"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Commissie Borstlap denkt aan verkleinen fiscale en sociale zekerheidsverschillen werknemers en zelfstandigen.

De Commissie Regulering van Werk komt met een tussenrapport en wil zo een brede discussie over de vraag: ‘In wat voor land willen we werken?’ ZiPconomy sprak met commissie voorzitter Hans Borstlap.

‘In wat voor land willen we werken?’, dat is de centrale vraag die de Commissie Regulering van Werk, stelt in een tussenrapportage om een brede discussie uit te lokken over de regels rond werk. Eind dit jaar komt de Commissie, onder leiding van Hans Borstlap, tot voorstellen voor een toekomstbestendig stelsel van regels in het arbeidsrecht, de sociale zekerheid en de fiscaliteit.

De centrale lijn is dat de Commissie denkt aan een universeel fundament voor inkomensbescherming voor alle werkenden (los van contractvorm), meer aandacht voor goed werkgeverschap/opdrachtgeverschap en het verkleinen van de fiscale verschillen tussen werknemers en zelfstandigen.

“Wat we voorstaan is echt een paradigma-shift. Zekerheden veel meer los koppelen van de contractvorm” licht commissie voorzitter Hans Borstlap toe aan ZiPconomy. Dit is nodig volgens Borstlap omdat er anders een tweedeling in onze maatschappij dreigt te ontstaan tussen diegenen die goed beschermde banen hebben, hoog opgeleid en gezond zijn en anderzijds een groep voor wie dat niet geldt. Scheefgroei op de arbeidsmarkt die volgens Borstlap leidt tot sociale én economische schade.

“Dat we zoveel contractvormen hebben, dat definities in het sociaal zekerheidsrecht, arbeidsrecht, fiscaal recht niet op elkaar aansluiten en dat ze dan ook nog eens soms niet aansluiten op het Europees Recht is echt onaanvaardbaar. Werkgevers, opdrachtgevers, zelfstandigen en werknemers hebben recht op duidelijkheid en zekerheid. Anders kan je ook niet ondernemen, durf je geen risico’s te nemen. Juist dat is slecht voor onze productiviteit.”

Denkrichtingen

De Commissie wil de komende maanden tot concrete beleidsaanbevelingen komen zodat de regels rond werk beter aansluiten bij de wereld van vandaag en morgen. Veel bestaande regelingen zijn volgens de Commissie door ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en breder in de samenleving de laatste decennia minder passend geworden en zijn gaan knellen. Ook zorgen deze regels in samenhang met elkaar niet langer voor een evenwichtige regulering van werk. In een aantal gevallen staan zij dit zelfs in de weg.

In haar discussienota heeft de Commissie een vijftal denkrichtingen geformuleerd waarlangs de beleidsaanbevelingen worden geformuleerd:

  1. Richt regels op een meer gelijk speelveld voor alle werkenden;

“Het verschil tussen categorieën werkenden is te groot. De werkgever-werknemerrelatie is in de huidige regels rond werk (te) dominant terwijl we ons op alle werkenden moeten richten, ongeacht de contractvorm. De Commissie bepleit een universeel fundament voor inkomensbescherming van alle werkenden bij risico’s van arbeidsongeschiktheid, ziekte, ouderdom en onvoldoende kennis en vaardigheden.” De Commissie wil een uniforme arbeidsongeschiktheidsregeling, dus wat anders dan wat in het pensioenakkoord staat.

  1. Bevorder wendbaarheid en duurzame inzetbaarheid van alle werkenden;

“De wendbaarheid in alle contracten moet groter worden. Waar interne flexibiliteit en wendbaarheid in vaste contracten ontbreekt wordt vanzelf de behoefte aan externe flexibiliteit opgeroepen.”

  1. Stimuleer volwaardige participatie op de arbeidsmarkt

“De leerplicht in zijn huidige vorm is onvoldoende voor het in stand houden en zo mogelijk verbeteren van de kennis en vaardigheden van alle werkenden, ongeacht contractvorm en ongeacht leeftijd. Individuele ontwikkelingsbudgetten zouden uitgewerkt moeten worden.”

  1. Maak regels robuust, uitlegbaar, uitvoerbaar en handhaafbaar;

De commissie heeft het hier met name het arbeidsrecht, maar komt op dit vlak – opvallend genoeg – nu juist niet met een uitgesproken ‘denkrichting’ of prikkelende stelling. Al doet de voorzitter in zijn toelichting aan ZiPconomy de belofte om in het eindverslag hier veel duidelijker over te zijn.

  1. Stem nieuwe regels af op de verantwoordelijkheid voor goed werkgeverschap/opdrachtgeverschap en goed werknemerschap/opdrachtnemerschap.

“Ook als de wetgever komt met nieuwe effectieve regels kunnen we niet zonder goed werkgeverschap en opdrachtgeverschap en goed werknemerschap en opdrachtnemerschap. Op de werkvloer moet het nieuwe sociale en economische evenwicht tot stand komen.”

In het rapport staan 10 stellingen die uit deze denkrichtingen voortvloeien. Die zijn voor de Commissie een uitnodiging voor discussie met en tussen alle betrokkenen, zowel de georganiseerde belangenbehartigers van werkenden en werkgevenden als ongeorganiseerde belanghebbenden. Dit moet leiden tot een helder en breed gedragen beeld van ‘het land waarin wij willen werken’.

Discussie

U wilt een discussie op gang brengen over de vraag ‘In wat voor een land willen we werken?’. Hoe moet ik dat voor me zien?

“Dat vraagstuk raakt ons allemaal en het zijn thema’s die veel emoties oproepen” zegt Hans Borstlap. “Vroeger ging je met elkaar een jaar in een zaaltje zitten en kwam je met een rapport. Dat kan niet meer. De wereld verandert continu. Je wilt en moet steeds in contact blijven met de buitenwereld. Daarom nu dit stuk.

We hopen en verwachten dat we daarop weer heel veel reactie krijgen. We gaan verder in gesprek met wie dat wil en komen zo tot onze slotconclusie in december.”

U haalt uit het OESO rapport dat de groei van het aantal zzp’ers komt door de fiscale voorzieningen en dat deze ontwikkeling een negatief effect heeft op de groei van de productiviteit. Dat klinkt als het aanpakken van de zelfstandigenaftrek. 

Dat is wat te kort door de bocht. We staan wel voor een verkleining van de fiscale verschillen. Wij krijgen van de MKB ondernemer terug dat de verschillen tussen loonkosten en kosten voor het inhuren van zzp-ers nu soms zo groot zijn, dat het werkgeverschap te onaantrekkelijk is.

In het rapport lanceert u een aantal stevige stellingen die inderdaad vast reacties opleveren. Maar juist rond het arbeidsrecht komt u nog niet veel verder dan dat dit ‘robuust en uitlegbaar’ is. Dat viel wel op.

“We zijn begonnen bij het begin. De basis van sociale zekerheden en bescherming voor wie geen onderhandelingspositie heeft. Rond het arbeidsrecht hebben we inderdaad nog het nodige werk te doen. Met onze stelling dat arbeidsrechtelijke regels rond werk uitlegbaar moeten zijn, dat ze herkenbaar moeten zijn, doen we wel een stevige belofte naar ons eindrapport. Immers we kunnen het er over eens zijn dat die regels nu verre van duidelijk zijn. Zeker niet voor zelfstandigen en hun opdrachtgevers.“

Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts

7 reacties op dit bericht

  1. Ik denk dat de commissie daar de spijker op zijn kop slaat: keuze tussen werknemerschap op zzp’er moet niet worden gemaakt op basis van fiscale motieven. Als de fiscale voordelen van ondernemerschap (aanzienlijk) worden beperkt, zal het kaf van het koren worden gescheiden en blijven alleen de intrinsiek gemotiveerde ondernemers over. Dat zou een belangrijke stap voorwaarts zijn in de discussie

    • Dat is de boel omdraaien. De BD moest gewoon eens aan de IB kant gaan controleren en corrigeren. Minder dan 3 opdrachtgevers -> geen fiscaal voordeel. De BD liet en laat het uit de hand lopen. En nu moeten de ondernemers zonder personeel eronder lijden ?

      • @Eddy Heeft de BD het uit de hand laten lopen? Zijn daar objectieve argumenten voor?

        Twee belangrijke feiten die misschien tot een andere perceptie zouden kunnen leiden.
        1) De grote groei van het aantal mensen in de periode 2005 t/m 2016, die beweert in de IB-aangifte ondernemer te zijn en winst te maken.
        2) De vele bezuinigingen op het budget van het Ministerie van Financiën/Belastingdienst en dus beperking van controlecapaciteit.

        Gevolg van deze combinatie is dat grotere aantallen aangiften onderzocht zouden moeten worden, maar de toezichtcapaciteit is afgenomen.

        Een probleem kun je beter hoog in de keten aanpakken, dus de richt je aandacht op de boom, niet op de takken of andere details daarvan. In casu richt je je vooral op de betalers, niet op de ontvangers.
        In 2016 is de medeveroorzaker van dit euvel, de VAR-bescherming van de betaler, komen te vervallen. Door de commotie daarover wordt er nu door politieke keuzes alleen gehandhaafd bij een beperkte groep betalers voor die arbeid.
        De politieke en beleidsmatige keuzes, die echt zoden aan de dijk zetten, moeten nog worden gemaakt. Daar is deze commissie weer voor. Immers je kunt als het ‘lekt’ beter de kraan dichtdraaien dan blijven dweilen.

  2. Regulering moet helpen in het realiseren van wenselijke doelen; het is een middel tot een doel. Dat besef is gelukkig aanwezig in de Discussienota van de Commissie Regulering van werk. De drie genoemde hoofddoelen zijn dan 1. Werk is sociaal waardevol, 2. Werk is gericht op het creëren van economische waarde en 3. Regels normeren de manier waarop wij in ons land werken en leven.
    Dat zijn dus de doelen. Allemachtig, zijn dát de doelen? Doelen moeten zin geven, in de zin van betekenis en in de zin van prikkeling. A sense of mission & a sense of urgency! Wat een lekke band is dit.
    Zowat 25 jaar geleden introduceerde Robert Simon in zijn Harvard Business Review-artikel ‘Control in an age of empowerment’ (!) het concept van de ‘levers of control’. Simon stelt dat het niet gaat om ‘een’ control-hefboom, maar juist om de synergie van verschillende, paradoxale hefbomen samen. Dan ontstaat een context voor empowerment – een situatie waar je het beste én de grootste lol uit mensen en dus hun organisaties haalt. Regulering (Boundary systems in de woorden van Simon) is één van die levers. Visie, missie en ambitie vormen een andere (Beliefs systems, volgens Simon). Deze laatste hefboom ontbreekt ten enenmale bij de commissie, Koolmees, Rutte 3, … – zoals in het geval van een Commissie ‘Regulering van werk’ overigens natuurlijk ook gewoon verwacht mag worden. Dat betekent dus dat Koolmees eerst een Commissie ‘Visie op werken & organiseren in de 4e Industriële Revolutie, en daarbij alle potentiëlen en passies zo goed mogelijk ontdekken, inzetten en onderhouden’ moet instellen. Met het werk van die commissie kunnen we opnieuw Richten. Eerder heeft reguleren geen zin. Want je ziet ‘t, ’t gaat nu alweer over Inrichten. Procedures. Boundaries – wat wel mag, en wat niet. Van wie. Door wie. En hoe dan. Regels. Daar krijgt echt helemaal niemand zin van. Ik wil vooraleerst en bovenal aanstekelijk werk- en opdrachtgeverschap. Dat geeft energie én is futureproof. Laten we dát regelen.

  3. In het rijtje zekerheden van Borstlap mis ik er een, nl. inkomenszekerheid bij (gedeeltelijke) werkloosheid. Samen met arbeidsongeschiktheid is dat op korte termijn mijn voornaamste risico en daar moet ik mezelf dus tegen kunnen wapenen door een buffer op te bouwen, want verzekeren kan ik dat risico nu ook niet. Voor mij als veertiger is pensioenopbouw nu nog ondergeschikt aan deze twee korte-termijnrisico’s. Het is fijn dat ik nu de vrijheid heb om daarin mijn eigen keuzes te maken. Ik zie niet graag dat hier op advies van de commissie Borstlap een einde aan komt. De hogere vaste lasten a.g.v. verplicht premie betalen, zonder dat daar inkomenszekerheid bij werkloosheid tegenover staat, zouden me juist kwetsbaarder maken i.p.v. beter beschermd omdat het mijn mogelijkheden beperkt om zelf een buffer op te bouwen voor mindere tijden. De aanname van Borstlap dat hogere verplichtingen ook wel zullen leiden tot hogere tarieven (zie interview in Trouw vandaag) lijkt me nogal naief. Ik denk dat het prima mogelijk is om ongewenste concurrentie aan de onderkant van de arbeidsmarkt te bestrijden door minimumtarieven voor zzp-ers in te stellen (zodanig dat een zzp-er per saldo niet goedkoper is dan een vaste medewerker). De overheid hoeft zich dan verder niet te bemoeien met hoe zzp-ers hun risico’s afdekken. En wat dat eventuele beroep op de bijstand betreft: we verplichten een huisvrouw toch ook niet om een inkomensverzekering af te sluiten voor het geval ze misschien ooit door haar man verlaten wordt?

  4. Wat mij opvalt, met alle respect voor Hans Borstlap, is dat het weer een Commissie is o.l.v. een oudere, grijze man, een topambtenaar nota bene (verder van flex en ondernemen kan je niet staan!), die wel even gaat vertellen hoe jong, flexibel, (dus vooral) ondernemend Nederland, vaak bewust zelfstandig, hun werkzame leven moet inrichten. Daarnaast is het een puur politieke agenda geworden gericht op het beinvloeden van Nederland (vooral in linkse richting uiteraard), met vragen als ‘in wat voor land willen we leven?” Die vraag is helemaal niet aan de orde maar het wordt er weer bijgesleept. Het gaat om goede regels opzetten voor bewust zelfstandigen en voor diegenen die hen inhuurt. Verder niets! Laat de rest er nu eens buiten. Weer komen duurzaamheid, inzetbaarheid, scholing etc etc om de hoek kijken. Prima maar niet hier svp. We (ik) wil(len) een bruikbare eerlijke praktische oplossing als vervanging van de VAR, verder eigenlijk niets.

    Waar zijn de bijdragen van de doelgroep die bewust flexibel en zelfstandig is? Waarom weer een oude grijze man die vertelt hoe het allemaal moet….? En heel verrassend, flex en vast moeten meer hetzelfde worden… NEE! Juist niet meneer Borstlap, dat moet zo verschillend als mogelijk zijn. En prima, hef die fiscale voordelen voor bewuste ZZP’ers op en stel een ZZP-entiteit in waarin alles geregeld is. Maar goed dat stuk schreef ik al ruim een jaar geleden….

  5. Op zich vind ik het een goed idee om veel zaken rond arbeid te regelen los van de contract-vorm; nu gaat het overschakelen van de ene naar de andere vorm vaak te moeizaam (te veel te regelen; met mogelijke kosten).