"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Rechtszaak: interim-manager wordt niet ineens een werknemer

Een ervaren interim-manager die vond dat hij eigenlijk een arbeidsovereenkomst behoorde te hebben, kreeg in de rechtszaal de deksel op z’n neus. Onder de nieuwe wet VBAR zou de uitkomst wel eens anders kunnen zijn, zo legt expert Boris Emmerig uit.

Op 3 juli 2024 is een concept van de Wet VBAR gepubliceerd (https://lnkd.in/eztS4KzB). In  dit concept wordt de volgende voorbeeld-casus van een interim-manager gegeven: 

Een interim-manager laat zich inhuren om als manager te fungeren bij ziekte van een manager die in loondienst is bij een werkgever. De interim-manager is zeer ervaren als manager en kan daardoor snel inspringen. De interim-manager is personeelsverantwoordelijk voor ca. 25 FTE. De cultuur van het bedrijf is om managers relatief vrij te laten en autonoom te laten opereren zolang productie op peil blijft, maar het bedrijf is nadrukkelijk wel bevoegd om aanwijzingen te geven. De interim-manager houdt zich aan de organisatorische kaders die gelden en opereert daarbinnen. De interim-manager heeft hiermee doorgaans 2 of 3 fulltime klussen per jaar voor enkele maanden per opdracht. 

De conclusie luidt:: “De mate van werkinhoudelijke en organisatorische sturing weegt duidelijk zwaarder dan de mate van werken voor eigen rekening en risico. Er is sprake van een arbeidsovereenkomst.” aldus de toelichting op het concept wetsvoorstel. 

Rechtszaak 

Ik zet daar tegenover een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Ook van van 3 juli 2024 (https://lnkd.in/eFjE3VMZ). 

In deze zaak is sprake van een stichting met acht basisscholen. De stichting is met de heer A een overeenkomst van opdracht aangegaan op basis waarvan de heer A interim-directeur wordt van één van deze acht scholen voor de duur van twee schooljaren en voor 32 uur per week. 

Na een paar maanden al wordt de overeenkomst ontbonden. De heer A stelt daarop een arbeidsovereenkomst te hebben.

De rechtbank gaat daarin niet mee op basis van de Deliveroo-criteria.

  • De aard van de werkzaamheden wijst in de richting van een opdracht (specifieke opdracht om de school tijdelijk te ondersteunen en de organisatie te verbeteren en te professionaliseren).
  • De duur van de opdracht is bepaald door de aard daarvan.
  • A was vrij om de werkzaamheden naar eigen inzicht in te richten en zijn werktijden en plaats te bepalen.
  • Er werden geen functioneringsgesprekken gevoerd.
  • A nam geen ondergeschikte positie in tegenover de (onervaren) bestuurder van de Stichting.
  • De inbedding van het werk en van A in de organisatie is onvoldoende onderscheidend.
  • A nam deel aan het directieoverleg, maar dat kan zowel bij een arbeidsovereenkomst als bij een opdracht.
  • A heeft zelf de overeenkomst van opdracht opgesteld.
  • A heeft invloed gehad op de hoogte van zijn beloning.
  • A gedraagt zich als ondernemer (al tien jaar voor veel verschillende opdrachtgevers op ad interim basis gewerkt). 

Verschil 

Wanneer de Wet VBAR van kracht zou zijn. dan was er waarschijnlijk wèl sprake geweest van een arbeidsovereenkomst. Opvallend is hoe het element “inbedding” in deze zaak van tafel wordt geveegd.

Wel is het de vraag of het onder de Wet VBAR wat had uitgemaakt als A, zoals hier, geen ondergeschikte positie ten opzichte van de stichtingsbestuurder had ingenomen. Dat soort feitelijkheden is echter nooit in een wet te vangen.

Boris Emmerig werkt sinds 1990 als belastingadviseur en sinds 1996 als advocaat. Hij heeft ruim dertien jaar ervaring als raadsheer-plaatsvervanger bij de Belastingkamer van het Gerechtshof te Amsterdam. Hij is als docent verbonden aan de Specialisatieopleiding Arbeidsrecht van het Leids Juridisch PAO, de beroepsopleiding van de Nederlandse Orde van Advocaten en LexLumen. Regelmatig verschijnen publicaties van zijn hand in de fiscale en juridische vakpers.Emmerig is een fiscalist pur sang. Zijn specialismen liggen op het terrein van de loonbelasting, vennootschapsbelasting en fiscale procedures. Hij is verbonden aan het kantoor Holla Advocaten. Bekijk alle berichten van Boris Emmerig

Eén reactie op dit bericht

  1. Dat laat meteen de onzinnigheid van de VBAR zien.

    A heeft in volle bewustzijn een eigen bedrijf gerund en is een opdracht aangegaan met een opdracht en bijbehorende facturatiestroom (neem ik aan). Nergens wordt verondersteld dat hij in dienst gaat bij zijn klant.

    Hoezo kan A dan iets anders claimen?

    Daar moet een overheid helemaal niet tussen zitten. Dat slaat helemaal nergens op.
    A tekent een document en verwacht dat de overheid hem komt redden als hij onder zijn overeenkomst uit wil komen.

    Waarom heeft hij dan in Godsnaam een eigen onderneming?

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *