"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU
poldermodel sociale zekerheid

Zullen we het in het polderoverleg weer eens gewoon over werk hebben?

De arbeidsmarkt is volop in beweging. Dat vraagt om nieuwe collectieve regelingen om (grote) risico’s beheersbaar te maken. Maar hoe doe je dat dan? Een kijkje naar de toekomst. Met als uitgangspunt: werk, en werkenden.

In een eerder artikel schreef ik over de grote veranderingen op de arbeidsmarkt. Die veranderingen hebben niet alleen veel consequenties voor de aard en de vorm van het werk, we moeten ook opnieuw kijken naar de inrichting van de sociale zekerheid en voorzieningen om werkenden optimaal in te zetten op de arbeidsmarkt.

Als de aard en de vorm van werk veranderen, moet dat werk en die werkenden daarbij ook het uitgangspunt zijn, en niet zozeer de arbeidsvoorwaarden en -verhoudingen en de vorm van het contract. Als werk centraal gesteld wordt, is de discussie niet of er meer vaste banen moeten komen en of flex al dan niet ingedamd moet worden. Het gaat er dan om dat mensen aan het werk zijn en kunnen blijven.

Het moet gaan over werk

Het was één van de redenen waarom ik als (mede-)initiatiefnemer begonnen ben met de Werkvereniging; de discussie over vast of flexibel werk, echte banen of tussenbanen, leidt af van waar het volgens ons over moet gaan; werk. Regels mogen niet in de weg staan van het door partijen gewenste maatwerk en de keuzevrijheid.

Mensen moeten met plezier en zonder al te veel zorgen duurzaam met elkaar kunnen werken. Maar, zegt Remmelt Schuuring, oprichter van (onder meer) werknemerscoöperatie Schoongewoon in mijn boek: “De angst regeert en werkgevers kiezen dan voor de veiligheid en willen zich niet te veel verbinden aan vastigheid en gaan voor flex. We gaan steeds meer naar een veel bredere vorm van flexibilisering.”

Moderne risicoreductie en -verdeling

poldermodel vaste baanDe mate waarin risico’s op de arbeidsmarkt gereduceerd worden bepaalt of mensen flexibel kunnen en willen blijven werken.

Oud-CNV-voorzitter Jaap Smit zegt in zijn voorwoord in mijn boek dat “…er te vaak te gemakkelijk wordt voorbijgegaan aan de basale voorwaarden waarop een mens op een gezonde manier zijn of haar bestaan kan opbouwen. Daar hoort een zekere mate van veiligheid en continuïteit bij. Bestaanszekerheid is van groot belang om goed te kunnen functioneren. Dat hoeft in deze tijd niet een contract voor het leven te zijn, maar vraagt wel om zicht op continuïteit om in je levensonderhoud te kunnen voorzien. Dat is een risico dat niet eenzijdig bij werknemer of werkgever moet worden neergelegd, maar dat moet op een goede en moderne manier worden verdeeld.”

Als die basale bestaanszekerheid georganiseerd kan worden, is het niet meer zo vreselijk spannend om in flexibele arbeidsrelaties te werken. Want of je nou uitzendkracht bent, zzp’er, via een payrollbedrijf werkt, gedetacheerd wordt of een tijdelijk contract hebt, de mate van zekerheid van inkomen is een communicerend vat met de risico’s die je kunt nemen op de arbeidsmarkt in flexibele arbeidsrelaties.

De mate van inkomenszekerheid is een communicerend vat met de risico’s die je kunt nemen op de arbeidsmarkt.

Zoals Gijs van Dijk (PvdA-Tweede Kamerlid en oud-vicevoorzitter FNV) het in mijn boek zegt: “Werk is niet meer traditioneel georganiseerd, we zien een hele grote nieuwe groep die vragen heeft als: hoe moet ik mijn werk vormgeven? En hoe creëer ik nu zekerheden?”

Uitgaan van werk en werkenden gaat over vertrouwen en loslaten en betekent faciliteren wat nodig is om werk goed te kunnen doen. Dan moeten we het hebben over werkzekerheid of beter: bestaanszekerheid. Dit is ook waar de discussie over het basisinkomen start…

Het grote gevaar van ziek

Arbeidsongeschiktheid is zo’n risico waarmee de arbeidsmarkt worstelt. De zzp’er worstelt bijvoorbeeld, omdat het verzekeren van arbeidsongeschiktheid niet alleen ondoorzichtig is, maar ook hoge premies met zich meebrengt die niet iedereen kan opbrengen. Van de net gestarte Werkvereniging zegt 20 procent van de deelnemers het zich niet te kunnen permitteren om zich te verzekeren tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid. Recent onderzoek van het CBS bevestigt dat en laat zien dat slechts 20 procent van de zzp’ers verzekerd is voor arbeidsongeschiktheid.

Twee jaar loondoorbetaling bij ziekte is een financieel risico dat veel ondernemers niet kunnen dragen.

Pas echt belemmerd is arbeidsongeschiktheid voor de (kleine) ondernemer. Twee jaar loondoorbetaling bij ziekte is een financieel risico dat veel ondernemers niet kunnen dragen. Dat is dan vervolgens een reden om mensen niet aan te nemen in langere (al dan niet tijdelijke) dienstverbanden. Als zij economische conjuctuurwisselingen willen opvangen, willen ondernemers minder risico’s lopen met personeel als gevolg van arbeidsongeschiktheid. Dan wordt de kans ook groter dat er werk voor langere termijn wordt aangeboden. In een eerder artikel leg ik uit dat de knelpunten voor de ondernemer prima op te lossen zijn in cao-overleg, waardoor je een win-win-situatie kunt creëren.

Eigen verantwoordelijkheid eerst

Als de focus voor een nieuwe arbeidsmarkt meer bij werkenden komt te liggen, moeten werkgevers en werkenden ook meer verantwoordelijkheden oppakken. Als maatwerk en keuzevrijheid de norm wordt, is er een sociaal vangnet nodig gericht op werkenden, zeker voor de zwakkeren op de arbeidsmarkt. Dat sociale vangnet zorgt voor veiligheid en maakt dat ondernemers ook risico durven nemen. ABU-directeur Jurriën Koops vindt in mijn boek dat “werkenden het uitgangspunt zouden moeten zijn, waar iedereen dezelfde basiszekerheden op het gebied van arbeidsongeschiktheid, pensioen en scholing heeft. Zekerheden zijn ontkoppeld van de aard van het contract en we zijn van een werknemersstelsel naar een stelsel voor werkenden gegaan. Werkenden zijn zelf verantwoordelijk en nemen zelf beslissingen.” Eigen verantwoordelijkheid eerst.

De huidige polderstructuur losgelaten

Het kan dan niet anders dan dat de huidige polderstructuur losgelaten moet worden. Die is immers geënt op de contractvormen die er zijn; vooral het vaste contract. Met tijdelijke contracten, als uitzendkracht of als zzp’er doe je in het huidige systeem niet volledig mee met de uitverkorenen. De mensen met het vaste contract hebben toegang tot pensioenopbouw, opleiding, werkloosheidsuitkeringen en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Nieuwe solidariteit is het organiseren van een gelijkwaardige premie voor elke werkende wat, ongeacht de werkvorm, leidt tot gelijke rechten voor iedereen.

Het kan dan niet anders dan dat de huidige polderstructuur losgelaten moet worden.

Het Burger Service Model

Als werkenden centraal staan en allemaal premies afdragen, is het ook logisch dat zij ook gebruik kunnen maken van sociale voorzieningen. Roos Wouters heeft daar ooit het Burger Service Model voor bedacht. Bij dit BSM is de toegang tot verzekeringen, voorzieningen en opleidingsgelden losgekoppeld van werkgever en branche. Iedere burger die een bijdrage levert aan de arbeidsmarkt, of dat nu in vaste dienst is of flexibel, draagt bij en krijgt daarmee toegang tot een stelsel van sociale zekerheden en voorzieningen. Die rechten zijn namelijk gekoppeld aan het Burgerservicenummer en niet aan de werkgever. Zo krijgen ook flexwerkers en zzp’ers toegang tot collectieve sociale zekerheden. Dat vergroot het collectiviteitsvoordeel voor iedereen.

Anders kijken

Een andere indeling van de arbeidsmarkt vraagt om anders kijken. Flexibele arbeidsrelaties, in welke vorm dan ook, zijn er al in grote mate. En dat worden er alleen nog maar meer. Als de behoefte aan zekerheid en stabiliteit bepaalt hoeveel risico’s genomen kunnen worden in inkomen en werk, en als arbeidsmobiliteit, duurzame inzetbaarheid en (arbeidsmarkt-)ontwikkeling hoog op agenda’s staat, moeten we risico’s voor werkenden beheersbaar maken. Dat kan, door enerzijds nieuwe solidariteit in nieuw collectiviteiten te organiseren die voor iedere werkende toegankelijk is, maar anderzijds ook de werkenden te helpen in de nieuwe realiteit van de veranderende arbeidsmarkt en ze te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid. Een mooie opgave voor de huidige formatiebesprekingen!

Dit is de tweede in een korte serie van drie afleveringen over de toekomst van het poldermodel.

 

Fedde Monsma is politicoloog en arbeidsmarktdeskundige. De polder heeft weinig geheimen meer voor hem; hij heeft een lange staat van dienst als (o.a.) cao-onderhandelaar bij grote bedrijven en branches bij het CNV, als bestuurder van pensioenfondsen en sociaal-fondsen, alsmede (dagelijks) bestuurslid van bedrijfschappen en stichtingen. Thans werkt hij als Adviseur Nieuw Beleid bij Werkgevers in de Sport en is hij zelfstandig adviseur arbeidsvoorwaarden en -verhoudingen voor bedrijven en organisaties. Fedde is een vernieuwer in arbeidsvoorwaarden en -verhoudingen. Sinds 2016 is hij medeoprichter van de WerkVereniging, een belangenorganisatie voor flexibel werkenden. Bekijk alle berichten van Fedde Monsma

3 reacties op dit bericht

    • Hoi Ronald,
      En dat klopt! Jij hebt daar met regelmaat en consequent terecht op gewezen. En toch is het er door gekomen, noem het redactionele vrijheid. Ga een poging wagen om dat recht te zetten!
      Gr, Fedde