Hugo-Jan Ruts 20 augustus 2018 0 reacties Print Om minder afhankelijk te worden van externen, huurt gemeente externe in.Misschien is dat zo’n gek idee nog niet. “De gemeente Gorinchem wil de inhuur van externe bureaus drastisch reduceren en veel meer inzetten op de kennis en kunde van de eigen ambtenaren. Dat vraagt om een cultuuromslag, maar om deze te bewerkstelligen is een deskundige ingehuurd.” Deze wat paradoxale actie, waar het AD over berichtte, zorgt voor de nodige hilariteit op sociale media de afgelopen dagen. Minder, minder, minder Gemeenten besteden gemiddeld 17 procent van hun totale loonsom aan externe inhuur, zo blijkt uit de Personeelsmonitor van A+O fonds Gemeenten. De politieke Pavlov reactie is vaak dat inhuur omlaag moet. Desnoods dus via het inzetten van een externe, zoals in Gorinchem. De SP overweegt met een initiatiefwet te komen om ook de Roemernorm (maximaal 10% inhuur) in te voeren bij gemeenten en provincies. Arjan van Gils, destijds Gemeentesecretaris in Amsterdam, reageerde een paar jaar geleden al eens wat genuanceerder op kritiek dat er te veel ingehuurd werd. “Externe inhuur is geen zwaktebod. Het is logisch experts naar je toe te halen voor zaken die je niet eerder deed, zodat je het goed doet, bijvoorbeeld met de decentralisaties. Je moet ze natuurlijk wel strategisch inzetten.” In het nieuwe plan voor het strategische personeelsbeleid van de Rijksoverheid – waarover later deze week meer – staat ook niet te lezen dat het Rijk er minder in wil huren, maar wel bewuster. Dat lijkt me zinnig. Bewust inhuur Er is een grote diversiteit in hoe overheden met inhuur om gaan. Her en der zijn er voorbeelden waarin vanuit een strategische visie op capaciteit wordt ingehuurd. Interne mobiliteit, werving van vast personeel en externe inhuur gaan dan vaak hand in hand. Dat leidt niet per se tot minder inhuur externen, maar vooral bewuster en doelmatiger inhuur. Bij andere overheden overheerst de flex-reflex. Voor alles wat net even wijkt of net even onverwacht is, wordt buiten de deur gekeken. Een woordvoerder van de gemeente Gorinchem laat weten dat de cultuuromslag die volgens de plaatselijke politiek nodig is te maken heeft met de heersende ‘‘kan niet’-cultuur. Dat moet veranderen. “Bij die ja-cultuur moeten voor medewerkers kansen komen om zich te ontwikkelen door het volgen van opleidingen.” Als deze analyse van de politiek klopt zal er wel meer nodig zijn dan sec een ‘cultuuromslag’ onder de ambtenaren. Het kunnen doorvertalen van het coalitieakkoord (korte termijn) naar organisatiedoelstellingen en het ontwikkelen van een (lange termijn) visie op een toekomstbestendige organisatie met daaraan gekoppelde personeelsplanning bijvoorbeeld. Als men zich daar bewust van is, dan is het inzetten van een externe deskundige in dit geval zo’n gek idee nog niet. overheid, strategische personeelsplanning Print Over de auteur Over Hugo-Jan Ruts Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts
podcast - Colombiaans platform Hogarú maakt zich hard voor formeel, stabiel en motiverend schoonmaakwerk