SLUIT MENU

Motie over handhavingsaanpak zzp: much ado about nothing

Er is veel gedoe over een Kamermotie over het handhavingsbeleid toezicht arbeidsrelatie. Daar is weinig aanleiding toe, vindt expert Boris Emmerig. Van een koerswijziging is volgens hem geen sprake. De motie neemt de onrust ook niet weg, vindt hij.

Op 12 september 2024 heeft commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) van de Tweede Kamer gedebatteerd over het ZZP-dossier. Meermaals werd daarin aandacht gevraagd voor de onrust die is ontstaan in reactie op het opheffen van het handhavingsmoratorium op schijnzelfstandigheid. In vervolg daarop hebben de VVD, D66, BBB, NSC en SGP op 25 september 2024 een motie ingediend met als titel “Motie koerswijziging handhavingsstrategie voor zachte landing

In de motie wordt het volgende verzocht:

A: een wijziging van de handhavingsstrategie om zo een zachte landing te introduceren bij het opheffen van het handhavingsmoratorium door voorlopig voor in ieder geval 1 jaar risicogericht te gaan handhaven en hierbij de focus op probleemgevallen zoals gedwongen zelfstandigen, onderbetalingen, evidente schijnzelfstandigen en arbeidsmigratie-constructies door middel van naheffingen op te leggen bij deze probleemgevallen, en;

B: in de overige gevallen bij de keuze van inzet van handhavingsinstrumenten waaronder een waarschuwing vooraf zoveel als mogelijk rekening te houden met de menselijke maat en maatwerk.

Onrust blijft

Zal deze motie – waarover op 1 oktober gestemd wordt – de onrust wegnemen? Het antwoord is negatief. Van een koerswijziging is geen sprake omdat het al in de rede lag dat de Belastingdienst risicogericht gaat handhaven. Immers, in het Handhavingsplan arbeidsrelaties 2024 van de Belastingdienst is al aangegeven dat het identificeren van risico’s een belangrijke stap in de handhavingsstrategie is. Ook lijkt het aannemelijk dat de Belastingdienst al sowieso de focus op “probleemgevallen” legt.

In feite is dat een open deur en ik mag hopen dat men dat langer gaat doen dan slechts één jaar. Dat de Belastingdienst bij de keuze van inzet van handhavingsinstrumenten vooraf zoveel als mogelijk rekening zal houden met de menselijke maat en maatwerk, lijkt mij een inkopper.

Van een koerswijziging zou sprake zijn geweest als het moratorium later dan op 1 januari 2025 zou zijn opgeheven, maar dat beoogt de motie niet. Wordt bij een controle in 2030 schijnzelfstandigheid geconstateerd, dan kan er nog steeds bij opdrachtgevers worden nageheven met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025.

Boris Emmerig werkt sinds 1990 als belastingadviseur en sinds 1996 als advocaat. Hij heeft ruim dertien jaar ervaring als raadsheer-plaatsvervanger bij de Belastingkamer van het Gerechtshof te Amsterdam. Hij is als docent verbonden aan de Specialisatieopleiding Arbeidsrecht van het Leids Juridisch PAO, de beroepsopleiding van de Nederlandse Orde van Advocaten en LexLumen. Regelmatig verschijnen publicaties van zijn hand in de fiscale en juridische vakpers.Emmerig is een fiscalist pur sang. Zijn specialismen liggen op het terrein van de loonbelasting, vennootschapsbelasting en fiscale procedures. Hij is verbonden aan het kantoor Holla Advocaten. Bekijk alle berichten van Boris Emmerig

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *