"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

CDA’ers Van Gennip en Van Rij op portefeuille arbeidsmarkt en zzp

In het kabinet Rutte IV komen twee CDA’ers op sleutelposities in dossiers waarin nog veel open ligt en de verschillen binnen de coalitie groot lijken.

Karien van Gennip is de beoogde nieuwe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Marnix van Rij wordt de staatssecretaris Fiscaliteit en daarmee onder meer verantwoordelijk voor de handhaving op schijnzelfstandigheid. Beiden zijn lid van het CDA.

Van Gennip: de bestuurder

Met Van Gennip (1968) komt voor het eerst een vrouw op de positie van Minister van Sociale Zaken. Van Gennip staat niet direct bekend als een inhoudsexpert op dit dossier. Ze was staatssecretaris van Economische zaken in de kabinetten-Balkenende II en III, in een tijd dat de positie van de zelfstandig ondernemer nog niet echt politieke aandacht kreeg.

Na haar periode in het kabinet was ze kort lid van de Tweede Kamer. In 2008 verliet ze de Kamer voor een functie bij ING en sinds vorig jaar is zij bestuursvoorzitter bij zorgverzekeraar VGZ. Voor haar politieke carrière werkte ze onder andere bij adviesbureau McKinsey. Daarmee wordt ze de eerste minister op dit ministerie met een stevige bedrijfsleven achtergrond.

Van Rij: de expert

Van Rij (1960) is bij uitstek juist wel een inhoudsdeskundige. Hij studeerde Nederlands recht en belastingrecht in Leiden. Na een wethouderschap in Wassenaar werd Van Rij in 1994 senior-belastingconsultant bij Ernst & Young. Tussen 1998 en 2019 was hij daar senior partner. Zowel in 1999 als in 2021 was hij kort interim partijvoorzitter van het CDA. Van Rij was ook voorzitter van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, de beroepsvereniging van belastingadviseurs.

Tussen 2015 tot 2019 was Van Rij lid van de Eerste Kamer, onder andere als woordvoerder fiscale zaken. Hij toonde zich in 2016 kritisch over de invoering van de Wet DBA. In het debat met verantwoordelijk staatssecretaris Wiebes liet Van Rij weten dat hij betwijfelde of het afschaffen van de VAR nodig was om beter te kunnen handhaven op schijnzelfstandigheid. Daarnaast zag hij liever eerst een samenhangende arbeidsmarktvisie van het kabinet, voordat er met de Wet DBA op een deelgebied een verandering in gang gezet werd.

Met de belofte dat er een expertpanel werd ingesteld, stemde het CDA toch in met de Wet DBA, waar een partij als D66 zich ondertussen tegen de wet had gekeerd.

Dat expertpanel, onder leiding van Professor Boot, kwam eind 2016 overigens met een kritische beoordeling. Niet veel later belandde de wet de facto in de ijskast met het invoeren van een handhavingsmoratorium in afwachting van nieuwe wetgeving. Het is het kabinet Rutte III niet gelukt om met een nieuwe wet te komen. Zo belandt dit dossier na ruim vijf jaar terug op het bureau van Van Rij.

Regeerakkoord weinig concreet

Juist rond het onderwerp van die Wet DBA is het nieuwe regeerakkoord nog tamelijk vaag. “Schijnzelfstandigheid wordt tegengegaan door betere publiekrechtelijke handhaving in het geval van het vermoeden van werknemerschap”, zo staat in dat akkoord. Daarbij “kan” een “verdere ontwikkeling van een webmodule bijdragen aan het vooraf verkrijgen van zekerheid voor zzp-ers over de aard van de arbeidsrelatie.”

Of het nieuwe kabinet hier nu wel of niet eerst bestaande regels wil aanpassen, is vooralsnog niet duidelijk. De VVD heeft in een reactie op het regeerakkoord alvast laten weten dat er eerst meer duidelijkheid voor zelfstandigen moet komen voordat verdere handhaving opgestart kan worden.

Verschillen

Een ‘open’ regeerakkoord geeft de twee CDA’ers mogelijk de nodige ruimte om met een eigen visie te komen. Tegelijkertijd kunnen we constateren dat juist op het punt van de Wet DBA en de plek van de zelfstandigen die visie tussen het CDA en de VVD/D66 stevig verschilt.

Waar het CDA (en CU) zich flink verbonden heeft met onder meer het ‘werknemer tenzij’ principe van de Commissie Borstlap (een CDA’er), had D66 in haar verkiezingsprogramma opgenomen dat er “minder druk op de juridische kwalificatie van de arbeidsrelatie (moet komen), waardoor de keuze van de werkende in welke arbeidsrelatie hij wil werken meer centraal kan staan.” VVD pleit al langer voor een aparte rechtspositie van zzp’ers. Een aangenomen Kamermotie die het kabinet opdraagt om dat te regelen, kreeg juist geen steun van het CDA en de CU.

Wie wordt de ‘trekker’?

Met de komst van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle zelfstandigen en de forse afbouw van de zelfstandigenaftrek zijn twee grote politieke hobbels rond het zzp- dossier genomen. Wat overblijft is de ‘kwalificatie-vraag’, oftewel wanneer mag er nu wel en niet iemand ingehuurd worden als zzp’er?

Het kabinet zal snel duidelijk moeten maken wat nu precies de volgorde wordt. Eerst handhaven of toch nieuwe regels? Wat is de positie van de webmodule? Komt er een aanpak per sector?  En wie neemt hier het initiatief?  Neemt Van Gennip dit mee als onderdeel van de hervorming van de arbeidsmarkt? Of pakt Van Rij – net als zijn voorgang Wiebes – het initiatief? En laat de nieuwe VDD minister van Economische Zaken, Micky Adriaansens, nog van zich horen in deze discussie?

Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts