"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Zoeken naar de balans in het hervormingsprogramma Van Gennip

Minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) wil eind van het jaar haar plan voor hervorming van de arbeidsmarkt af hebben. In een tussentijds overleg met de Tweede Kamer werd duidelijk welke keuzes zij nog moet maken. Donderdag gaat dat overleg verder. Een analyse door Hugo-Jan Ruts.

Behoedzaam en standvastig rolt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) haar programma voor hervorming van de arbeids- en zzp-markt uit. Deze ambitieuze plannen zijn in haar eigen woorden bepalend voor de komende decennia. Minister Karien van Gennip werkt aan stevige veranderingen voor de zzp-markt en inperking van de flexmarkt. En dan volgen mogelijk nog ingrijpende ideeën om het vaste contract minder vast te maken.

Gezien de impact van deze plannen op werkgevers, opdrachtgevers en werkenden is het opvallend hoe tam het overleg tussen de minister en de Kamercommissie Sociale Zaken was twee weken geleden. Dit overleg zetten zij donderdag voort.

De toon van het debat heeft deels te maken met de behoedzame werkwijze van Van Gennip. De minister verwijst regelmatig naar brieven die ze nog moet sturen en het overleg met sociale partners dat momenteel gaande is. De minister heeft harde noten te kraken en het is niet duidelijk hoe zij de balans gaat vinden.

Polder versus politiek

Ten eerste zoekt de minister balans tussen polder en politiek. Veel plannen van het kabinet zijn afkomstig uit het middellangetermijnadvies van de Sociaal-Economische Raad (SER MLT), wat weer gebaseerd is op het advies van de Commissie Borstlap en het WRR-rapport. Minister Van Gennip kiest ervoor om die plannen uit te werken met de sociale partners. Dat is wat minder ideologisch gedreven en belangen kunnen wat makkelijker uitgeruild worden.

Omdat de polder (lees: VNO-NCW en FNV) aan zet is moet de politiek nog even wachten. Zo ook de groepen die zich wat minder vertegenwoordigd voelen door de huidige polderpartijen. De uitbreiding van de SER met drie zzp-zetels komt wat dat betreft te laat.

Politieke partijen hebben een afwachtende houding. Het risico daarvan is dat zij straks mogelijk geconfronteerd worden met een akkoord tussen de sociale partners waar zij lastig omheen kunnen.

Collectief versus individueel

Hoeveel ruimte krijgen individuen om zelf keuzes te maken, bijvoorbeeld qua contractvorm en sociale zekerheid? Hoeveel waarde hechten we aan verplichte collectieve regelingen voor iedereen? Antwoorden op deze vragen zijn essentieel voor deze hervormingsplannen. Het liberale gedachtegoed (VVD/D66) botst hier met de sociaal-conservatieve lijn van PvdA (en tegenwoordig GroenLinks). Het CDA van de minister zit ertussenin.

Maar dit fundamentele debat wordt niet gevoerd in de Kamer en dat is problematisch. Vooral rond de aankondigde aanpassing van het ‘gezagscriterium’ zal deze tegenstelling zichtbaar worden. Binnen en buiten de coalitie.

Van Gennip zinspeelt op een vernieuwde definitie waarbij opdrachtgevers geen zzp’ers meer mogen inzetten voor kernactiviteiten van hun bedrijf. Daar zal FNV het mee eens zijn en vanuit het werkgeverskamp valt er niet veel weerstand te verwachten op dit punt. Sterker nog, steeds meer werkgevers voelen zich gedwongen opdrachtgevers. Maar deze aangekondigde aanpassing past niet bij de ruimte die andere politieke partijen willen geven aan werkenden om zelf keuzes te maken.

Bovenkant versus onderkant

Van Gennip kan zich voorstellen dat partijen zzp’ers vrijheid willen geven om eigen keuzes te maken. Een zzp’er moet dan wel genoeg verdienen vindt ze. Daarom volgt zij het advies van de SER om werken als zelfstandigen onder de 30-35 euro per uur zeer lastig te maken.

Dit rechtsvermoeden van werknemerschap onder een bepaald uurtarief is radicaal. Toen we na een ZiPconomy-bijeenkomst zes jaar geleden een vergelijkbaar plan presenteerden, krijgen we de kritiek dat het een tamelijk elitair idee is. Waarom krijgt iemand die veel verdient meer vrijheid dan iemand met een laag tarief? Een interessante vraag die nu weer actueel wordt.

Eenvoud versus maatwerk

De minister heeft nog vele beslissingen te nemen waarbij de balans tussen eenvoud en maatwerk van belang is. Dwingt zij alle zelfstandigen in een collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering, ook mensen die er al een hebben? Behouden de agrariërs op dat vlak de door hen gewenste uitzonderingspositie? Schaft ze oproepcontracten voor iedereen af, of blijft dat mogelijk voor scholieren en studenten (en hoe regel je dat)? Verbiedt ze inhuur van zzp’ers voor kernactiviteiten overal en altijd, of alleen voor bepaalde sectoren?

Van Gennip wil tempo maken en de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van regelgeving zijn ook belangrijk. Dit zijn argumenten om deze regels eenvoudig te maken. Maar politiek, polder en praktijk dringen aan op maatwerk. De belangrijkste vraag is dus: hoeveel maatwerk is er nodig voor het benodigde politieke en maatschappelijke draagvlak? En waar ligt daarin de balans?

Flex versus zzp

Als het gaat over de balans tussen flex en zzp is timing van belang. Inperking van uitzendwerk en een stevige regulering via onder andere een verplichte certificering hebben duidelijk de hoogste prioriteit voor de minister. Deze wetgeving is zo goed als klaar.

De plannen zijn dus eerder af dan de wetgeving rond regulering van het inhuren van zzp. Daarom vreest de uitzendsector een ‘waterbedeffect’. De minister wil niet wachten tot alle plannen klaar zijn. Eén jaar een waterbedeffect is te accepteren, zo liet ze weten.

Dat zijn overigens dezelfde woorden die haar voorganger Wouter Koolmees gebruikte toen hij de WAB al invoerde zonder dat de vervanging van de Wet DBA klaar was. De WAB is er inmiddels al een tijdje, de vervanging van de Wet DBA nog steeds niet.

Vast versus flex

Het vaste contract moet de norm zijn, maar minder flex lukt alleen als vast minder vast wordt, zo staat in het Rapport Borstlap. In dat advies staat dat het werkgeverschap aantrekkelijker gemaakt moet worden met bijvoorbeeld een deeltijd-WW (tijdelijk minder werken voor minder loon), hervorming van het ontslagrecht en forse verkorting van de duur van doorbetaling bij ziekte.

Deze adviezen voor meer ‘interne wendbaarheid’ waren het meest vooruitstrevende onderdeel uit het rapport. “Een dramatisch slecht idee, onacceptabel en krankzinnig”, vond toenmalig PvdA-voorman Lodewijk Asscher. Ondertussen is de linkse oppositie een stuk milder over de adviezen van de Commissie Borstlap, maar dat komt deels omdat Van Gennip tot nu toe vooral maatregelen aankondigt om flex en zzp te beperken.

De VVD en CDA, maar ook de SGP, dwingen haar nu om ook iets te zeggen over de maatregelen rondom het vaste contract. Tijdens het vervolg van het overleg op 3 november zal ze daar al iets over moeten zeggen.

Links versus rechts

Van Gennip laat de uitwerking deels over aan de polder, maar uiteindelijk heeft ze ook een politieke meerderheid nodig voor haar plannen. Eerst binnen de coalitie, maar ook daarbuiten. Om wetgeving door de Eerste Kamer te krijgen, heeft ze namelijk de steun van links of rechts nodig. Als Van Gennip wetgeving één voor één indient, kan ze voor het eerste deel mogelijk steun van de links oppositie krijgen en daarna steun van rechts. Maar waarschijnlijk zullen de verschillende politieke blokken zich niet zo makkelijk laten bespelen.

Stilte voor de storm?

Zoals gezegd, Van Gennip manoeuvreert rond dit dossier behoedzaam en relatief in de luwte. Ze kan zich nog even verschuilen achter aanstaande kamerbrieven en overleg in de polder. Maar eind dit jaar zal zij duidelijkere keuzes moeten laten zien. Dan zal blijken waar voor Van Gennip de balans ligt. En of er een storm van protest opsteekt, of dat ze juist de wind in de zeilen krijgt om haar agenda tijdig door de Kamers te krijgen.

Hugo-Jan Ruts is 'editor-in-chief' en uitgever van ZiPconomy. Bekijk alle berichten van Hugo-Jan Ruts