SLUIT MENU

Vijf thema’s voor het debat over platformen in 2020

Platformexpert Martijn Arets blikt vooruit naar 2020 en werkt vijf onderwerpen uit die volgens hem het komend jaar centraal moeten staan in het debat over platformen.

Als aftrap voor dit jaar heb ik eens gekeken wat in mijn ogen de meest nuttige en nodige vraagstukken zijn voor het platformdebat in 2020. Aan de hand van een hele serie artikelen die ik heb gelezen zal ik de vraagstukken in dit artikel duiden. Niet zozeer vanuit de verwachting dat deze vraagstukken in dit nieuwe jaar zullen worden opgelost, maar meer om een aanzet te geven voor het debat en een shift naar een meer inclusieve en duurzame platformeconomie.

De onderwerpen:
1. Een debat over waarden in plaats van over vakjes;
2. Hoe platformen een harde vinger op een bestaande wond leggen;
3. De rol en verantwoordelijkheid van de marktmeester;
4. Hoe platformen het individu empoweren;
5. Wat er nodig is om het debat en de ontwikkeling verder te krijgen.

Een debat over waarden in plaats van over vakjes

In 2019 is in California de AB5 wet aangenomen. De wet moet ervoor zorgen dat platformen als Uber, Lyft en Doordash de aanbieders op het platform als werknemer in dienst zouden moeten nemen. Niet geheel verrassend geven de platformen aan zich niet in de wet te herkennen. In een eerste reactie leggen de platformen de wet naast zich neer. Later besluiten zij om de staat dan maar aan te klagen. Het debat over classificatie is in nagenoeg ieder land aan de orde van de dag en zal ook in 2020 doorsudderen, zonder dat er een eenduidig antwoord komt. Door onduidelijkheid in regelgeving zijn er nu eenmaal grijze gebieden en wanneer er een zaak gewonnen wordt, dan zijn platformen slim in het aanpassen van verschillende variabelen. Door bijvoorbeeld de aanbieder meer autonomie te bieden waardoor argumenten die eerder door de rechter zijn ingebracht weer achterhaald zijn. Als reactie op de AB5 wet besluit het platform Textbroker (een platform dat bemiddelt tussen bloggers en content platformen) bloggers uit Californië toegang tot het platform te ontzeggen om zo deze nieuwe wet te omzeilen. Dit lijkt een eeuwig durend kat en muis spel te worden.

In 2019 ben ik deelnemer en toeschouwer geweest bij menig debat over de platform economie en in het bijzonder platformwerk. Daarnaast heb ik tientallen gesprekken gehad met verschillende stakeholders en organiseerde ik drie multi stakeholder events. Wat mij iedere keer weer opvalt is dat het debat op institutioneel niveau voornamelijk gaat over vakjes. Is iemand een freelancer, uitzendkracht of werknemer? Wanneer je op persoonlijk niveau met stakeholders (o.a. vakbond bestuurders, beleidsmakers en platform ondernemers) praat dan is het gesprek compleet anders. Dan gaat het niet over vakjes, maar over de onderliggende waarden. Waarden als zekerheid, een eerlijke vergoeding, continuïteit en de balans (en soms conflict) tussen collectief en individueel belang. En wanneer je dan een groep stakeholders bij elkaar zet, dan zie je opeens dat de verschillen een stuk minder groot zijn. Want dan gaat het niet alleen over waarden, maar ook over mensen.

Laten we in 2020 dan ook minder over de vakjes, maar meer over de onderliggende waarden praten. Dan wordt het debat vermoed ik een stuk constructiever en effectiever.

Hoe platformen een harde vinger op een bestaande wond legt

Het is niet de eerste, maar ook niet de laatste keer dat ik dit punt aanstip: de context in het debat van platformwerk. Wat is nieuw en platform specifiek? En wat niet? Veel werkzaamheden waar een platform een bemiddelende rol speelt zij natuurlijk niet nieuw: alleen de manier waarop vraag en aanbod bij elkaar komt is anders.

Het voorbeeld dat ik vaker gebruik is de casus van Helpling: een platform voor thuisschoonmakers. In tegenstelling tot wat veel mensen zeggen is de grootste concurrent van Helping niet het schoonmaakbedrijf. Er is geen particulier die een schoonmaakbedrijf inhuurt voor thuisschoonmaak. De concurrent van Helpling is de zwarte markt. Het uurtarief voor thuisschoonmaak is doorgaans lager dan wat wij maatschappelijk verantwoord vinden. Dat was al zo in de zwarte markt en een platform zal hier geen spectaculaire verandering in brengen. De reden hiervan is dat de consument doorgaans een beroerde ‘werkgever’ is en niet bereid is om meer te betalen voor thuisschoonmaak. Landen als België, Zweden en Denemarken erkennen dit en hebben besloten om deze dienstverlening te subsidiëren middels zogenaamde dienstencheques en belastingkorting. Een politieke keuze waarbij een platform overigens prima een rol kan spelen in de uitvoering.

Intussen komen ook berichten over de niet voorziene bijeffecten van de eerder genoemde AB5 wet voorbij. Veel freelancers dreigen door de nieuwe wet opdrachtgevers te verliezen. Zo maakte Vox media bekend meer dan 200 freelance journalisten die samen in 2019 duizenden blogposts schreven te ‘ontslaan’. Vox had hen volgens de nieuwe wet in dienst moeten nemen, omdat zij meer dan 35 blogs per jaar schreven: de grens in de nieuwe wet tussen freelancer en werknemer.

Over de vraag of deze bijeffecten ongewenst zijn is ook de nodige discussie. Zo stelt Michael Hiltzik in deze column de terechte vraag of de klussen waar deze wet een ‘bijeffect’ op heeft ook niet gewoon slecht betaalde klussen zijn waar de opdrachtgever zijn verantwoordelijkheid ontloopt. In het stuk haalt Hiltzik het voorbeeld aan van een journaliste: “She regularly worked 30 to 40 hours per week, and sometimes 50 hours. For this, she says, she was paid $125 a month.”. Ook in Nederland is het geen geheim dat freelance journalisten en fotografen in veel gevallen beroerd betaald krijgen en dat met een steeds meer centraal medialandschap hun onderhandelingspositie tot nagenoeg nul is gereduceerd.

Wat (de discussie rondom) platformwerk ook laat zien is dat de voorwaarden van veel werkzaamheden van oudsher al slecht zijn. Daarnaast geven platformen een ontwikkeling van steeds meer per klus/stuk betaald worden en de flexibele arbeidsmarkt een ‘boost’. En is het algoritmisch management onderdeel van de opkomst van wat ik ‘surveillance management’ zou willen noemen. Ook medewerkers in een logistiek centrum dragen sensoren die de prestaties meten en ook hier kan een laag uurloon worden opgekrikt met prestatiebonussen.
Een interessant artikel die hierop inhaakt is het stuk “The great American labor paradox: Plentiful jobs, most of them bad.” Een fragment: “The numbers tell one story. Unemployment in the US is the lowest it’s been in 50 years. More Americans have jobs than ever before. Wage growth keeps climbing. People tell a different story. Long job hunts. Trouble finding work with decent pay. A lack of predictable hours.”

Ik denk dat het belangrijk is om een debat te voeren over wat wij als maatschappij goed werk en goede condities van werkenden vinden en welke rol deze nieuwe technologieën hierin spelen. Ik klink hier een beetje als een vakbondsman, maar dat is natuurlijk wel de kern van waar het over gaat. En dat is geen makkelijk debat: het zal betekenen dat sommigen iets moeten inleveren om anderen meer ruimte te kunnen geven. Het betekent dat we moeten erkennen dat we voor sommige diensten en producten te weinig betalen en bij een normale prijs ons opeens iets minder kunnen permitteren. Niet gemakkelijk, maar meer nodig dan ooit.

De rol en verantwoordelijkheid van de marktmeester

Platformen, veelal tweezijdige marktplaatsen, brengen vraag en aanbod bij elkaar en faciliteren de transactie. Sommige platformen noemen zich een prikbord, maar dat is natuurlijk onzin. Platformen zijn marktmeesters en hebben een sturende rol in hoe de transactie tot stand komt. En daar is in essentie helemaal niets mis mee: de rol van marktmeester staat grotendeels ook dienend aan vraag en aanbod. Zonder marktmeester is een platform een vergaarbak van informatie en komt er geen transactie tot stand. De vraag is alleen: hoe zorgen we ervoor dat dat marktmeesterschap in dienst staat van alle directe en indirecte stakeholders en hoe voorkomen we negatieve externaliteiten? In 2019 zijn genoeg cases voorbijgekomen die aantonen dat er rondom dit vraagstuk een stevig debat nodig is.

Uit het in 2019 gepubliceerde en zeer lezenswaardige paper ’Platformbedrijven als marktmeesters’: “Commerciële platformbedrijven zijn niet neutraal in het faciliteren van transacties of interacties: de instrumenten en voorwaarden van platformbedrijven kunnen invloed hebben op marktuitkomsten en op de maatschappij, en kunnen soms sterke afhankelijkheden in de economie en samenleving meebrengen.”

In dit debat komen een aantal vragen over de rol van de marktmeester naar voren.

Welke verantwoordelijkheid komt platformbedrijven toe met betrekking tot het doen en laten van platformgebruikers?

Platformen verlagen transactiekosten, maar verleggen deze ook. Deze kosten (en ook risico’s) worden verlegd naar gebruikers. De vraag welke verantwoordelijkheid je van een platform mag verwachten is een lastige. In veel gevallen is het antwoord van platformen dat bij meer verantwoordelijkheden het model niet werkt. Een non issue wat mij betreft: een (business)model mag nooit leidend zijn. Of zou dat niet mogen zijn.

Kijkend naar de discussies in 2019 denk ik dat er twee zaken zijn rondom verantwoordelijkheden waar meer over mag worden gesproken: transparantie en accountability. Transparantie in algoritmes. Lees ook het stuk: ’hebben we een algoritme accountant nodig?’. Maar ook duidelijke afspraken en transparantie rondom voorwaarden als tarieven. Zo was er vorig jaar veel berichtgeving over de onduidelijkheid rondom tarieven voor Uber chauffeurs en Instacard shoppers in de Verenigde Staten. Lees ook het stuk: ‘We’re Confident There’s Fraud: Instacart Workers—Upset Over Dwindling Pay—Are Petitioning for a Dept. of Labor Audit’. Vanuit steeds meer hoeken komt er aandacht rondom dit onderwerp en platformen kunnen dit simpelweg niet negeren.

Wat is wenselijk overheidsbeleid voor situaties waarin platformbedrijven niet alleen boven een markt actief zijn maar ook daarbinnen?

Een voorbeeld zien we bij Amazon, waar is bewezen dat het eigen producten meer aandacht geeft dan producten van andere verkopers op het platform. Ook gebruikt Amazon data van verkopers om vervolgens deze producten zelf te gaan verkopen.

Een ander goed voorbeeld komt uit het stuk ’How Apple Stacked the App Store With Its Own Products’ in de New York Times. Hier wordt beschreven hoe Spotify zijn nummer 1 positie verloor na de introductie van Apple Music en naar een vierde en uiteindelijk zelfs 23ste plek werd verbannen bij het zoekresultaat ‘music’. De eerste 6 resultaten waren alle apps van Apple zelf. Sprekend is ook het antwoord van de woordvoerder van Apple na vragen over het onderzoek. Deze kon de bevindingen niet bevestigen of ontkennen, omdat zij zogenaamd ‘geen data bewaarde van historische zoekresultaten’. Dat lijkt mij zeer onwaarschijnlijk.

Deze twee voorbeelden zijn mooi voer voor discussie over de dubbele belangen van organisaties die de functie van bemiddelaar (het platform) en aanbieder op het platform combineren.

Hoe platformen het individu empoweren

2019 Was het jaar van de kritiek op platformen. In veel gevallen terecht en er is nog een lange weg te gaan voordat we er zijn. Wat in het debat soms wordt vergeten waren de kansen die platformen gebruikers bieden. Platformen empoweren het individu en geven in de basis de gebruiker veel ruimte om werk rondom alle andere verplichtingen in het leven te organiseren.

Kijkend naar platformen in een bredere context: ik had de dingen die ik nu doe nooit zonder platformen kunnen doen. Ik heb zo’n 400 video’s op YouTube staan, ik bestuur een stuk of vijf verschillende websites, ik schrijf iedere week deze nieuwsbrief en sinds kort ook de Engelse variant en heb iedere week online met mensen uit zeker vijf verschillende landen contact. Dit tegen een relatief beperkte investering in geld en tijd: ik heb genoeg ruimte om van mijn gezin te genieten en andere mooie dingen te doen.

Het is dus zaak om de positieve mogelijkheden van platformen te benutten en de negatieve kanten de kop in te drukken.

Tot slot: wat er nodig is om het debat en de ontwikkeling verder te krijgen

De puzzel die moet worden gelegd is vermoed ik een stuk groter dan menigeen denkt. En het zijn niet alleen (platform)bedrijven die deze puzzel moeten leggen: alle stakeholders zijn verantwoordelijk. Als er één zin is waarvan ik hoop dat deze blijft hangen is het deze: het is de verantwoordelijkheid van álle stakeholders om de (platform)economie tot een succes te maken en voor iedereen te laten werken. Nog te vaak wordt gekeken naar de markt wanneer het gaat om oplossingen, standaarden en reguleringen. Dat is naïef en te makkelijk. De verantwoordelijkheid van beleidsmakers is zwaar onderschat. Het is belangrijk dat hier een slag in wordt gemaakt. Alle stakeholders moeten op een zelfde kennisniveau zitten voor een gelijkwaardig debat. Daarvoor is ook veel onderzoek nodig: nu nog wordt het debat in veel gevallen gedomineerd door aannames. We hebben feiten nodig om op basis daarvan keuzes te maken wat we wel en wat we niet willen. Ik draag daar in 2020 ook weer mijn steentje aan bij. Wat wordt jouw bijdrage?

Martijn Arets is internationaal platform expert en verkent sinds 2012 de opkomst van de platformeconomie en de impact op de samenleving. Bekijk alle berichten van Martijn Arets

Eén reactie op dit bericht

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *