Gastblogger 8 februari 2022 2 reacties Print EU-richtlijn Platformwerk: moet Nederland zich zorgen maken?Donderdag praat Minister Van Gennip (SZW) met de Tweede Kamer over het Europese voorstel om ‘Platformwerk’ te reguleren. Volgende week praat zij verder met haar Europese collega’s. Jochem de Boer zet op een rij wat de inzet van Nederland zou kunnen zijn en waar op gelet moet worden. Op 14 februari mag kersvers minister van SZW, Van Gennip, naar Brussel voor haar eerste overleg met haar Europese collega’s. Op de agenda: het Europese voorstel om ‘Platformwerk’ te reguleren. Aanstaande donderdag krijgt zij van de Tweede Kamer haar mandaat mee. Hoe zou dat mandaat eruit kunnen zien? Of: wat zit er allemaal nog meer in dan het kortwieken van een handjevol bezorg- en taxibedrijven? En hoe raakt dit Nederland gegeven zijn hoeveelheden zelfstandigen en het langlopende classificatievraagstuk? Het geduld met de Ubers en Deliveroo’s is al geruime tijd op. Het tekort aan afstemming of aansluiting met het Europees sociaal model van deze techy bezorg- en taxidiensten leidt al jaren tot hevige discussie bij sociale partners, politici, experts en academici. Maar zelden tot een resolutie. Dus moest het van de rechter komen; in Nederland en ver daarbuiten. Overal in Europa kwamen ‘platformen’ voor de rechter; maar vooral: bezorg- en taxi-‘platformen’. Nu heeft de Europese Commissie de stoute schoenen aangetrokken en een wetsvoorstel richting het Europees Parlement en Raad gestuurd. De Raad (de vertegenwoordiger van de Europese lidstaten) komt op 14 februari voor het eerst bij elkaar om te bespreken wat ze van het voorstel vinden. Vanzelfsprekend is SZW-minister Van Gennip erbij en moet dan iets zeggen over of en hoe deze Richtlijn Nederland raakt. Verschil tussen zzp’er en werknemer Nu is het zo dat veel mensen zeggen: “Dit gaat over Uber en Deliveroo, met hun businessmodel, schijnzelfstandigen en files van gekleurde rugtassen. Prima, aanpakken!” Maar is dat zo? Gaat dit voorstel daarover? Allesbehalve! Dit voorstel gaat over de bemiddeling en classificatie van zelfstandigen in zijn algemeenheid, en is dus een poging EU-lidstaten te kaderen in hoe zij op nationaal niveau het verschil maken tussen een zzp’er en werknemer. Gegeven de enorme hoeveelheid zelfstandigen op de Nederlandse arbeidsmarkt en de langlopende discussie over de classificatie daarvan (Wet DBA, Modelovereenkomst, enz.) mag het belang van dit voorstel niet onderschat worden. Of we worden over twee á drie jaar wakker en merken dat Europa regelt hoe het verschil tussen zzp’er en werknemer wordt bepaald. Dit voorstel gaat over de bemiddeling en classificatie van zelfstandigen in zijn algemeenheid Principiële aandachtspunten Nu, het is zeker nog niet zover. We staan aan het begin van de onderhandelingen tussen Europees Parlement en Raad. Daarom is nú het moment voor Minister Van Gennip en haar politieke baas (de Tweede Kamer) om goed na te denken over principiële piketpaaltjes die zij in Brussel moet gaan slaan. Niet in de laatste plaats in het licht van het belang van de zelfstandigen voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid. Er zitten er nogal wat van die principiële aandachtspunten in. Laat ik er een paar noemen. Het voorstel zal onvermijdelijk de discussie over DBA en Modelovereenkomst raken. Wat vinden we ervan dat de EU straks Nederland beperkt om eigen regels te stellen over de classificatie van werkenden? In beginsel kan je overwegen of werkplatformen in brede zin gereguleerd moeten worden. De vraag vervolgens is in welke mate er echt sprake is van transnationaal/-Europees Platformwerk om Europese regelgeving te hebben? Zeker als je je afvraagt of de platformen waar gedonder mee is ook daadwerkelijk over grenzen heen zzp’ers bemiddelen? Het voorstel formuleert vijf criteria . Als de zzp’er volgens twee van die vijf criteria werkt, moet de opdrachtgever aantonen dat de zzp’er daadwerkelijk een zzp’er is (de ‘omkering van de bewijslast’). Biedt dit wel de rechtszekerheid aan hen die het zoeken? En hoe staat die in verhouding tot de risico’s voor werkenden en bedrijven, zeker nu deze criteria zo vaag geformuleerd staan. Moet dit minimumaantal voorwaarden niet in verhouding staan tot de (on)duidelijkheid van de criteria? Dit voorstel definieert voor heel Europa wanneer een zelfstandige ‘kwetsbaar’ is, en wanneer zijn of haar rechtspositie zou moeten worden verbeterd. De kwetsbaarheid en/of bescherming van de zelfstandige verschilt nogal in Europa. In Nederland geven zelfstandigen relatief veel zekerheden, steun en bescherming op als zij van een dienstverband naar het ondernemerschap stappen. Dat is zeker niet het geval in andere delen van Europa. Dus rijst de vraag: is er een Europese zzp’er en hoe ‘kwetsbaar’ is die? En hoe verhoudt de Nederlandse beleving van kwetsbaarheid zich tot de hierboven genoemde vijf criteria; of het minimum van twee om voor die kwetsbaarheid te kwalificeren? Dit Europese voorstel is er gekomen om schijnzelfstandigheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt tegen te gaan. Terecht! Maar waarom dan niet de bovenkant uitsluiten? Zoals bijvoorbeeld het advies van sociale partners VNO, FNV en CNV dat de omkering van bewijslast beperkt tot alles onder een zzp-uurtarief van 30 á 35 euro. In datzelfde kader rijst de vraag bij welk type platform de kwetsbaarheid van de werkende het grootst is. Als er bij bepaalde ‘type’ platformen meer misstanden, rechtszaken, klachten voorkomen, moet regelgeving en handhaving zich niet dáar op richten? Wat vinden we ervan dat dit voorstel private derden ineens de macht geeft om in de software van bedrijven te gaan neuzen? Private derden waarvan niet duidelijk is of die überhaupt zelfstandigen of hun belangen vertegenwoordigen? En tenslotte, wat doet dit voorstel voor mensen die bewust en tegen fatsoenlijke tarieven voor het ondernemerschap hebben gekozen? Wat doet dit voorstel voor hun behoefte aan weken, leven en leren; anders dan hen terug de arbeidsrelatie in te sturen? Is dit daadwerkelijk aan hen gevraagd? En zo nee aan wie dan wel, en hoe representatief zijn zij voor zelfstandigen? Vragen helder formuleren Al met al gaat dit voorstel vele malen verder dan een richtlijn voor een handjevol logistieke dienstverleners met een superhandige app. Het raakt de Nederlandse en Europese arbeidsmarkt in den brede; inclusief de bemiddeling daarop. Er kunnen heel goede redenen om dit op Europees vlak te regelen. Maar dan zullen wel wat elementaire vragen over doelstelling en doelmatigheid beter moeten worden beantwoord dan nu het geval is. In het bijzonder waarom het zo groots is opgezet, terwijl de misstanden vooral aan een aantal specifieke businessmodellen en platformen kleven. Aan de Tweede Kamer om deze vragen/zorgen helder te formuleren voor Minister van Gennip; zodat zij die stevig kan agenderen in Brussel. Jochem de Boer EU richtlijn platformeconomie Print Over de auteur Over Gastblogger ZiPconomy geeft ruimte aan auteurs die eenmalig een artikel willen plaatsen op ZiPconomy. Naam en functie van deze gastbloggers worden onder het artikel vermeld. Bekijk alle berichten van Gastblogger
Zoals Scharpf alweer twee decennia geleden in Governing in Europe betoogde moet Europa wel gaan werken aan een sociale pijler om legitimiteit te behouden. Dat is institutioneel/juridisch lastig, maar men moet wel om output legitimiteit te behouden. Afzijdig blijven is geen optie. De ergernis over ontwijking van de Europese sociale zekerheid door platforms is zo groot dat dit een ideale case is waarin de in het artikel benoemde nationale nuances uiteindelijk niet doorslaggevend zijn. Wat bovendien een gegevens is, is dat de EU altijd wetgeving produceert als die op tafel is gelegd door de commissie. Er zal nog van alles wijzigen, er kan nog gold plating worden gedaan (zeker in NL!), bij de transpositie van de richtlijn. Maar ik durf wel te wedden dat de auteur over een aantal jaar wakker wordt & dat de EU dan inderdaad medebepaald wie werknemers of zzper is…En vermoedelijk is dat pas t begin voor meer bindende Europese regelgeving in de sociale pijler. Dat er iets gaat gebeuren lijkt mij onvermijdelijk.
Zeker. De EU kan niet om sociale dimensie heen (of NL nou wil of niet). En, zeker in tijden van toenemende behoefte aan flexibiliteit bij mensen en bedrijven, hoort daar de classificatie discussie bij. Juist dáarom is het belangrijk dat kabinet én Kamer dit niet op zijn beloop laten in Brussel, en al vroeg zich roeren om iets te creeren dat NL past. Nu moeten de fundamentele vragen worden gesteld. Anders is de trein op stoom. Te vaak voelen Tweede Kamerleden zich ‘overvallen’ door nieuwe Brusselse wetgeving. Vervolgens gaan ze roepen dat de EU over over de hoofden van de Nederlanders heen regeert. En ook dat is niet goed voor de het draagvlak.