SLUIT MENU

Tweede Kamer plaatst veel mitsen en maren bij de Wtta

Tijdens de behandeling van het toelatingsstelsel in de Tweede Kamer is de teneur dat de wet Wtta doorgang moet vinden. Toch is het nog geen gelopen race: Kamerleden overstelpen minister Van Hijum (SZW) met vragen.

De Tweede Kamer debatteerde woensdag met NSC-minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) over de Wet toelating terbeschikkingstelling arbeidskrachten (Wtta). Die regelt dat uitzendbureaus, detacheerders en andere bedrijven uitlenen, alleen de markt op mogen als ze door het ministerie zijn toegelaten.

De wet liep door uitvoeringsproblemen vertraging op. De behandeling werd twee keer uitgesteld. Verschillende partijen drongen aan bij de minister om te komen met een datum voor inwerkingtreding. Die kon de minister in het debat nog niet geven, maar hij zegde toe in april met een datum te komen. Omdat de wet zo lijvig is, werd besloten de behandeling in twee termijnen te doen. Op 27 maart wordt de behandeling voortgezet.

Uitzendverbod

Voorafgaand aan de behandeling werd een flink aantal moties ingediend tijdens een debat over arbeidsmigratie. Zo bepleitte Mariëtte Patijn (GL-PvdA) om een sectorbreed uitzendverbod te kunnen opleggen als er stelselmatig sprake is van misstanden in een bepaalde bedrijfstak. Minister Van Hijum vond het te vroeg om daarover uitspraken te doen. Hij wil eerst nog een studie afwachten. Brancheorganisatie ABU had aan de vooravond van de behandeling gepleit om af te zien van uitzendverboden. Het riep de Tweede Kamer op “om vertrouwen te hebben in de Wtta en geen extra beperkende maatregelen, zoals sectorale uitzendverboden, in te voeren.”

Rechtszekerheid

De rechtszekerheid is een ander punt waarover de ABU zich zorgen maakt. “Het toelatingsstelsel moet voldoende rechtszekerheid bieden, zodat bonafide uitzendbedrijven niet onterecht in de problemen komen door strikte regels en beperkte bezwaarprocedures.”

Voor Thierry Aartsen (VVD) is dit een punt van aandacht. “Het is aan de toelatende instantie om een toelating af te wijzen, te schorsen of zelfs in te trekken. Ondernemers kunnen vervolgens bezwaar aantekenen en vervolgens ook beroep aantekenen tegen zo’n besluit. Dit bezwaar kent echter geen opschortende werking.” Volgens Aartsen kan dat gaan knellen met de doorlooptijden bij de inspecties. In een amendement vroeg de VVD daarom een opschortende werking op te nemen.

Volgens minister Van Hijum is er in het stelsel genoeg tijd ingebouwd om zaken te herstellen. Hij voelt niets voor zo’n opschortende werking, omdat de malafide bedrijven op die manier langer hun gang kunnen gaan. “Het vormt een prikkel om tegen elk besluit in bezwaar te gaan.” De minister toonde zich wel bereid om met Aartsen de komende weken te sparren over waarborgen dat goedwillende ondernemers voldoende gelegenheid krijgen om een fout te herstellen zonder een schorsing te riskeren.

Uitdijende bureaucratie

Tijdens de behandeling bleken er nog veel vragen en twijfels bij kamerleden te leven over het wetsvoorstel. Zo uitten diverse partijen vraagtekens over de toelatende instantie. Die heeft de minister na een zoektocht uiteindelijk belegd bij een zelfstandige dienst binnen SZW zelf.

Thierry Aartsen (VVD) plaatste vraagtekens bij de oplopende kosten van de dienst, waarvan de ondernemingen de rekening gepresenteerd krijgen. De oorspronkelijke begroting van de leges op €490 is in tweeënhalf jaar opgelopen tot tussen de €2.000 tot €2.800, benadrukte hij. Van Aartsen vreest “een stelsel dat continu blijft uitdijen”. De VVD pleit daarom in een amendement voor een plafond van €2.006. Van Hijum toonde zich bereid om “de goede discussie over doelmatigheid te blijven voeren”.

Overgangsperiode

Diverse partijen uitten hun zorgen over de capaciteit bij de inspectie-instellingen. Hoe staat het met de capaciteit? Gaat het allemaal wel lukken? En wat gebeurt er eigenlijk als dat niet lukt?
Van Hijum gaf toe dat er een overgangsperiode zal zijn waarin de uitleners geleidelijk worden toelaten. “Dat kan niet in één klap. Er is bij het begin nog niet voldoende inspectiecapaciteit om iedereen direct te controleren. Het gaat dus ook wel even duren voordat alle bedrijven structureel twee keer per jaar gecontroleerd kunnen worden.” Hij verwacht dat het na inwerkingtreding nog twee jaar duurt voordat de capaciteit op orde is.

Uitleners zullen daar geen nadelen van ondervinden, beloofde Van Hijum. In de overgangsperiode kunnen uitleners blijven uitlenen op grond van het overgangsrecht. De voorwaarde is dan wel dat zij zich voor de inwerkingtreding van de wet bij de toelatende instantie hebben aangemeld of beschikken over een SNA-certificaat

Mariëtte Patijn (GL-PvdA) maakt zich zorgen dat bedrijven die nu al een SNA-certificaat hebben in het overgangsrecht op basis van dit certificaat toegelaten worden. “Een toelating op basis van het SNA-certificaat suggereert dat deze bedrijven al conform het normenkader werken en daar helemaal aan voldoen, terwijl uit de controle van vakbond CNV bleek dat bij heel veel uitzendbureaus de loonstrookjes bijvoorbeeld niet kloppen. Dat was ook het geval bij uitzendbureaus die het SNA-certificaat hebben. Volgens CNV speelt 50% van de onderzochte kwesties bij grote uitzendbureaus, die allemaal een SNA-certificaat hebben. Het gaat niet alleen om niet-kloppende loonstrookjes, maar ook om misstanden bij de overschrijding van arbeidstijden, illegale tewerkstelling of niet-naleving van socialezekerheidswetten.”

“We kunnen niet uitsluiten dat malafide partijen er in de eerste fase doorheen glippen”, antwoordde Van Hijum. Wel benadrukte hij dat de Toelatende Instantie (TI) bij aanvang van de wet al in staat is om misstanden aan te pakken. De TI kan met een SNA-certificaat toelating weigeren als daar aanleiding toe is. Dat kan bijvoorbeeld via gegevensuitwisseling met de Arbeidsinspectie en de Belastingdienst. Ook kan de toelatende instantie een uitlener tussentijds verplichten om een inspectierapport aan te leveren als daar aanleiding toe is. “Maar we kunnen niet elke dag bij elk bedrijf een inspecteur langs sturen.”

Doet het wetsvoorstel wat het moet doen?

Inge van Dijk (CDA) plaatste vraagtekens bij de effectiviteit van de wet. “Doet het wetsvoorstel wat het moet doen, namelijk de malafiditeit in de uitzendsector bestrijden?” Ze vreest dat de private inspecties op het normenkader vooral ondernemingen eruit halen die hun administratie wat minder op orde hebben. Ze vroeg de minister of een verdere uitbreiding van de Arbeidsinspectie niet effectiever zou zijn dan het optuigen van een nieuwe wet. En dat in combinatie met andere maatregelen, zoals een verplichte uitbreiding van G-rekeningen, een andere weg om de naleving van fiscale wetgeving en socialezekerheidswetgeving af te dwingen. “Is het door de wetgever bij uitzendbureaus neerleggen van de verantwoordelijkheid voor goede huisvesting conform SNF-certificering niet de echte oplossing?”

Volgens Van Hijum zit de kracht van het stelsel in de samenwerking tussen verschillende partijen. Zo kan de Arbeidsinspectie informatie delen met de toelatende instantie wanneer er bijvoorbeeld boetes zijn opgelegd aan een uitzendbureau voor het niet betalen van het minimumloon. Dat kan leiden tot het schorsen, het weigeren of zelfs het intrekken van de toelating als dit niet op tijd hersteld wordt.

Volgens Van Hijum is het nieuwe stelsel effectiever dan het oude vergunningsstelsel dat in 1998 werd afgeschaft. “Dat was een toelating aan de voorkant, maar aan de achterkant stelde het te weinig voor. Wij denken dat je met dit stelsel, waarbij de toelating voor een deel de verantwoordelijkheid van de sector zelf is, met een publiekrechtelijk kader dat je streng handhaaft, uiteindelijk de scheiding tussen bonafide en malafide wel tot stand kunt brengen.”

Inschrijving basisregistratie

Voor de registratie in de basisregistratie is veel aandacht in het debat. In het wetsvoorstel is voor uitleners een zorgplicht opgenomen over correcte registratie van arbeidskrachten in de basisregistratie. Deze zorgplicht bestaat uit een bevorderings-, vergewis- en de optie om eventueel zo nodig een meldplicht in te voeren. Aartsen (VVD) vraagt zich af wat die vergewisplicht inhoudt. “Is een mail of een telefoontje genoeg? En wat gebeurt er als een werknemer geen gehoor geeft?”

De zorgplicht is niet toegevoegd aan het normenkader en komt er geen handhaving en toezicht op, luidde een veelgehoorde kritiek in de kamer.

“Die registratie kun je niet alleen maar koppelen aan deze wet en aan de uitzendsector”, is de reactie van de minister. “Het registratieprobleem speelt natuurlijk breder. Dat geldt voor alle arbeidsmigranten, dus ook bijvoorbeeld de zelfstandige en gedetacheerden. We maken uitzenders met deze wet nu medeverantwoordelijk voor een betere registratie, maar ik denk ook dat we zo fair moeten zijn om te zeggen dat daar niet alles van te verwachten is.”

Op 27 maart wordt de behandeling van de wet voortgezet. 

Lees ook:

Lees verder op FlexNieuws:

De ZiPredactie plaatst hier interviews en eigen artikelen. Daarnaast persberichten, aankondigingen of (met toestemming) overgenomen artikelen. (contact: info[AT]zipconomy.nl) Bekijk alle berichten van ZiPredactie

Eén reactie op dit bericht

  1. Kan me zelf moeilijk vinden in de teneur van deze column. Afgezien het feit dat de sfeer erg ontspannen en gemoedelijk was het voor de minister geen moeilijke eerste termijn (alhoewel er nog wat vragen beantwoord moeten worden). Alleen al dat de tweede kamer er mee instemde voor een reflectie na 3 jaar geeft al aan dat het alleen nog maar een spel is. Ook het feit dat de tweede kamer er in meeging dat er op dit moment niet meer vragen bij moeten komen tijdens de inspectie maakt het bijna een zekerheid op één punt na! Dit is de verplichting tot het gebruik van een G-Rekening. Technisch blijkt het wat moeilijk te zijn dus je kan er vanuit dat de verplichting er met een overgangstermijn erin komt als verplichting of binnen enkele jaren. Dan het enige punt wat moet leiden tot een toezegging. Het NSC wil graag dat de TI in het Oosten van het land komt zitten dus als dat wordt toegezegd wordt dat ook een inkoppertje.
    Waar ik zelf wel van geschrokken ben is van de VVD. Juist deze partij wilde in de wet vastleggen wat de maximale kosten mochten zijn van de inspectie maar ook dat zij de enige waren die het niet echt hardop maar toch durfden om het belang van de werkgever boven die van de werknemer te stellen. Dus nu even de 27e maart afwachten, hopelijk wordt het alleen niet zo lange zit als afgelopen woensdag.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *