop (A.M.) der Weduwen is juridisch adviseur en auteur van het boek ‘Vogelvrij verklaard. Het arbeidsrecht van de zzp-er. Hoe en waarom de freelancer verdwijnt.’ Met zijn bedrijf Juridisch Eerste Hulp Bij Ondernemen helpt hij ondernemers, met praktisch juridisch advies. Hij houdt van een heldere structuur om in samen te werken en gunt dat iedereen. Geen ‘gedoe’, maar weten waar je aan toe bent. Vooral voor freelancers en hun opdrachtgevers een uitdaging. Hij heeft in zijn hele carrière te maken gehad met beoordeling van arbeidsrelaties. Startend in de jaren ’80 met beoordelen en procederen daarover. Hierna in de jaren ’90 heeft hij aan de wieg gestaan van zelfstandigheids besluiten en is hij begin deze eeuw betrokken geweest bij de tot stand koming van de eerste versie van de Verklaring Arbeids Relatie. Nu schrijft en blogt hij over dit onderwerp en geeft geregeld presentaties hierover. Bekijk alle berichten van Joop der Weduwen

9 reacties op dit bericht

  1. Ha Joop,
    Mooi om de historie even helder uitgelegd op een rij te zien rond dit onderwerp! Maar nu handhaving naderbij komt zijn mijn opdrachtgevers toch wel zenuwachtig ook. En dat zit vooral in je laatste woorden “niet te lang”, want dat geeft, net zoals de wet zelf, nog geen concrete grenzen aan. Is ‘te lang’ nu 2 jaar? of 2,5 jaar of korter? en wat als het niet full time is, bijvoorbeeld bij journalisten die misschien wel 10 jaar, maar wel slechts 1 dag in de week voor 1 opdrachtgever werken met nog 4 andere opdrachtgevers. Kunnen we daar het ‘economisch afhankelijk’ begrip gebruiken, en is dat dan bv >70%?

    • Dag Mark, dank voor je reactie.
      Allereerst ten aanzien van te lang: er is geen objectief vastgestelde norm (een jaar, twee jaar of welke periode dan ook). Dat is jammer (ikzelf vind het een makkelijke als er een norm zou zijn; vergelijk artikel 7: 610a BW) maar tegelijkertijd is het ook niet onoverkomelijk dat die norm er niet is (geeft flexibiliteit voor wat betreft de duur van een opdracht). Naar mijn mening moet de duur (van de opdracht) verklaarbaar zijn (bijvoorbeeld een project van een bepaalde duur) en daarnaast geen inbreuk maken op het zijn van een zelfstandig ondernemer. Je zou kunnen zeggen, dat als je als opdrachtnemer min of meer exclusief voor één opdrachtgever voor een (zeer) lange tijd werkt, dat ten koste gaat van je zelfstandig ondernemerschap (economische afhankelijkheid). Ikzelf hanteer bij advies een norm in de sfeer van maximaal 8 maanden in een jaar voor één opdrachtgever. Totaal arbitrair, maar wel uitlegbaar en als het ware dwingend tot het erover nadenken (zowel opdrachtgever als opdrachtnemer) dat er geen (te) lange werkrelatie, met vaak tot gevolg inbedding in de organisatie en het waarborgen dat de opdrachtnemer ook meerdere opdrachten zaal (gaan) doen.
      Ten aanzien van de tweede mogelijkheid: meerdere opdrachtgevers , waarbij een van de opdrachten bij een van de opdrachtgevers van een beperkte omvang, maar wel van een lange duur is. Deze is wat lastiger. Enerzijds zou je kunnen zeggen, dat het logisch is, dat je dan in elk geval meerdere opdrachtgevers naast elkaar hebt, dus pleitend voor zelfstandigheid van de opdrachtnemer. Anderzijds als je zeer lang, ook al is het maar voor een paar uur of dag bij een opdrachtgever werkt, ben je dan niet onderdeel geworden van (het personeel van) het bedrijf van de opdrachtgever. Ook daar zou ik pleiten voor terughoudend voor wat betreft de duur. Als je als freelancer vele keren voor dezelfde opdrachtgever ‘klussen’ doet, ga je wat mij betreft niet over de schreef. Ben je als freelancer gegarandeerd aan de slag voor een aantal uren of dagen voor langere tijd dan kan dat wel problematisch zijn.
      Voor alle gevallen geldt, dat de duur en omvang slechts één van de elementen is, maar deze duur en omvang zijn wel richting bepalend (mijns inziens) voor het kijken naar de werkrelatie en in feite ook makkelijk toetsbaar voor iedereen.

      • Dank voor uitgebreide toelichting. De 8 maanden werkt vaak minder goed als men inhuurt voor projecten van 12-24 maanden, die leg je niet tussendoor 4 maanden stil. Veel Brokers/MSP’s hanteren de grens van 1,5-2 jaar fulltime ivm dat soort projecten.
        Maar het gaat er in feite om dat de opdrachtgever voor zichzelf beleid maakt dat recht doet aan een verklaarbare duur, omvang en aard van de werkzaamheden.

        • Dag Mark, ik sluit me volledig aan bij bij je laatste zin. Als dan een langere tijd verklaarbaar is dan helpt dat. Vraag is in het licht van de handhaving of dit acceptabel is/wordt. Dat moeten we gaan zien.

  2. Alles goed en wel maar waarom zou een zelfstandige meerdere opdrachtgevers tegelijkertijd nodig hebben om als ondernemer te worden gezien? Svp geen cirkelredenering naar de suffe criteria van de Belastingdienst die dit ook vaak roept.

    Als mijn lopende opdracht stopt, zoek ik een nieuwe. Als er een maand tussen zit is dat ook goed. Ik ben zelfstandig en bepaal zelf hoeveel uur ik werk in een jaar, hoe en wanneer. Ik houd me daarbij aan de wet .aar kom niet aan met heel domme ondoordachte concepten uit de koker van een ambtenaar die al 23 jaar in loondienst is ajb.

    • Beste Jo, dank voor je reactie.
      Ten aanzien van een verplichting om meerdere opdrachtgevers tegelijkertijd te hebben: dat is niet wat ik heb aangegeven in mijn stuk, noch wat ergens geregeld is of als criterium geldt. Het kan wel een indicatie zijn voor zelfstandigheid, maar is geen verplichting. Dus een tijdje exclusief voor één opdrachtgever werken kan en mag, ook als zelfstandig ondernemer. Zie voor discussie over hoe lang, de reactie op Mark.

      • Jouw quote: “Toets of hij/zij meerdere (voldoende) opdrachtgevers heeft”

        Op geen enkele manier is een enkele opdrachtgever een indicatie voor wat dan ook, zolang dit geen jaren duurt

  3. Dank voor de uitleg. Ik snap dat ze mensen willen beschermen die ‘gedwongen’ worden om tegen een zeer laag tarief te werken. Maar volgens mij is het overgrote deel vrijwillig ZZP-er (lusten en lasten). Het is in mijn ogen de keuze van beide partijen in welke relatie ze met elkaar in zee gaan. Ik begrijp nog steeds niet waarom de overheid zich er mee moet bemoeien. De voorwaarde gaan nu echt te ver waardoor het voor vrijwillige ZZP-ers een steeds lastigere markt wordt en bedrijven worden opgezadeld met extra kosten van detacherders en brokers.

  4. Dag Gerard,
    Dank voor je commentaar. De vraag waarom de overheid zich ermee moet bemoeien is niet eenvoudig te beantwoorden, het kent vele gezichten. Wat argumenten zijn: beschermen economisch zwakkeren op de arbeidsmarkt (kan tarief zijn, maar ook gebrek aan onderhandelings mogelijkheid); beschermen van de markt (eerlijke concurrentie bedrijven onderling op arbeidskosten); voorkomen uitholling sociaal stelsel (missen premies werknemersverzekeringen); bieden sociaal vangnet en voorkomen armoede val;(voorkomen dat (te veel) mensen onverzekerd zijn tegen gevolgen ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid); voorkomen misbruik fiscale regelingen (ten onrechte claimen fiscale voordelen).
    Dat er ook voordelen toevloeien aan derden (detacheerders en brokers) doordat er zekerheden gezocht worden via hen door de markt is helaas bijvangst (zo denk ik dat de overheid, maar ook degenen die gebruik maken van deze partijen, denken).

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *