Peter Runhaar 3 augustus 2021 3 reacties Print “In plaats van fixatie op contractvormen moeten we veel meer focussen op de kwaliteit van werk”In een serie zomerinterviews kijken we met een pluriforme groep deskundigen naar de Toekomst van Werk. In deze bijdrage doet Anne Megens een oproep om de kwaliteit van werk – in al haar facetten – veel meer centraal te gaan stellen. Vooral een actief beleid rondom ‘een leven lang leren’ is van groot belang: “Als we op dat gebied geen stappen gaan zetten kan dat de economie echt gaan ondermijnen.”In je auteursprofiel op ZiPconomy staat: ‘Ik wil met gedurfde ideeën een bijdrage leveren aan vernieuwend sociaal beleid in Nederland’. Vertel! Anne Megens, Coördinator Beleid bij AWVN: “Haha, toen ik die uitspraak deed was de situatie nog wel een tandje lastiger dan nu. Vakbonden spraken een totaal andere taal dan werkgevers. Ik heb het idee dat we in de afgelopen vier jaar wel dichter bij elkaar gekomen zijn en dat er meer bereidheid is om begrip voor elkaar op te brengen. Deze zomer interviewen we 10 experts. Over de toekomst van werk het debat over de arbeidsmarkt in de politiek en polder. Lees de interviews met Fabian Dekker (SEOR), Jovana Karanovic (EUR), Zakaria Boufangacha (FNV), Maudie Derks (Tulpenfonds), Anne Megens (AWVN), Damian Boeselager (Volt), Martin Visser (Telegraaf), Erik Stam (UU), Ingrid Thijssen (VNO-NCW) en Henk Wesselo terug in dit overzicht. Open veld Als het om gedurfde ideeën gaat zie ik mezelf wel als iemand die sowieso graag los van de schuttersputjes waarin vakbond en werkgevers zitten beweegt. Ik ga graag het open veld in om dingen aan te kaarten die je misschien niet direct bij een werkgeversvereniging zou verwachten. Binnen AWVN krijg ik de ruimte om dingen te roepen die tegen het zere been van werkgevers zijn. Een paar jaar geleden lanceerden we bijvoorbeeld het idee van een arbeidsmarkt voor werkenden. We zeiden als werkgeversclub dat we zzp’ers niet langer onbeschermd konden laten rondlopen. En de laatste tijd benadrukken we het belang van leren en ontwikkelen voor alle werkenden. We hebben tegen werkgevers die lid zijn van AWVN gezegd dat het mooi is om de werknemers een persoonlijk leerbudget aan te bieden, maar dat dat niet voldoende is. Als werkgever zul je werknemers ook tijd moeten geven om te ontwikkelen en zul je moeten laten zien welk perspectief ze hebben in een veranderende arbeidsmarkt. Mensen zijn soms verbaasd dat we zulke dingen agenderen, maar we vinden ze te urgent om te laten liggen.” En uiteindelijk zijn werkgevers ook gediend bij gemotiveerde mensen met de juiste competenties. Je roept ze dus in principe op om te denken vanuit ‘Enlightened Self Interest’? “Ja, absoluut! In de kern gaat het om het vervangen van kortetermijn-denken door langetermijn-denken. Ik ben ook erg bezig met het begrip arbeidsproductiviteit, vanuit de vraag: Hoe kan het dat we overal om ons heen de invloed van digitalisering zien en dat we toch niet productiever worden? Bij eerdere automatiseringsgolven zagen we die toename van productiviteit wel, maar nu blijft die achterwege. Ik noem dat wel de productiviteitsparadox. Ook dan kom je weer uit bij het thema van leren en ontwikkelen: Als we niet enorm investeren in leren en ontwikkelen en in het versterken van onze digitale vaardigheden, dan gaat die productiviteit waarschijnlijk niet groeien. Het gaat daarbij ook om het ondersteunen van mensen om competenties te ontwikkelen waarmee ze de stap van verdwijnende banen naar nieuw banen kunnen maken. Het ondersteunen van mensen op dit soort terreinen is niet alleen prettig, maar noodzakelijk. Als we die stappen niet zetten kan dat de economie echt gaan ondermijnen.” We moeten mensen ondersteunen om competenties te ontwikkelen waarmee ze de stap van verdwijnende banen naar nieuw banen kunnen maken Wat vind jij van critici die zeggen dat slecht werkgeverschap mede verantwoordelijk is voor het grote aantal zp’ers? De gedachte is dan dat werkgevers te weinig oog hebben voor de behoefte van mensen aan zingeving en de mogelijkheid zich te ontwikkelen, en dat werknemers daarom besluiten zp’er te worden. Herken je dat? “Die kritiek herken ik, ja. Ik herken ook de kritiek dat werkgevers hun werknemers te weinig ruimte geven om tot een gewenste werk-privé-balans te komen. Soms heeft de stap van werknemer naar zelfstandige ook te maken met de zwaarte van het werk. Neem mensen in de zorg, die liever als zp’er gaan werken omdat ze dan meer grip hebben op hun rooster. Veranderende behoefte Als je het hebt over de thema’s van de toekomst, dan hebben we de afgelopen jaren het thema kwaliteit van werk met z’n allen veronachtzaamd, de polder, de politiek, arbeidsmarktdeskundigen, we waren allemaal gefixeerd op het arbeidscontract en hebben te weinig aandacht besteed aan een hele belangrijke onderstroom, namelijk de veranderende behoefte van werknemers rondom die werk-privébalans, rondom de kwaliteit van werk en rondom autonomie. Dat hoeft helemaal niet primair over de contractvorm te gaan. Binnen het vaste contract kun je ook prima ruimte bieden aan autonomie, maar daar moeten alle betrokkenen dan wel aan meewerken. Nu komt het voor dat werkgevers de wens uitspreken om arbeidsvoorwaarden flexibeler te maken, maar dat allerlei zaken zijn dichtgetimmerd in de cao en dat de vakbeweging niet aan bestaande afspraken wil tornen.” We hebben het over veranderende verwachtingen en wensen van werknemers, over veranderende markten … In welke mate zijn werkgevers goed in staat om al die veranderingen op te pakken? “Ik denk dat we een arbeidsmarkt van veel verschillende snelheden hebben. Sommige bedrijven lopen echt voor. Het gaat dan bijvoorbeeld om bedrijven in de zakelijke dienstverlening, in de bankensector, daar maken werkgevers grote stappen. Ze bieden ruimte aan werknemers en spelen in op de behoeftes van jongere generaties. Maar aan de andere kant zie je ook productiebedrijven die in een hele andere realiteit zitten. Het gaat dan niet alleen om de werkgevers, maar ook om de werknemers, die zich helemaal oké voelen in die traditionele situatie. Wij zeggen: als dat bevalt is het natuurlijk prima. Maar we raden ze tegelijkertijd wel aan om na te denken over de toekomst: stel dat iemand 30 jaar in je bedrijf rondloopt en het werk gaat veranderen, wat is dan het perspectief van die medewerker? Ook bij bedrijven waar nog niet veel is veranderd kunnen die veranderingen toch komen, en daar moeten ze wel over nadenken.” Prioriteit Wat zou je de minister in het volgende kabinet adviseren als hij of zij je vraagt wat absolute prioriteit zou moeten hebben met het oog op een duurzame goed functionerende arbeidsmarkt? “Dan zou ik toch weer dat leren en ontwikkelen noemen: Investeren in een voorziening die mensen helpt om te gaan naar de plek waar werk te vinden is. Ik vind dat nog veel te veel een blinde vlek in Nederland. We laten het een beetje over aan de praktijk, terwijl je dat vanuit de overheid met het oog op de lange termijn echt veel actiever moet faciliteren, niet alleen met geld, maar ook met een fatsoenlijk loket waar mensen naartoe kunnen voor scholing en begeleiding. Het lijkt erop alsof de mooie initiatieven nu vooral vanuit de markt komen. Bedrijven zijn bezig met prachtige leerplatformen en met vrije leerbudgetten voor medewerkers. Wat kan de overheid daaraan toevoegen? “Die mooie initiatieven vanuit het bedrijfsleven zijn heel erg de moeite waard en moeten we koesteren. Maar ze worden wel vooral ontwikkeld door de voorhoede, hebben een tijdelijk karakter en zijn vaak gericht op werknemers die al een prachtig sociaal plan hebben. Dat is het lastige als je het niet collectief regelt. Dan komt het toch terecht bij een kleine groep die zijn zaken al goed voor elkaar heeft. De overheid zou een rol moeten spelen in het zorgen dat mensen die geen of geen vaste werkgever hebben of die werken bij een bedrijf dat weinig te besteden heeft, óók kansen krijgen om zich te ontwikkelen. Andere manier van leren Ook de vormen van leren zouden wel wat creatiever mogen. Waar ik op zit te broeden is een andere manier om leren aan te bieden. We weten dat veel mensen niet van leren in de schoolbanken houden. Dus als je bij zo’n loket aankomt en je krijgt een traditionele cursus in een klaslokaal aangeboden, dan worden mensen daar niet blij van. Mensen willen veel liever leren in de praktijk, dus daar zouden we op moeten inzetten: we zouden het veel makkelijker moeten maken om stageplekken, leerwerkplekken of snuffelplekken te krijgen. Zo maken we de drempel voor mensen om iets nieuws te proberen lager, zeker als je de financiële onzekerheden afdekt, bijvoorbeeld met een werkgarantie. Mijn hypothese is dat mensen dan ook veel sneller ondervinden dat ze dingen kunnen waarvan ze dachten dat ze die niet zouden kunnen. De zebrapaden over de arbeidsmarkt moeten we veel actiever aanleggen.” Hoe gaat de arbeidsmarkt zich de komende jaren ontwikkelen? Hoe zal de markt er in – pak ‘m beet – 2035 uitzien? “Misschien is het een beetje wensdenken, maar ik verwacht dat het op dat moment niet meer zoveel uitmaakt wat je contractvorm is voor essentiële zaken als sociale zekerheid en leren. Ik denk dat de aard van het werk en de voorkeur van de werkende tegen die tijd veel meer centraal zal staan bij het bepalen van de werkrelatie. Ik verwacht dat het straks niet meer zoveel uitmaakt wat je contractvorm is voor essentiële zaken als sociale zekerheid en leren Ik vind het bijvoorbeeld best schokkend dat nog steeds heel veel mensen, vooral vrouwen, in deeltijd werken vanuit een traditionele opvatting over de zorg voor de kinderen. We werken in deeltijd omdat we het anders thuis niet gebolwerkt krijgen. In andere landen zie je die cultuur veel minder. Misschien zijn we met betrekking tot onderwerpen als arbeidstijden en de relatie tussen werk en kinderopvang wel te star. Mijn hoop is dat de balans op orde is tussen wat mensen in hun werk nodig hebben en wat ze buiten hun werk nodig hebben om lekker en gemotiveerd aan het werk te zijn. Het lijkt me mooi als we veel meer oog gaan hebben voor dit soort zaken, in plaats van de discussie over contractvorm en voor- en nadelen van flex.” De hele serie Zomerinterviews is hier terug te lezen. foto Anne Megens: Liesbeth Dingemans kwaliteit van werk, leren en ontwikkelen, zomerinterview Print Over de auteur Over Peter Runhaar Peter Runhaar is van huis uit hoofdredacteur/uitgever/journalist in de vakmedia. In die rol ontwikkelde hij een groot aantal tijdschriften en was hij MT-lid bij diverse uitgeverijen. Peter heeft ruim twintig jaar ervaring als strategisch communicatieadviseur en conceptontwikkelaar van uiteenlopende mediaproducties. Inhoudelijke expertise ontwikkelde hij onder meer op terreinen rondom HRM, organisatieculturen en leiderschap. Hij publiceert over deze onderwerpen onder meer op ZiPconomy, in het Financieele Dagblad en diverse vakmedia en is auteur van ‘De kleine Semler’ (Business Contact 2017) en ‘HR TECH’ (Nubiz 2020). Bekijk alle berichten van Peter Runhaar
Een visie waarachter ik van ganser harte kan staan. Gebouwd op echte inhoudelijke kennis (en niet ideologisch gedreven), ambitieus en progressief, kritisch op de huidige actoren maar ook positief en hoopvol. Dat alles in verbindende en elegante taal. Bravo!
Goed punt, dat de vormen van leren wat creatiever zouden mogen. Zoals Harald Jache al jaren verkondigd “the work is learning and learning is the work”. Dat verlangt een ander paradigma, zoals er wel meer paradigma’s aan het verschuiven zijn, zoals uit bovenstaand interview blijkt.
Anne’s enthousiasme en heldere uitleg zijn nodig om te blijven ‘ trekken’ aan dit voor de productiviteit van onze economie en kwaliteit van leven zo belangrijke onderwerp. Mooi beeld ‘zebrapaden over de arbeidsmarkt’. En zeer eens met ‘andere vormen van leren’ voor een grote doelgroep die een aversie heeft en vaak niet in staat is tot traditioneel leren, laat staan zelfstandig leren. Meer zorg en aandacht nodig op de werkvloer vanuit werkgevers.
achtergrond - “Wendbare arbeidsmarkt vereist een ambitieuze en slagvaardige polder waar voldoende regelruimte is...
achtergrond - Ingrid Thijssen: “Hoe zorgen we dat mensen daadwerkelijk de transfer gaan maken naar een baan in e...