Hugo-Jan Ruts 29 mei 2019 Eén reactie Print Voortgang ontwikkeling webmodule inhuur zzp verloopt moeizaamMinisteries krijgen nog beperkt feedback van opdrachtgevers over de inhoud van de webmodule. Brancheorganisaties zijn ondertussen bezorgd over de inhoud. 50.000 extra bedrijven ontvangen deze week van het kabinet een verzoek mee te helpen bij de ontwikkeling van een online vragenlijst voor het inhuren van zzp’ers. Deze webmodule vormt een belangrijk onderdeel van de vervanging van de Wet DBA en moet per 1 januari 2020 operationeel zijn. Invulling van de webmodule moet een opdrachtgever zekerheid geven of hij een opdracht wel of niet door een zzp’er kan laten uitvoeren. Tot nu toe is er maar beperkt feedback ontvangen. Belangenorganisaties maken zich ondertussen zorgen over de vorm en inhoud van de webmodule. “Het is nog maar de vraag of de webmodule daadwerkelijk de rust en zekerheid gaat opleveren waar de markt zo op zit te wachten” zo stelt Tjebbe van Oostenbruggen namens de Bovib. Margreet Drijvers van PZO sluit zich daarbij aan. “Ik maak me ook zorgen over de onrust die de introductie van deze webmodule met zich mee gaat brengen, aangezien aan de onderliggende wetgeving niets wordt gewijzigd en er dus niets nieuws onder de zon is.” Kabinet wil meer input vanuit opdrachtgevers Begin april heeft het kabinet duidelijk gemaakt dat het graag van de praktijkervaring van opdrachtgevers gebruik maakt bij het uitwerken van de webmodule. Aangekondigd werd toen dat 1.000 organisaties een uitnodiging zouden ontvangen om een vragenlijst in te vullen. Uit een inventarisatie door ZiPconomy bleek eerder al dat deze vragenlijst in ieder geval niet terecht gekomen is bij de afdelingen inhuur van de grotere, beursgenoteerde ondernemingen. Slechts een beperkt deel van deze 1.000 organisaties heeft de vragenlijst ook daadwerkelijk ingevuld, waarvan een flink deel dan weer aangaf geen zzp’ers in te huren. Volgens een woordvoerder van het ministerie van SZW is bij het versturen een “verdeling gehanteerd over alle sectoren, rekening houdend met het gebruik van inhuur van zzp’ers (opdrachtnemers) in die sectoren. Duizend opdrachtgevers is inderdaad niet zo’n heel groot aantal op het totaal aantal opdrachtgevers in Nederland. Het is ook een proefronde. Er is hier al veel van opgestoken.” Er volgt nu een veel grotere mailing naar 50.000 nieuwe bedrijven. Bedrijven die de vragenlijst voor 1 juni niet ontvangen hebben, maar hem toch graag willen invullen, kunnen de lijst aanvragen bij helpdesk@ioresearch.nl. Het ministerie heeft de vragenlijst niet vrij geplaats, omdat deze nog in ontwikkeling is. “Er zijn nu veel vragen in opgenomen om zoveel mogelijk (praktijk)informatie te verkrijgen. Met deze informatie gaan we de vragenlijst verder verbeteren en waar mogelijk inkorten. De eerste verbeteringen worden momenteel al doorgevoerd op basis van de eerste uitvraag.” Minister Koolmees wil nog voor het zomerreces de Tweede Kamer informeren over de voortgang van zijn zzp-wetgeving, waar deze webmodule onderdeel van uit maakt. Bezorgdheid vanuit werkveld De huidige vragenlijst voor de webmodule bestaat grotendeels uit de criteria opgesteld door de Belastingdienst die vanaf 1 januari van dit jaar opgenomen zijn in het handboek loonheffingen (zie hier). Hier beginnen de zorgen vanuit organisaties als de PZO, de Bovib en het Platform ZZP-dienstverleners. “De vragen zijn op zich helder. Dat is winst” zegt Tjebbe van Oostenbruggen namens de Bovib. Hij verbaast zich wel over een aantal van de vragen zoals die ook in het handboek staan. “Die vragen verwoorden vooral de visie van de Belastingdienst. Maar dat wil nog niet zeggen dat ze ook juridisch hout snijden. Neem het punt dat het verplicht stellen van een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering een aanwijzing voor gezag is. Ik heb geen idee waar dat nu ineens vandaan komt. Die verplichting staat al jaren in de inkoopvoorwaarden, ook van het Rijk.” Ook de genoemde termijn van 8 maanden als lengte van een opdracht roept vragen op. “Ook hier kan je je afvragen waar dat op gebaseerd is. In ieder geval niet op de praktijk in de markt. Sommige opdrachten lopen nu eenmaal langer door” zegt Van Oostenbruggen. Hij mist sowieso een aansluiting met de huidige arbeidsmarkt. “Naast inzet van zzp’ers voor ‘piek en ziek’ en specifieke expertise is inhuur ook een noodzakelijk antwoord op de schaarste op de arbeidsmarkt. Daar lijkt de webmodule geen antwoord op te geven”. Ook de vraag of werkzaamheden die een zzp’er doet wel of niet onderdeel uitmaken van de kernactiviteiten staat vooralsnog in de vragenlijst. “Dat blijft natuurlijk vaag. Is de IT bij ING nu wel of geen kernactiviteit?” vraagt Van Oostenbruggen zich af. Josien van Breda, voorzitter van het Platform zzp-dienstverleners, verbaast zich over de nadruk die het ministerie nu op de webmodule legt. “Van alle eerdere pogingen om op basis van de huidige regels en rechtspraak een helder onderscheid tussen een “echte” zzp’er en een “schijn” zzp’er te maken, is er nog niet eentje goed gelukt. Bovendien is de verkeerde invalshoek gekozen: een zzp’er beoordelen op het niet zijn van werknemer. Een zzp’er moet je nu juist beoordelen op het zijn van ondernemer”, zo zegt ze. “Er wordt druk gewerkt aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt, die in balans is en inclusief, met regels die passen bij de manier waarop werk nu is georganiseerd en passend bij ontwikkelingen die we nu aan zien komen, bijvoorbeeld in de commissie Borstlap. Dan vind ik het dus gek dat er een webmodule wordt gebouwd, die is gevuld met het verleden.” Van Breda ziet de webmodule als een soort digitale modelovereenkomst maar dan zonder sectorspecifieke bepalingen. “Dat vind ik niet per sé positief. De modelovereenkomsten zijn niet ideaal, maar ze houden wel rekening met sectorspecifieke regelgeving, procedures en werkwijzen.” De modelovereenkomsten kunnen naast de webmodule gewoon gebruikt blijven worden. “Ik vraag me af wat de module dan toevoegt” zegt Van Breda. Wegingsfactoren nog onbekend Achter de vragen komen wegingsfactoren die de zwaarte van elke vraag moeten gaan bepalen. Die wegingsfactoren zijn alleen nog niet bekend. Het algoritme van de vragenlijst wordt gevoed met de antwoorden die het ministerie nu hoopt te krijgen van opdrachtgevers. Margreet Drijvers (PZO) is wel bang dat er nu onvoldoende waardevolle data zijn om dat algoritme goed te vullen. Daarnaast geeft de webmodule niet altijd een duidelijk ja of nee. “Aan een ja of nee antwoord uit de webmodule heb je iets als opdrachtgever. Maar er kan ook een antwoord ‘niet duidelijk’ uit komen. Dat is echt ongewenst.” De webmodule geeft volgens Van Breda een voorwaardelijke vrijwaring: “het biedt dus niet de zekerheid waar veel mensen op wachten.” Te complex Drijvers (PZO) maakt zich zorgen over de verhoging van de regeldruk. “Ook al is de webmodule niet verplicht, in de praktijk zal er toch steeds de drang van de opdrachtgevers zijn om de arbeidsrelatie door de webmodule te halen. Geen enkele opdracht is hetzelfde. Het grote aantal vragen dat moet worden beantwoord, helpt dan niet. De marketingmachines van adviseurs zullen weer op volle toeren gaan draaien” denkt Drijvers. “En kleinere opdrachtgevers worden wederom op kosten gejaagd, terwijl zoals gezegd aan de onderliggende wetgeving niets verandert.” Ook Van Oostenbruggen vreest voor het effect van een toch complexe vragenlijst: “Onze leden zitten als arbeidsmarktexperts voldoende in de materie om door zo’n vragenlijst heen te klikken. Maar ik vrees dat dit voor opdrachtgevers die maar af en toe iemand inhuren veel te ingewikkeld is. Met het risico dat dat inhuur van zzp’ers afschrikt.” Van Breda vraagt zich zelfs af of zzp-dienstverleners en opdrachtgevers mee moeten willen werken aan de ontwikkeling van de webmodule. “Sterker nog, door het niet te doen, laat je duidelijk merken dat je hier niet op zit te wachten.” Webmodule, wet dba Print Over de auteur Over Hugo-Jan Ruts Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts
Josien heeft helemaal gelijk. Door niet mee te doen wordt een duidelijk signaal afgegeven. Dat is eigenlijk een goed advies. Dank ! Het gehele stuk legt weer eens de vinger op de zere plek: geen onderzoek of er sprake is van ZZP. Wel onderzoek of men eigenlijk een werknemer is en via een geknutselde manier het kunnen blijven aantonen. Dat is een perverse intentie en al tientallen jaren zeer ongewenst en te conservatief. Dat loopt nu al 35 jaar zo. Waarom durft de Belastingdienst/Overheid de route niet aan die uitgaat van Zelfstandigheid ?? Kan iemand (van de Overheid) hierop een antwoord geven ?