"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

“Auteurs managementboeken kletsen uit hun nek. Jongeren willen helemaal geen flexibele loopbaan”.

De overgrote meerderheid van de jongvolwassenen in Belgie heeft geen flexibele loopbaan en wil die ook niet.

De overgrote meerderheid van de jongvolwassenen heeft geen flexibele loopbaan en wil die ook niet. Althans, Belgische jongvolwassenen. Dit inzicht blijkt uit nieuw onderzoek van socioloog Mark Elchardus, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel. De wens tot een vast contract, liefst bij dezelfde werkgever is volgens hem nog steeds de norm.

De meeste Belgische jongvolwassenen willen een vaste baan, liefst bij dezelfde werkgever. Uit het onderzoek Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen, carrière en beroep van Elchardus blijkt dat 88 procent van de jongvolwassenen die werken een vast contract heeft en slechts 12 procent een tijdelijk. Amper een kwart ziet heil in het geregeld veranderen van werkgever. Een vast contract is dus bij die jonge leeftijdsgroep nog steeds de norm.

Meer dan de helft van de 2.000 ondervraagden hoopt zelfs ooit te kunnen zeggen dat ze twintig jaar of langer aan de slag zijn geweest bij dezelfde werkgever.

‘De afgelopen vijftien jaar hoor ik dat de flexibelere loopbaan beter is aangepast aan onze samenleving en aan de voorkeur van werknemers, maar dat blijkt niet in de realiteit. Auteurs van managementboeken kletsen uit hun nek’, zegt Elchardus . Werknemers die hun loopbaan zelf in handen nemen, bestaan niet, zo stelt hij ook in een interview met de Standaard. Een stellige uitspraak.

En in Nederland?

Nu kun je de Belgische arbeidsmarkt en cultuur zeker niet 1-op-1 vergelijken met Nederland. Toch geeft het onderzoek van Elchardus te denken. Ook hier gaat menigeen er misschien wel wat al te gemakkelijk vanuit dat jongeren het liefst werkgever na werkgever aan elkaar rijgen. Of als zzp’er opdracht na opdracht. Menno Lanting schreef een aantal succesvolle managementboeken en is alweer een nieuw boek aan het afronden, dat als onderkop ‘wendbaar werken in de 21ste eeuw heeft’. Hij begrijpt de conclusies uit het onderzoek wel:  “Ik denk dat flex,  vaak ook deels terecht,  nog een negatief imago heeft.”

Ik ken geen vergelijkbaar Nederlands onderzoek onder jongeren. Harde cijfers van het CBS/EBB (2012) laten zien dat in Nederland in de groep 15-24 jarigen die meer dan 12 uur per week werken, ongeveer tweederde een vast contract heeft of uitzicht op een vast contract en eenderde een of andere vorm van een flex-contract (oproepkrachten heb ik er even uitgelaten). Dat wekt de suggestie dat in Nederland het percentage met een flexcontract hoger ligt dan in België. Het zegt natuurlijk nog helemaal niets over de wens van diezelfde jongeren.

Ronald Dekker, arbeidseconoom, denkt dat Elchardus in grote lijnen gelijk heeft. “Wellicht is in Nederland, meer dan in België, flex wat meer geaccepteerd geraakt als een ‘fact of life’, maar ook hier wil een overgrote meerderheid van jonge mensen nog steeds een vaste baan.” In dit onderzoek is jong en oud niet uitgesplitst maar laat wel de voorkeur voor vaste contracten zien.

belangvastcontract

 

Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts

5 reacties op dit bericht

  1. Dit Belgisch onderzoek toont opnieuw aan dat generalisaties op basis van leeftijd geen enkele zin hebben. Sommige mensen hebben behoefte aan zekerheid, anderen veel minder. Dat gaat op voor jonge mensen en voor oudere mensen.

    Mbt je stelling dat in NL ‘Flex wat meer geaccepteerd is geraakt als een ‘fact of life’’, moest ik wel een beetje lachen. Welke keuze hebben mensen met het beleid van deze en vorige regering? De politiek is er heilig van overtuigd dat ‘het probleem’ de hoge arbeidskosten zijn terwijl dat helemaal niet zo is in het algemeen. Dat geldt voor sommige beroepen maar voor andere beroepen helemaal niet. Waarom zouden werkgevers mensen in dienst nemen als ze ze ook op kunnen roepen als ze nodig zijn? Wat wel zo is in Nederland is dat de ‘managementkosten’ bij b.v. grootbanken en de uitvoeringskosten bij b.v. de overheid veel te hoog zijn.

    Oplossing: we moeten niet de arbeidsmarkt flexibiliseren, maar een transitie richting een flexibele werkmarkt organiseren. Inclusief in de sociale voorzieningen. Het huidige systeem kent immers maar twee smaken: of je hebt een vaste baan, of je hebt een uitkering en dan mag je niet werken. Totdat je recht op uitkering is afgelopen….

    Vg
    Tony

    Twitter: @tonydebree & @dagboekbankier

    p.s.
    In oktober komt ”Dinosaurier of krokodil’ uit bij Van Gorcum over de echte toekomst van managen, organiseren en samenwerken in de praktijk. Dus niet in de 21st eeuw maar NU.

    • Beste Tony,

      even op paar dingen reageren”

      – 88% lijkt mee een tamelijk duidelijk cijfer, dus dat blijft wat weg van generalisaties.
      – de stelling over NL komt niet van mij af, maar van Ronald Dekker.
      – twee smaken: 31% van de NL beroepsbevolking met werk, heeft geen vaste baan. dat lijkt me toch een significante derde smaak (los van feit of dat goed is)
      – volgens mij is het nu de 21ste eeuw…

      Hugo-Jan

  2. Als Belgische moeder van 2 jong volwassenen die aan het begin van hun loopbaan staan, én met 26 + jaar ervaring in management rollen in België en Nederland wil ik graag enige duiding geven aan de stelling van de professor.

    Het onderzoek zal zeker aangetoond hebben dat Belgische jongeren behoorlijk conservatief denken over flexibel werken. Dat is ook zo, en overigens niet enkel voor de jongeren. De vraag is ‘waarom’ dat zo is!
    Het antwoord op deze vraag is zeker en vast al te vinden in het totale gebrek aan loopbaanoriëntering voor jongeren in België. Hogescholen en Universiteiten zijn hier nauwelijks mee bezig, en komen vaak niet verder dan het organiseren van stageplaatsen en vacature beurzen. De VDAB, die prima werk levert in het begeleiden van werklozen, is niet betrokken bij loopbaanadvies aan studenten aangezien zij per definitie niet werkzoekende zijn. Jongeren studeren daardoor af met een groot gebrek aan inzicht in de werking van de arbeidsmarkt. Ze hebben geen idee van wat er bij bedrijven speelt, en al helemaal niet hoe ze dit het best kunnen vertalen naar eigen voordelen door slimme keuzes te maken. Niemand leert jongeren om zelfsturend te worden in hun loopbaantraject. Uit zelfbehoud kies je dan voor standvastigheid, logisch toch?
    De volgende vraag die dringend moet worden gesteld is ‘wie gaat hier wat aan doen?’ . Want de toekomst met meer wendbare organisaties én meer zelfsturing in de flexibele loopbaan is immers al begonnen!

    • Beste Marleen,

      Dank voor je zinnige aanvulling en duiding. Het is een beeld dat ik herken uit de tijd dat ik op de Uni zat, maar da’s al weer lang geleden… Ik hoop (en denk) dat daar wel iets in veranderd is in Nederland.

      Ik moest wel denken aan een van de finalisten voor de ZiPconomy Scriptieprijs van vorig jaar. Die ging over Personal branding & young professionals en kwam uit Belgie. Opvallend vond ik uit dat onderzoek hoe onwennig Belgische jongeren rond dat fenomeen waren, althans zeker ten opzichte van hier in NL.

      Punt lijkt me ook dat de zekerheid van een vaste baan voor 20-jaar, zoals velen dan toch nog wensen, ook een illusie is, waar je maar beter op voorbereid kan zijn.

      Hugo-Jan

      ps. voor de nederlandse lezers: VDAB staat voor de ‘Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding’, niet helemaal maar toch een beetje ons UWV

  3. Als flex niet zeker is

    Heeft de bewuste keuze voor flex niet heel erg te maken met gevoel? Ik bedoel, of flexibel werken in onze eigen persoonlijke beleving onze behoeften goed bevredigt, beter dan een vast contract?
    Eén van de basisbehoeften van mensen is – bewust, maar zeker ook onbewust – (gepercipieerde) veiligheid; fysiek, financieel, psychologisch, sociaal; nu en straks en later. (Tegelijk houden sommigen van ons van spanning: variatie, nieuwe dingen, gekke dingen, onverwachte zaken, andere omstandigheden.) Daarnaast kunnen we niet zonder verbondenheid, ergens bij horen, meetellen, ‘membership’. En natuurlijk hebben wij de ‘hogere’ behoefte aan autonomie, vaardigheid, impact, uitdaging, groei, zelfverwezenlijking, betekenis.
    Als flexibel werken in onze eigen persoonlijke beleving en ervaring voldoende veiligheid biedt, en voldoende ruimte voor evenwichtige spanning en voor ‘membership’, ‘mastery’ & ‘meaning’, of – sterker nog – als flex dé weg daar naartoe is, nou, dan durven we wel, dan willen we wel, dan gaan we daarvoor en doen we het, en worden we er blij, energiek, bevlogen en ons beste en fijnste zelf van. (Maar misschien is de aller- allermooiste oplossing: werk met een vast contract voor onbepaalde tijd, dus enorme veiligheid, plus alle opwindende en inspirerende context en content van evenwichtige spanning en geweldig membership, mastery en meaning!) Als we Maslow onvoldoende of niet terugvinden in de flex-propositie, als flex naar ons gevoel en naar onze ervaring geen of geen extra perspectief biedt, wel, dan prefereren we absoluut gewoon vast! Waar mogelijk, zullen we dan dáárvoor kiezen.

    Misschien voelen Belgische jongeren zich minder veilig, financieel of hoe dan ook. Misschien kennen zij de geweldige mogelijkheden van flex niet, of geloven zij er – terecht of niet – niet in. Misschien dat Belgische jongeren daarom minder flex-minded zijn.

    Ik denk trouwens dat de gemiddelde Nederlandse jongere – lid van de Grenzeloze generatie, zoals ze een paar geleden treffend werd genoemd door Frits Spangenberg – de afgelopen jaren wat (of behoorlijk) is gezakt op de Maslow-piramide. Dus: “Werk, graag, en als dat flex moet, okee, maar als het vast kan, nou, dat zou wel mijn voorkeur hebben!”