"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Hans Borstlap: “Het vaste contract de norm? Dat zal je mij nooit horen zeggen.”

Hans Borstlap, voorzitter van de Commissie Regulering van Werk, zegt dat hij wat ongelukkig is dat het begrip ‘werknemer tenzij’ in zijn rapport terecht is gekomen. Het gaat uiteindelijk om een gelijk speelveld, met basiszekerheden voor alle werkenden. Zonder dat er een hiërarchie is tussen verschillende contractvormen, zo legt hij uit in een aflevering van de podcastserie ‘Werken aan Nederland’

“Ik sluit niet uit dat elementen van het rapport van de Commissie Regulering van Werk doordesemd zijn met het klassieke denken over arbeidsverhoudingen met het vaste contact als de norm.” Die ontboezeming deed Hans Borstlap, voorzitter en naamgever van die commissie, in de podcast ‘Werken aan Nederland.’ In een lang, maar boeiend gesprek met Roos Wouters (Werkvereniging) en Martijn Aslander, vertelt Borstlap openhartig over het proces dat zijn commissie doorgemaakt heeft. Over hoe verschillende opvattingen in de breed samengestelde commissie verenigd moesten worden. En over hoe het denken over de arbeidsmarkt van morgen bij Borstlap niet is gestopt na het verschijnen van het rapport.

Werknemer tenzij

Een gelijk speelveld voor alle werkenden, met  basisvoorzieningen voor inkomensderving als gevolg van arbeidsongeschiktheid en kennisveroudering, contractneutraal. Dat zijn voor Hans Borstlap de kernpunten van het advies van ‘zijn’ Commissie. En dat is net wat anders dan het vaste contract als de norm verklaren. “Deze spanning heb ik in de commissie behoorlijk gehad. Er is een stroming die zegt: de norm is het vaste contract. Je zult mij nooit horen zeggen ‘het vaste contract is de norm’. “

Borstlap beschrijft de zoektocht van de commissie, waarin verschillende invalshoeken vertegenwoordigd waren. “Uiteindelijk hoor je ons zeggen dat we voor alle vormen van werk een gelijker speelveld willen en dat is – als je er goed over nadenkt –  in feite de erkenning dat er niet één werkvorm superieur is aan de ander.”

“Er staat een zinnetje in het tweede deel van het rapport waar ik achteraf niet gelukkig mee ben: het zinnetje ‘werknemer tenzij’, waarbij de werkgever moet aantonen dat iemand een zzp’er is, want in beginsel is het een werknemer.” Dat ‘werknemer tenzij’ begrip uit het rapport wordt te gemakkelijk uit de context gehaald. Het heeft – vindt Borstlap – daarmee heeft een andere lading gekregen dan wat hem betreft de bedoeling was.

Framing van de zielige zzp’er

Uitgedaagd door Wouters en Aslander erkent Borstlap dat de commissie misschien te veel meegegaan is in het frame van de zielige zzp’er. “Ik sluit niet uit dat we in ons rapport toch iets te veel uitgaan van die zwakke positie van  zzp’ers die beschermd moeten worden. “

“Dat framen van de zzp’er, dat raakt mij ook, want ik ben een product van het oude denken. Daar heb ik ook mijn voelhorens, ook al doe ik mijn uiterste best om dat niet meer te doen. Op enig moment zei iemand in de commissie dat als je aan bepaalde criteria voldoet, je werknemer bent, of je dat wilt of niet. Ik zei: wacht even, mag iemand ook zelf bepalen?”

In een eerder interview (zie hier) suggereert Borstlap dat er een grotere vrijheid ontstaat om een contractvorm te kiezen wanneer werknemers en zelfstandigen gelijk verzekerd zijn voor arbeidsongeschiktheid en fiscaal gelijk behandeld worden. Die opvatting van Borstlap wijkt overigens wel flink af van de mening van een aantal andere Commissieleden. Zij stellen dat de feitelijke manier waarop werkzaamheden uitgevoerd worden altijd bepalend is, los van wat iemand zelf wil.

Gelijk speelveld

Dat gelijke speelveld gaat wat Borstlap betreft om een basaal beschermingsniveau voor alle werkenden. Inkomen op het niveau van het bestaansminimum, een arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov) én een individuele leerrekening. “Verder zou ik niet willen gaan” zegt hij. “Een aanvullend verplicht pensioen, daar zou ik niet voor zijn. We hebben met de AOW al een basispensioen voor iedereen. Als je dat genoeg vindt, laat het daarbij.“

Ik heb nooit geloofd in een aparte aov voor zzp’ers.

Borstlap is blij dat steeds meer politieke partijen vaart willen maken met een arbeidsongeschiktheidsverzekering . Hij houdt wel vast aan het advies in het rapport om daar een volksverzekering voor alle werkenden van te maken. “Ik heb van meet af aan niet geloofd in een aov alleen voor zzp’ers. Verzekeren is volume. Als je alleen de groep zzp’ers neemt en je geeft ook nog de ruimte aan mensen om zich individueel te verzekeren buiten de gemeenschappelijke regeling om, waardoor je de slechte risico’s over houdt, dan gaat de premie omhoog.”

Borstlap zegt zich achteraf verbaasd te hebben dat de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) in 1998 is afgeschaft door toenmalig minister Melkert. Borstlap was toen zelf Directeur-Generaal. “Het was de geest van de jaren 90, liberaal, iedereen zorgt voor zichzelf. Dat is, zoals wij nu weten, natuurlijk echt onzin.“

Een aparte aov voor zzp’ers ziet Borstlap hooguit als ‘tussenstation’. “Ik vraag me zelfs af of een aparte zzp-aov haalbaar is. Die is op het laatste moment in het pensioenakkoord opgenomen en zzp-organisaties waren er helemaal niet bij betrokken. Dat kan natuurlijk niet. Als je het onderste uit de kan wil, dan krijg je de deksel op je neus.”

Wendbaarheid als nieuwe zekerheid

“Bescherming van de toekomst is toerusting om wendbaar en weerbaar te zijn in veranderende omstandigheden.” Dat is voor Borstlap de modernere invulling van de sociale zekerheid. Basiszekerheden, met leerrechten én -plichten, voor alle werkenden.

“Wendbaarheid en weerbaarheid zijn eigenlijk de nieuwe zekerheiden;. Ik  denk dat het woord ‘bescherming’ hoort bij de oude klassieke patronen van arbeid met nog veertig jaar dezelfde baan. Daarbij wordt als het ware een muur om je heen gebouwd en dan denk je dat je beschermd bent. Maar als je je dan beschermd waant met een muur om je heen en je werkte bij de V&D, dan sta je toch op straat. Die bescherming past niet meer bij nu en de toekomst. Daar hoort wendbaarheid bij en die behoefte aan wendbaarheid zit zowel bij de werkgever, bij zijn werknemers en ook bij zzp’ers en flexwerkers.”

De oude bescherming voor werknemers werkt dikwijls niet meer

Het rapport is ook een pleidooi om werkgevers meer wendbaarheid te geven via de contracten met hun werknemer. “Wij hebben in de commissie natuurlijk uitvoerig gesproken over die wendbaarheid van het standaardcontract, omdat het zo anders is dan nu. Je zou geen cao voor 100% meer moeten afspreken maar bijvoorbeeld voor 80% vast en voor 40% variabel. Die 20% extra is dan de winstdeling.” Daarmee kunnen werkgevers veel beter normale conjuncturele ups en downs opvangen, zonder mensen te moeten ontslaan.

Het is een wendbaarheid die ook veel beter past bij de nieuwe generaties, vindt Borstlap. Hij kan zich iets voorstellen bij een onderscheid tussen verschillende leeftijdsgroepen:  “Ik begrijp best dat een dergelijke gedachte voor oudere werknemers moeilijk onmiddellijk toepasbaar is omdat zij daar niet op zijn voorbereid”, zegt hij in een extra toelichting op zijn uitspraken.

Duurzame werkgelegenheid

Het idee van wendbaarheid kon op weinig enthousiasme rekenen van vakbonden en bijvoorbeeld de PvdA. “Ik kreeg de wind van voren. Ze zeggen: je neemt ons onze bescherming af. Ik zei: nee, de oude bescherming werkt dikwijls niet meer. De bescherming van de toekomst is wendbaar en weerbaar te zijn onder verschillende en veranderende omstandigheden. Ik begrijp best dat de vakbeweging hieraan moet wennen, want ze zijn gewend aan 120 jaar klassieke bescherming.”

Het rapport ligt niet in een la, het ligt boven op tafel

Maar, zo vervolgt Borstlap, “je moet de afzetmarkt en de arbeidsmarkt wel bij elkaar brengen. Als je afzetmarkt in elkaar dondert en je arbeidsmarkt is zo statisch, met 100% rechten die hoe dan ook door moeten gaan, dan hebben we een groot probleem met het behouden van de werkgelegenheid in een voortdurend veranderende wereld. Dan bieden wendbaarheid en weerbaarheid meer perspectief op duurzame werkgelegenheid.”

De formatie

Hans Borstlap is ervan overtuigd dat de aanbevelingen uit het eindrapport van de Commissie Regulering van Werk een belangrijke rol spelen in de aankomende formatie. Volgens hem wordt het rapport gezien als leidraad voor hervormingen van de arbeidsmarkt. “Ook veertien maanden nadat het rapport is uitgebracht, ligt het nog steeds niet in een la. Ook niet in de bovenste la, maar op tafel.”

Het volledige gesprek van Roos Wouters en Martijn Aslander met Hans Borstlap is hier terug te luisteren. 

Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts

4 reacties op dit bericht

  1. Heel goed, dut stukje duiding van Dhr. Borstlap. Ik was altijd al best onder indruk van wat hij te melden had, vandaar dat het ‘Vaste contract is de norm’ me zo tegenviuel. Goed te horen dat hij daar ook niet achter stond.

  2. Hans Borstlap is een man die je een mooie en sterke intellectuele nalatenschap gunt. Een warme en wijze man. Gelukkig stellen Roos en Martijn hem hier in de gelegenheid om een persoonlijke noot toe te voegen aan het rapport van de commissie dat zijn naam is gaan dragen. De analyse van de situatie op de arbeidsmarkt in dat rapport is sterk maar de oplossingen die worden aangedragen zijn voor een flink deel ideëel gemotiveerd en slecht onderbouwd. In deze podcast corrigeert hij dit op een duidelijke en liefdevolle wijze.

    • O jee, nu moet ik mijn mening gaan bijstellen. 🙂 Op basis van het rapport dacht ik met een fossiel te maken te hebben. Ik strijk over mijn hart, zoals Borstlap zelf ook heeft toegegeven dat hij mogelijk een bias heeft gehad en dat er in zijn commissie waarschijnlijk wat extreme stemmen hebben gezeten die van een papieren werkelijkheid uitgingen en een meer dwingend ‘werknemer, tenzij’. Dank aan Roos en Martijn voor het interview dat ik straks ga checken.

  3. “Ook veertien maanden nadat het rapport is uitgebracht, ligt het nog steeds niet in een la. Ook niet in de bovenste la, maar op tafel.” Het rapport wel, maar deze podcast niet. Laten we hopen dat ze zich in Den Haag niet te veel zullen herinneren aan het rapport.